Roze Remco, waarom niet?
Hij houdt de boot af en zijn ploeg nog meer. Toch hoopt deze grote kleine wielernatie dat Remco Evenepoel (21) in zijn eerste Giro d’Italia eerdere Belgen als Eddy Merckx achternagaat. Een rit of twee winnen zou mooi zijn. Maar eindwinst is ook een optie.
Op 31 mei 1967 begonnen de renners van een sterk bezette Giro d’Italia – Jacques Anquetil was er en Felice Gimondi en de vier laatste winnaars – aan de 220 kilometer lange twaalfde etappe van Caserta naar Blockhaus, of Passo Lanciano, een col in de Abruzzen. Het was in die Giro de eerste zware bergrit met een aankomst boven de 2.000 meter. De groten van het peloton bleven zowat de hele rit samen, ook in de klim.
Onder hen een 21-jarige Belg die eerder in het seizoen Milaan-San Remo had gewonnen en daarna de Waalse Pijl. Vooral die eerste overwinning, zijn tweede op rij in San Remo, had de Italianen op het spoor gezet van Edouard – zeg maar Eddy – Merckx die na 288 kilometer in een sprint met vier Gianni Motta, Franco Bitossi en Felice Gimondi, drie Italianen van faam, had geklopt.
In die rit naar Blockhaus viel Italo Zilioli op 2 kilometer van de meet aan. Hij nam onmiddellijk een comfortabele voorsprong, tot een hijgende, stoempende, wiegende achtervolger hem inhaalde. Met nog 1 kilometer te gaan waren ze met twee voorop en toen zette Merckx een aanval in. Hij kwam boven met tien seconden voorsprong. De dag erna kopte een krant: Il Giro d’Italia ha un nuovo favorite. De nieuwe favoriet werd bewierookt: ‘Merckx heeft zijn les geleerd, nu gaat hij voor het roze’. Belgische kranten kenden hun nieuwe ster nog niet zo goed en kopten: ‘Sprinter wint nu ook in de bergen’.
Twee dagen later won hij nog een etappe, nu wel in de sprint. Hij stond heel even op 30 seconden van de leidersplaats, maar zou in de laatste week door ziekte afhaken en als negende eindigen, op twaalf minuten van winnaar Felice Gimondi. Een jaar later was Merckx terug, niet meer als kopman van Peugeot, maar in loondienst van het Italiaanse Faema. Hij bleef drie weken gezond en reed Gimondi in zijn prime tureluurs. Negen minuten bedroeg de afrekening.
De Muynck en Pollentier
De Ronde van Italië en bij uitbreiding ook andere wielerwedstrijden in dat land hebben wel meer Belgen zien schitteren. De Giro mag dan nooit de envergure van de Tour hebben gehad, in de jaren 60 en 70 – met dank aan Merckx – kwam die toch in de buurt. Merckx won vijf edities van de zeven die tussen 1968 en 1978 door Belgen werden gewonnen. Dat hadden er acht kunnen zijn als Roger De Vlaeminck zijn ploegmaat Johan De Muynck in de editie van 1976 die hij zelf wilde winnen, niet in de steek had gelaten nadat hij op een kansloze achterstand was beland. De Muynck stond heel even op winst, maar verloor nog met 19 seconden van Gimondi. In 1978 – die keer met de hulp van zijn nieuwe ploegmaat Gimondi – zou hij zich revancheren.
Ook de Giro van 1977 was voor de Belgen. Elf van de 22 etappes werden door landgenoten gewonnen, waaronder tien voor de Flandriaploeg en zeven alleen al voor Freddy Maertens. De kopman van die ploeg, Michel Pollentier, reed in de zeventiende rit naar Cortina d’Ampezzo leider Francesco Moser uit het roze. Hij bouwde in de daaropvolgende ritten zijn voorsprong uit zonder te schitteren, maar zou er in de voorlaatste nog een tijdritoverwinning aan toevoegen, kwestie van zijn eindoverwinning wat meer glans te geven.
Is het slim van Deceuninck-Quick-Step om Remco Evenepoel van het groterondewerk te laten proeven in Italië? De geschiedenis zal het leren, maar de Giro is debuterende Belgen meestal erg goed gezind. Voor de relatief onervaren debutant Evenepoel was dit de beste optie, zegt de meest ervaren arts van het peloton, Yvan Vanmol. “Inzake stijgingspercentages en kilometers bergop liep de Giro altijd wel voorop, maar nu ontlopen de grote rondes elkaar niet meer. Dat is voor Remco ook niet zo van belang. Veel interessanter is de aard van de koers. De Tour is elke etappe nerveus vanaf de eerste kilometer, de Giro niet. Ritten trekken zich mooi op gang en de hectiek rond het peloton is ook minder.
“Remco heeft negen maanden niet in een peloton gekoerst. Hem meteen naar de Tour sturen, zou niet slim zijn. In de Giro kan hij weer wennen en zijn stuurvaardigheid wat aanscherpen. Niet vergeten: zijn laatste herinnering aan de koers was toen hij die bocht miste en over dat muurtje in het ravijn dook. Voor iemand die 3,5 jaar echt koerst – in de wetenschap dat je toch vijf, zes jaar nodig hebt om je die skills eigen te maken – is dat heel heftig.”
