Kim III
Bij comebacks komen altijd dezelfde vragen terug bij de comebacker (m/v):
Kan ik nog zo goed wat ik vroeger goed kon?
Zal ik het fysiek trekken?
Wat zijn mijn verwachtingen en die van de buitenwereld?
Hoe lang zal de goesting duren?
Hoe verteer ik dat mentaal?
Je kan van Kim Clijsters veel zeggen, en op deze plaats was nooit een gebrek aan enige relativering, maar niet dat ze niet kan tennissen. Dat heeft ze afgelopen maandag bewezen tegen Garbine Muguruza, nummer zestien van de wereld en recentelijk nog finaliste van de Australian Open. De aandacht van de nationale media was een beetje buitenmaats, maar in de sport is dat de normaalste zaak van de wereld geworden. Perspectief houden, blijft lastig, maar toch een poging daartoe.
Waarom Kim Clijsters uitgerekend in Dubai haar start vervroegde en niet wachtte tot Monterey, is een beetje een raadsel. De beste opties zijn dat ze ongeduldig was en dacht ‘let’s get it over with girl’, en/of alle kosten voor haar en haar gevolg betaald kreeg en/of een aardige zak startgeld om precies daar haar comeback te maken. In elk geval heeft ze nu een referentiewedstrijd of althans twee totaal verschillende referentiesets. De eerste set was er een om snel te vergeten en legde meteen het grootste manco bloot: de service.
Met alle respect voor de reeds geleverde arbeid van Kim en co., dat is het enige onderdeel van het hele tennis dat je zonder tegenstander kan simuleren en trainen. Dat had beter gekund en ook gemoeten, maar kan het wel nog beter? De tweede set was dan weer een aardige aanwijzing van wat haast onaangetast is gebleven in die zeven en een half jaar afwezigheid: haar vechtlust.
Vraag 1 is beantwoord: ze kan het nog – met deze slag om de arm – áls de tegenstander het toelaat. Je kan er van op aan dat deze wedstrijd door heel het circuit is bekeken en dat elke coach van elke toekomende tegenspeelster het spel van Kim III zal ontleden en haar voortaan op de zwakke punten zal proberen pakken. Dat zijn er voorlopig nog heel wat.
Bij Muguruza kreeg je ook de indruk dat ze tijdens haar veertiendaagse congé na Australië niet te veel racket had gezien en dat ze schrok toen Clijsters haar spel optilde. Volgende wedstrijden zullen ons wijzer maken over de vraag of Clijsters zich herpakte in die tweede set dan wel dat Muguruza het bijna weggaf.
Vraag twee. In dat tempo – trainen, één matchke en weer naar huis – kan ze tot haar vijfenveertigste mee en makkelijk tussendoor nog eens drie kinderen kopen. Dat wil ze niet, dus zal ze de fysieke arbeid tussen de toernooien moeten opvoeren. Zelfs de tennisredacties hadden het inmiddels gezien. Ze omschreven het cryptisch als ‘er is nog wat fysiek werk te leveren’. Dat is allernoodzakelijkst om blessures te vermijden. Het is te hopen dat ze deze week thuis alweer hard aan het werk is. X aantal kilo’s te veel en 7,5 jaar jaar ouder, het is niet niks.
Vraag drie. Voor de verwachtingen hoeft ze niet bang te zijn, niet bij de buitenwereld en niet bij haar. De occasionele stukjesschrijver niet te na gesproken, is de buitenwereld volstrekt kritiekloos en zijzelf is al lang blij als ze zich niet belachelijk maakt. Van dat laatste is hoegenaamd geen sprake. Haar spel zag er bij momenten erg goed uit, maandag in Dubai, met de nadruk op ‘bij momenten’.
Probleem blijft dat ze nood heeft aan punten om een beetje een normale loting te krijgen. Nu moet ze overal rekenen op wildcards, maar zoals bekend komen die in de eerste ronde zelden of nooit uit tegen het nummer 1.000 of tegen een andere wildcard. De kans dat ze, waar ze ook speelt, weer een top 20-speelster of hoger treft en bijna zeker een reekshoofd, blijft levensgroot. In Monterey volgende week zullen we alweer wat wijzer worden.
Vragen vier en vijf zijn hele lastige. Die goesting is er, spatte er zelfs van af, maar als ze van toernooi naar toernooi sukkelt zonder één wedstrijd van belang te winnen, verdwijnt die goesting veel sneller dan ze is gekomen. Clijsters I en II waren gewend van af en toe te verliezen, maar veel vaker te winnen. Niks erger voor een winnaar dan verliezen. Of wel: geblesseerd geraken en daardoor verliezen, dat is helemaal het einde. Dan is de goesting zo voorbij.
Het is een beetje een catch 22 voor Kim Clijsters: of ze wint geregeld, speelt veel en riskeert blessures, of ze wint niet veel, speelt niet veel en blijft gezond, maar raakt het verliezen beu. Mooi zou zijn als ze een evenwicht vindt tussen winnen om het spannend en eerbaar te houden voor zichzelf en verliezen om te kunnen rusten en niet te kraken.