Solidariteit is een vies woord in ons voetbal
Zelden was de boodschap slechter getimed en was de boodschapper slechter geplaatst dan deze week, toen Anderlecht-CEO Karel Van Eetvelt voor een verdeling van Europese gelden pleitte. Hij heeft wel gelijk. Ook het Belgische mediacontract kan eerlijker worden verdeeld.
“Of ik wist of Karel Van Eetvelt misschien van zijn fiets was gevallen. Pal op zijn hoofd.” Aldus een berichtje op Twitter. En wat er scheelde met zijn adviseur-op-afstand Wouter Vandenhaute? Niet bekend. Wat als het gewoon een mislukte poging was om de historische gidsfunctie en het morele overwicht van Royal Sporting Club Anderlecht in het Belgische voetbal te heroveren?
Er is een verschil tussen gelijk hebben en gelijk krijgen. Van Eetvelt heeft gelijk als hij pleit voor een doorgedreven herverdeling van de Europese gelden, groot gelijk zelfs. Maar hij kreeg geen gelijk, behalve dan van de nieuwe Cercle Brugge-voorzitter Vincent Goemaere. Die vond Anderlecht moedig.
Het voorstel van Van Eetvelt was slecht getimed omdat Anderlecht met een gigantische schuldenlast kampt uit het verleden (Vanden Stock-Van Holsbeeck) versterkt door wanbeheer van de nieuwe eigenaar Marc Coucke. Zo leek het alsof een opportunistisch Anderlecht een beetje van de zuur verdiende Brugse centjes naar het eigen hol wilde slepen.
De Brugse mieren van Club verweten Van Eetvelt de Brusselse krekel te zijn die wilde profiteren van hun noeste arbeid. Bij Gent klonk het: “Wij hadden ooit 23 miljoen euro schuld. Wij hebben goed gewerkt. Anderen die schulden hebben gemaakt moeten dat nu ook maar eens doen.”
Daar is geen speld tussen te krijgen, maar het belet niet dat de Europese inkomsten van sommige Belgische clubs behoorlijk marktverstorend werken. Hoe kleiner de voetbaleconomie, des te meer een herverdeling van de Europese miljoenen op zijn plaats is.
Een voorbeeld: Club Brugge verdiende dit seizoen ongeveer 28 miljoen euro met die eerste ronde en die drie gelijke spelen in de UEFA Champions League (UCL). Dat vertegenwoordigt 50 procent extra boven op de recurrente inkomsten. Die 28 miljoen extra is het opgetelde budget van de vier minst grote omzetten van tegenstanders die tegen Club Brugge in de Jupiler Pro League in de wei moeten.
De grote verstoorder
De collega’s van Het Laatste Nieuws rekenden voor wat het voorstel van Van Eetvelt zou betekenen voor de Belgische profclubs als 20 procent wordt herverdeeld van de laatste drie Europese inkomstenjaren. Ze kwamen uit op 25 miljoen euro, te delen door 22 profclubs, dus elk 1,1 miljoen euro. Dat is een lineaire rekenoefening en in de praktijk zal de G5/G6 of G7 – hoe je de grotere clubs ook wilt noemen – naar aloud recept het grootste deel van die koek afromen.
Het voorstel hield ook rekening met de gelden uit de Europa League, maar daar valt veel minder te verdienen. Zo scoorde Gent bijvoorbeeld de laatste drie jaar met maar één keer Europa League een goede 6,6 miljoen euro, terwijl Club bijna op 50 miljoen uitkomt, deze lopende editie niet eens meegerekend. De Champions League is de grote verstoorder. Het was voormalig Antwerp- voorzitter Eddy Wauters die daar als eerste op wees toen Anderlecht in 1994 voor de tweede keer op rij het kampioenenbal haalde.
Overigens hebben de Brusselaars het meest geprofiteerd: uit hun twaalf deelnames sinds de start van de Champions League in 1992 puurden ze 110 miljoen euro. Club deed slechts zeven keer mee en haalde daar (deze afgebroken editie meegerekend) 96,6 miljoen uit. Genk is derde met 42,6 miljoen in drie edities en Gent pakte 28 miljoen met één deelname.
Tot en met de editie 2014-2015 was Anderlecht heer en meester in Europa met elf UCL-deelnames tegenover vier voor Club. Dat het daar juist géén voordeel uit haalde, is geen bewijs van het tegendeel. Het is enkel en alleen te wijten aan wanbeleid dat paars-wit in die vette jaren geen voorsprong heeft opgebouwd.
