Eén maandje
Laatst belde een Nederlandse journalist. Hij wilde weten hoe een Belgische collega zo’n voorjaar zonder wielrennen overleeft. Het was een vrijdagnamiddag en ik zat net in mijn fietshok te oefenen op een fiets. Oefenen als leerling-fietshersteller, een cursus die ik normaal op vrijdagavond volg en die dus al een tijdje stilligt, hoewel de social distancing in ons prima uitgeruste atelier perfect mogelijk zou zijn.
“Wat bent u aan het doen?”, vroeg hij aan het eind. Hij had gehoord dat ik de compressor had aangezet en dacht wellicht aan een espressoapparaat. Ik zei: “Ik heb mijn mountainbike van zomerbanden voorzien. Achterop een Thunder Burt, maar voorop toch een Racing Ralph, kwestie van iets meer grip te hebben op het voorwiel. Ik kan wel overweg met een MTB, maar ik ben Mathieu niet. Die banden ga ik nu op 4 bar zetten, kwestie dat ze goed aanspannen. Als ik ga rijden doe ik 1,5 bar, dat rijdt lekker zacht. En ik heb ook nieuwe antilekmelk door het ventiel gedaan, want ik rijd tubeless.”
Hij werd er zowaar stil van en ik ging verder. “Bij ons zijn er een aantal politici en experts die maar wat graag een algemeen uitgaans- en sportverbod willen opleggen omdat ze zich in de steden niet kunnen gedragen en het af en toe druk wordt op jaag- en andere paden. Er is een soort opbod aan de gang. We hebben nu ook hypochonders die iedereen die buitenkomt een mondmasker willen aanpraten.
“Mijn grootste vrees is dat ik straks met de koersfiets niet meer weg geraak, omdat de politie op de weg controleert. Ik woon in een klein gehucht aan de rand van een bos, met kilometers bospaden en verlaten paardenpaden nu de paarden niet meer mogen rijden – nog zoiets krankzinnigs. Lekker droog omdat het een tijd niet heeft geregend. Als de oekaze ‘niet meer buiten sporten’ wordt afgekondigd, kan ik langs daar met de mountainbike weg. Hoewel het hier de Veluwe niet is, kan ik toch wandelen en fietsen zonder dat ik een mens tegenkom. Geen probleem, social distancing zit mij in de genen. Behalve mijn vrouw zie ik de laatste weken alleen de bakkersvrouw en die staat achter plexiglas.”
Of ik de sport mis, wilde hij nog weten. Daar had ik niet direct een antwoord op. Als ik dit tik zijn we precies een maand ver in de sportieve lockdown. Ik ben op 7 maart voor het laatst naar het voetbal gegaan. Op 9 maart heb ik voor het laatst gevlogen. Ik heb het weekend van 14 maart nog Parijs-Nice bekeken tot ze er daar ook de brui aan gaven. En dan was er niks meer.
Mis ik de sport? Ja, zeker? Maar eerlijk, is dit het grote zwarte gat? Voorlopig niet echt. Ik was aanvankelijk wel bang dat de onderwerpen voor columns zouden opdrogen, maar ik moet dat voetbal van ons dankbaar zijn. Er wordt niet meer gevoetbald, maar aan apenstreken nog steeds geen gebrek. Net als de topsporters vind ik diep vanbinnen dat maandje de stekker eruit en geen gedoe of gejaag anderzijds wel prettig. Als dat ene maandje twee maandjes worden, of drie, zal dat anders zijn.
Wat doet een Vlaamse sportjournalist in de heilige koersweken of wat heeft hij gedaan, nu die stilaan achter de rug zijn? Hetzelfde als anders – werken, sporten en werken – maar dan thuis en niet op Lanzarote, dat er nu eenzaam en verlaten bij ligt. En een krant of zes per dag lezen, waaronder L’Equipe, dat er nu al een maand lang in slaagt om elke dag twintig pagina’s vol te pennen terwijl er geen plek in de wereld meer is waar nog wordt gesport. Ja oké, Wit-Rusland, of zijn ze daar nu eindelijk opgehouden?
Zelfs op paasmaandag was L’Equipe nog steeds veertien pagina’s dik, inclusief weliswaar een spread over de maatregel dat in Parijs niet mag worden gesport tussen tien ’s ochtends en zeven ’s avonds. Nog zo’n onzin. L’Equipe merkte op dat de CRS (de oproerpolitie) wandelaars naar hun reden van bewegen vroeg, maar de verkopers van crack met rust liet. Van prioriteiten gesproken. Om zeven uur werd het aan de kaaien langs de Seine ineens superdruk. Families met kinderen op de fiets, lopers, sneller fietsers, trage fietsers, ze kwamen van alle kanten.
Het verhaal quoot ook de directeur van het Institut de recherche biomédicale et d’épidémiologie du sport: “Sporten in de buitenlucht met een cardiovasculaire belasting is de beste en de enige therapie tegen het coronavirus. Zo verhoog je de immuniteit.” Ik voelde mij gesterkt in het verzet.