Column Harde reset in De Morgen van zaterdag 11 april 2020

Harde reset

 

Misschien moet de raad der wijzen die zich momenteel buigt over de afhandeling van de huidige, opgeschorte competitie en die van volgend jaar en daarna een break nemen. Gewoon even de stekker eruit en pakweg over een goeie maand opnieuw vergaderen. Om dan te tellen hoeveel ploegen nog overblijven van die 24 zelfverklaarde profclubs en een competitie met een aantrekkelijke formule in elkaar te boksen.

Zeven profclubs kregen geen licentie van de bevoegde commissie: de verwachte probleemgevallen KV Oostende, Lokeren, Lommel, Roeselare en Virton, maar deze keer ook Moeskroen (ein-de-lijk) en Standard de Liège (surprise van de chef). Behalve dat de pleidooien via video werden gehouden, houdt geen enkel dossier verband met de coronacrisis, voor alle duidelijkheid, maar gaat alle ellende terug op fouten uit het verleden.

De meeste van die clubs zullen – als ze tegen dan nog niet failliet zijn verklaard door toedoen van een schuldeiser – hun geweigerde licentie alsnog proberen te verkrijgen voor het Belgisch Arbitragetribunaal voor de Sport (BAS) in een soort beroepsprocedure. Ze zullen tegen dan rekeningen hebben vereffend die al lang vereffend moesten zijn en attesten hebben opgevraagd die ze al lang in hun bezit moesten hebben. Ook zullen ze eventuele bijkomende verklaringen hebben afgelegd die de rechters van het BAS over de streep moeten trekken, maar waarvan je je afvraagt: waarom hebben ze dat niet eerder gezegd?

Arbitrage is een vreemde procedure. Elke partij duidt een arbiter aan en die twee arbiters kiezen nog een derde, de voorzitter van het arbitragecollege. Na de pleidooien maken de arbiters hun oordeel bekend: of het is 3-0 of 0-3, of 2-1 of 1-2, nooit gelijkspel. Altijd krijgt één partij gelijk. Tegen 10 mei moet alles achter de rug zijn.

Artikel 27 van de statuten van het BAS zegt: “De arbitrale uitspraak is definitief en wordt in laatste aanleg gedaan. De partijen verbinden zich ertoe de uitspraak onverwijld ten uitvoering te brengen.” Met dat laatste wil het nog weleens mis gaan. Er is altijd wel een rechtbank en een burgerrechter te vinden die denkt dat hij het beter weet dan de specialisten van de sport en zo’n zaak graag alsnog vonnist, soms gekoppeld aan dwangsommen.

In deze voorlopige constellatie verliest Wallonië de helft van zijn vier profclubs in 1A en blijven er nog twee over: Charleroi en Eupen, dat dan nog Duitstalig is. Dat kan aanleiding geven tot een communautarisering van het dossier, waarbij civiele rechters dit voor een Vlaams complot aanzien en zich geroepen voelen het taalevenwicht te herstellen.

Met name in het dossier-Moeskroen dreigt het grof juridisch geschut te worden bovengehaald. Behalve een wankele financiële basis, op zich niet onoverkomelijk, viel de licentiecommissie over het mede-eigenaarschap van de makelaars Pini Zahavi en Marc Rautenberg.

Dat is al een item sinds de CEO van de Profliga, Pierre François, in september 2016 mailde aan Vadim Vasiljev, vicevoorzitter van AS Monaco, op dat moment op zoek naar een Belgische satellietclub. Hij schreef: “Ik kan u alleen maar aanraden om die gesprekken (over Moeskroen) direct met P.Z. te voeren in plaats van met tussenpersonen.”

P.Z. is niemand anders dan Pini Zahavi. Uiteindelijk zou AS Monaco bij Cercle terechtkomen en zou François nog maar eens een schandaal overleven. In het vonnis van de licentiecommissie wordt naar mails verwezen waaruit zou blijken dat makelaars eigenaar zijn van Moeskroen. Niet zeker of dat de bewuste mails zijn die in 2018 met het dossier van Football Leaks boven water kwamen.

Standard dat naar tweede amateur moet, mét aftrek van drie punten nog wel, hoe erg kan een belediging zijn? Uit alles blijkt nu dat deze fiere club met een achterban die alleen in die van Club Brugge een gelijke vindt onwaarschijnlijk slecht is geleid. Hoofdverantwoordelijke is voorzitter Bruno Venanzi, een goeie medeverantwoordelijkheid voor dat debacle ligt bij Michel Preud’homme, trainer maar ook technisch directeur en ondervoorzitter. Geen mens die zich kan indenken dat Standard volgend seizoen níét in 1A speelt, maar dan toch met minder praatjes. Dit was geen tik op vingers maar een volle vuist in het aangezicht.

Standard leefde boven zijn stand, maar dat geldt inmiddels voor het hele Belgische voetbal. De oplossing is simpel en vergt vijf minuten politieke en sportieve moed. Het is tijd voor een harde reset: begin volgend jaar een competitie met twaalf profploegen en breid die later eventueel uit naar veertien, maar alleen als een stevige economische basis aanwezig is. Meer profvoetbal kan dit land niet aan.

 

20200411_De-Morgen_p-19-mail