Column BAS in De Morgen van maandag 11 mei 2020

BAS

Vorige week werd op deze plek geciteerd uit de smoking gun die de licentiecommissie van de voetbalbond had doen besluiten dat Moeskroen in handen was van Pini Zahavi en zijn compagnon Marc Rautenberg, en niet van een Thai met een moeilijke naam. Aan het eind van dat stukje stond een zinnetje: “Moeskroen zal pleiten dat de PV’s in het kader van Operatie Zero niet mogen worden gebruikt voor andere procedures. Wordt vervolgd.”

Zaterdag stond in deze krant een portret van Pini Zahavi. Ik was dat stuk begonnen met deze paragraaf: “…Geen zinnig mens in het profvoetbal die er nu nog aan twijfelt: na vijf keer de dans te zijn ontsprongen, is gisteren het doek gevallen over de profclub Moeskroen. Alleen lopen de zinnige mensen niet dik in het Belgisch profvoetbal en zijn de wegen van Moeskroen en vooral van wie achter de club schuil gaat, ondoorgrondelijk…”

Die paragraaf heeft de krant niet gehaald, met dank aan de ZENO-eindredactie. De licentiecommissie werd afgelopen vrijdag wandelen gestuurd door de drie (twee tegen één kan ook, dat weten we niet) arbiters van het BAS en Royal Excel Moeskroen heeft toch zijn licentie beet.

Net zoals in de zaak tegen KV Mechelen heeft het BAS met een compleet onbegrijpelijke uitspraak het voetbal te kakken gezet. Toen werd KV Mechelen nog ten minste schuldig bevonden aan omkoping maar konden ze (zogezegd) niet straffen. Dat getuigde toen van weinig lef, en de vrijspraak van Moeskroen is in hetzelfde bedje ziek.

Eerst de smoking gun. Dat waren de telefoontaps van Paul Allaerts, algemeen directeur van Moeskroen waaruit bleek dat Rautenberg een kapitaalsverhoging zou doen maar waarbij het moest lijken alsof dat geld van de papieren eigenaar uit Thailand kwam. Die taps zijn als onderdeel van een heel dossier over de omkoping van Waasland-Beveren door KV Mechelen op 14 maart 2019 aan de bond bezorgd door Eric Bisschop, adjunct van de federale procureur. Bij dat dossier zat een brief van Bisschop waarin hij stelt: “deze stukken kunnen enkel aangewend worden in het kader van disciplinair onderzoek inzake competitievervalsing”.

Heeft dat zinnetje de licentiecommissie parten gespeeld? Volgens onze informatie had licentiemanager Nils Van Brantegem de bewuste belastende PV van Allaerts niet via de bond, maar kwam die uit een dossier van een derde partij die een aanklacht had lopen tegen Moeskroen. In dat geval was er geen bezwaar, zeggen rechters met veel kilometers. Nog volgens die informatie zou Erik Bisschop later zelfs schriftelijk toestemming hebben gegeven om het bewuste PV wel te gebruiken.

Door enkele insiders wordt nu gedacht aan een samenzwering van duistere krachten. Dat kan, het blijft tenslotte voetbal. Zo doet de aanwezigheid van maître Louis Derwa als de arbiter van Moeskroen vragen rijzen, maar Moeskroen had het recht om deze kompaan en opvolger van de meermaals in opspraak gekomen en in ongenade gevallen Laurent Denis aan te stellen. Derwa is gepokt en gemazeld in moeilijke procedures. De andere twee arbiters waren alvast minder ervaren en één – de voorzitter – was zelfs een totale bleu.

Wat als er geen duistere krachten in het spel waren maar arbitrage eens te meer gewoon op haar grenzen is gebotst? Arbitrage is maar zo goed als haar arbiters en in bijzonder ingewikkelde dossiers zoals licenties zou het alvast helpen als men arbiters met een specifieke expertise zou selecteren en niet de eerste de beste advocaat die zich destijds heeft opgegeven om in zijn of haar vrije tijd arbiter te zijn.

Sportrecht en aanverwanten is een specialisme. Eerste aanleg voor de licentie is de licentiecommissie. Die wordt voorgezeten door een ervaren beroepsrechter en heeft als leden onder meer de licentiemanager, over wie iedereen het eens is dat die man zijn job kent, een notaris en een bedrijfsrevisor, beiden met jarenlange ervaring.

Voor het beroep tegen de licentiecommissie moet men vervolgens naar het Belgisch Arbitragehof voor de Sport waar drie arbiters worden aangeduid. Zonder uitzondering advocaten, soms meer toeristen dan specialisten, opgeleid om honderd-en-één argumenten aan te slepen om verwarring te zaaien. Als men al eens zou beginnen met ook in de arbitrage met beroepsrechters te werken. Recht spreken is het belang van het groter geheel voor ogen houden en de argumenten van de advocaten toetsen op hun verdiensten. Van een specialisme gesproken.

 

20200511_De-Morgen_p-21-mail