Verhaal over voordelen Belgisch voetbal in De Morgen van maandag 10 feb 2020

Voetbal wil niet raken aan voordelen

Niet raken aan de lage sociale lasten en belastingvoordelen van de profvoetballers, maar wel (lage) heffingen op hoge lonen, makelaars- en transfervergoedingen en sportweddenschappen. De expertencommissie, met onder anderen Michel Maus en Johan Vande Lanotte, heeft een ei gelegd over het Belgisch voetbal. De Morgen kon het voorstel inkijken.

Profsporters moeten momenteel net geen 900 euro RSZ-bijdrage per maand betalen, hoeveel ze ook verdienen. Vooral het voetbal, waar de topspelers makkelijk tienduizenden euro’s per maand opstrijken, profiteert daarvan. Daarnaast geniet het voetbal ook nog flink wat fiscale voordelen, wat samen met de lage RSZ goed is voor jaarlijks 150 miljoen euro aan staatssteun. Maar sinds het losbarsten van Operatie Schone Handen en het onderzoek naar witwaspraktijken, omkoping en matchfixing ligt dat voordeelregime onder vuur.

Vanuit de politiek werden al drie wetsvoorstellen ingediend om dat aan te pakken. Elk van de drie voorstellen zaaide behoorlijk wat onrust en niet alleen in het Belgisch profvoetbal. Ook het basketbal en volleybal maakten zich zorgen dat het kind met het badwater zou worden weggegooid.

Het voetbal (en bij uitbreiding de andere Belgische profsporten) zet de hakken nu in het zand. In november vorig jaar vroeg de Pro League, de vereniging van profclubs, aan gokspecialist Karl Dhont, Johan Vande Lanotte (voormalig minister en informateur), Michel Maus (fiscaal expert) en Tomas Van Den Spiegel (oud-basketbalspeler en CEO van Flanders Classics) om een nieuw model te maken voor het voetbal. Het rapport van deze expertencommissie is nu klaar.

Hun insteek is duidelijk: maximale openheid en minimale nieuwe heffingen in de hoop te behouden wat ze hebben. Als het van de expertencommissie afhangt, wordt dus niet geraakt aan de RSZ- en belastingvoordelen. De regeling waarbij sportclubs bijvoorbeeld maar 20 procent van de verschuldigde bedrijfsvoorheffing moeten doorstorten – de resterende 80 procent kunnen ze zonder beperking aanwenden in hun club, onder meer om hogere salarissen uit te betalen -, daar raken we best niet aan, aldus de commissie.

Idem voor de lage sociale lasten. Dat is een uitzonderlijk voordeel toegekend aan één sector en dat België ooit is ‘vergeten’ melden aan de EU. De expertencommissie wijst erop dat de bestaande toestand beter wordt behouden want dat elke nieuwe regeling die afwijkt van andere sectoren en werknemers, moet worden gemeld. Veel kans dat de EU dan wel moeilijk zal doen.

In ruil bieden ze onderwerping aan de witwaswetgeving en fiscale transparantie aan. In één moeite worden ook de tussenpersonen (lees makelaars) en een heel klein beetje de goksector aangepakt.

Daarnaast maakt het voorstel werk van een luxetaks op hoge salarissen en inkomsten uit transfers en Europees voetbal. Vier procent op het saldo van transferinkomsten. Een getrapte heffing op vergoedingen aan tussenpersonen. Twee procent op Europese inkomsten. Vier procent solidariteitsbijdrage op het deel van het loon boven de 200.000 euro bruto. Samen met een minimale heffing op sportweddenschappen zou dat alles 25 miljoen euro opbrengen voor de schatkist.

Opvallend in het voorstel is de opening die wordt gemaakt richting andere sporten en de solidariteit die het voetbal wil tonen. De oprichting van een nationaal sportfonds zou kunnen worden gespijsd met de belastingen (ongeveer 20 procent) die de clubs vandaag wel nog doorstorten.

 

20200210_De-Morgen_p-1