Overigens is die Champions League toch vooral de grote verstoorder tussen landen onderling. Dat komt door de market pool die bij de verdeling rekening houdt met de waarde van de lokale televisiemarkt. Na de eerste acht edities van de UCL, die puur prijzengeld uitkeerden, was er geen verschil tussen wat de Franse en Nederlandse clubs hadden verdiend. Met de invoering van de market pool in 1999 rakelde Frankrijk in de twintig daaropvolgende jaren drie keer meer euro’s binnen dan Nederland. Onlangs is het belang van de market pool afgebouwd en werd ook een verdeelsleutel op basis van historische prestaties gehanteerd. Nog een mechanisme dat de ongelijkheid bevorderde of minimaal bevestigde.
In het Europese sporteconomisch systeem zijn herverdeling en solidariteit, internationaal of nationaal, vieze woorden. Als men bij KAA Gent beweert dat goed is gewerkt om de schulden te delgen, dan klopt dat 100 procent. Maar de randvoorwaarden waren minstens even belangrijk. Had Gent die schulden (23 miljoen euro) twintig kilometer verder naar het oosten gemaakt, in pakweg Lokeren, de club had nooit de 21ste eeuw gehaald. KAA Gent kon aan schuldafbouw doen omdat het in een grote markt speelde en omdat het in de laatste rechte lijn een grote stad achter zich kreeg.
Omdat er geen zestien steden als Gent zijn en ook geen twaalf – welke competitie men ook wil voor 1A – zal men in België moeten voetballen in minder grote steden/markten. Dat vereist solidariteit in combinatie met centraal beheer en stringente financiële regels. Een club uit San Antonio, het Virton van de VS, die vijf titels won in de laatste twintig jaar is alleen mogelijk in een Amerikaans model dat herverdeling ziet als een economische hefboom om van de competitie een florerend businessmodel te maken.
Bij ons zal Virton geen licentie krijgen voor profvoetbal omdat het te veel schulden maakt. In een centraal beheerd model als het Amerikaanse zou Virton die schulden nooit kunnen en mogen maken. Grote clubs willen niet solidair zijn met kleine clubs die financiële avonturen aangaan, maar dit is het verhaal van de kip of het ei: onder in de klassering zijn financiële avonturen soms het gevolg van dat gebrek aan solidariteit.
Jawel, de Europees spelende teams Club Brugge, Gent en Charleroi leveren samen 1,8 miljoen euro (1,4 miljoen voor Champions League-deelnemer Club) van hun nationale tv-rechten in omdat ze volgend seizoen verzekerd zijn van Europese inkomsten. Dat is 2 procent van de totale te herverdelen pot en dus een doekje voor het bloeden.
Contract met Eleven
De verdeling van de nationale televisierechten blijft de grote onrechtvaardigheid van het Belgische voetbal. In alle Europese voetballanden is de solidariteit toegenomen bij de herverdeling van tv-gelden. In de Premier League verdient de zakkende club die als twintigste eindigt nog 60 procent van de kampioen. Bij elke verhoging van de tv-gelden gaat meer naar de kleine dan naar de grote clubs. In Spanje is de verhouding tussen de meest en minst bedeelde club gezakt van 12/1 naar 3,5/1.
In België is deze eeuw een tegenovergestelde beweging in gang gezet onder druk van de topclubs, die vreesden in Europa te worden weggespeeld. Elke verhoging van de tv-gelden gaat eerst naar de grote clubs. Van de 20 miljoen euro extra die het contract met Eleven oplevert – laten we dat hopen – wordt 15 miljoen voorbehouden voor de G5. De resterende 5 miljoen wordt verdeeld over de andere profclubs.
25,28 procent van die 15 miljoen, dus 3,8 miljoen, gaat naar de sportieve nummer één van het moment, Club Brugge. Anderlecht krijgt 22,99 procent terwijl KAA Gent over de laatste vijf jaar de tweede club van het land is. Daarom was manager Michel Louwagie ook zo verrast door het voorstel van Van Eetvelt. “Wij hebben onze tweede plaats afgestaan aan Anderlecht en mijnheer Coucke, uit respect voor het instituut Anderlecht. Dat scheelt ons 645.000 euro. Genk liet Standard de vierde plaats.”
KAA Gent en Standard krijgen elk 18,68 procent en Genk 14,37 procent van die 15 miljoen bonus. Resultaat: tien jaar geleden kreeg de minst bedeelde club nog meer dan een kwart van de nummer één, Anderlecht. Dat was toen al geen vetpot en volgend jaar wordt dat nog maar 18 procent.