Startnummer 91 of 92
De 104de Giro d’Italia start vandaag in Turijn met een korte tijdrit en finisht traditioneel in Milaan drie weken later op zondag 30 mei, ook met een tijdrit. Er wordt bijna 3.500 kilometer per fiets gereden voor in totaal 47.000 hoogtemeters, een gemiddelde van meer dan 2.000 meter klimmen over elk van de 22 etappes. De eerste aankomst bergop ligt in Sestola, al meteen in de vierde etappe. Voorts staan maar zeven ritten als vlak aangeduid, en dan nog. Onder meer in de eerste week kan ook de wind een rol spelen.
Tussendoor wordt een mini-Strade Bianche gereden, maar het zwaartepunt ligt traditioneel in de derde week als het peloton zich al twee weken door berg en dal heeft gesleurd en eindelijk in de Alpen arriveert. Daar in het noorden staat in etappe 14 na 186 kilometer eerst de gevreesde Monte Zoncolan op het menu. Gelukkig van de ‘makkelijke’ kant vanuit Sutrio: slechts 9 procent gemiddeld met een max van 13,6. De andere kant vanuit Ovara heeft een gemiddelde van 12 procent.
Iets verder die week wordt Cortina d’Ampezzo aangedaan, na beklimmingen van de Passo Fedaia, Pordoi en de Giau. Een uitgelezen rit voor Evenepoel om zich te tonen. De laatste drie dagen zijn gruwelijk: twee aankomsten bergop en als uitsmijter een vlakke tijdrit van 30 kilometer. Egan Bernal (Ineos Grenadiers), Simon Yates (BikeExchange) en Jai Hindley (DSM) zijn de topfavorieten. Outsiders zijn George Bennett (Jumbo-Visma), Dan Martin (Israel Start-Up Nation), Mikel Landa (Bahrain-Victorious), Vincenzo Nibali (Trek-Segafredo), Marc Soler (Movistar), Hugh Carthy (EF Education-Nippo). Van Belgische kant is de Portugees João Almeida een kanshebber, hij is voor Deceuninck-Quick-Step de kopman. Of zou dat moeten zijn. De rugnummers van alle eerder genoemde favorieten eindigen op 1. Het rugnummer van Almeida is 92. De 91 bij Deceuninck-Quick-Step is voorbehouden voor Remco Evenepoel.
Is dat een voorteken? José De Cauwer, in de podcast De tribune, dacht van wel. Bij de ploeg houden ze de boot af en spreken ze van toeval. Met hun communicatie eind vorige week bij de aankondiging van de geselecteerde renners zaaiden ze nog meer verwarring. Daar staat de Deen Mikkel Honoré prominent vooraan op de foto en blijven zowel Almeida als Evenepoel deels in de schaduw. “Dat heeft te maken met de lengte van de renners”, hoor je bij de ploeg. Dat slaat pas nergens op, want de renners staan vanaf hun middel afgebeeld.
Wat er ook van aan is en wie ook de echte en de schaduwkopman is, Deceuninck-Quick-Step vertrekt voor het eerst in de geschiedenis met een ploeg die vol voor het eindklassement gaat in een drie weken durende Ronde. De selectie die wordt bijgestaan door Davide Bramati, Klaas Lodewyck en Geert Van Bondt als ploegleiders heeft geen sprinter maar wel twee hardrijders mee om in de vlakke en tussenetappes eventueel iets recht te zetten. Dat zijn Iljo Keisse en Rémi Cavagna, respectievelijk 72 en 78 kilogram zwaar. Pieter Serry (66), Fausto Masnada (65, derde in Romandië vorige week) en Mikkel Honoré (68) zijn van het slag allrounder en kunnen overal uit de voeten. Evenepoel (61), Almeida (63) en James Knox (58) zijn de speerpunten als de stijgingspercentages in de dubbele cijfers gaan.
NV Evenepoel
Of ze dat bij Deceuninck-Quick-Step nu willen of niet, alle ogen zijn nationaal en internationaal op Remco Evenepoel gericht. Het zondagskind uit Schepdaal dat het ook als voetballer had kunnen maken, was 19 jaar en acht maanden oud toen hij zich op de voorgrond stuntte in de Clásica San Sebastián. Aanvankelijk ging hij mee met de kopgroep alvorens te worden gelost. Vanuit de commentaarhokjes daalde de lof over hem neer omdat hij het zo lang had uitgehouden, om vervolgens plaats te maken voor verwondering toen hij nog een laatste keer bij de kopgroep kwam aansluiten. De monden vielen open en de commentaar werd lyrisch toen hij uit de kopgroep wegreed en met 38 seconden voorsprong over de meet reed.
Dat was augustus 2019. In 2020 won hij alle wedstrijden waarin hij startte. Het begon pre-corona in de Ronde van San Juan: winst in de tijdrit en eindwinst. Daarna de Ronde van Algarve: ritwinst bergop en in de tijdrit én eindwinst. Hij nam rust, keerde terug in de Ronde van Burgos eind juli met ritwinst bergop en eindwinst. Ook eindwinst in de Ronde van Polen waar geen aankomst bergop voorzien was, maar hij toch in een zware etappe na een monstervlucht Jakob Fuglsang op 1’48” en Simon Yates op 2’22” reed. Diezelfde Yates die nu topfavoriet is, weet maar al te goed wat Evenepoel kan.
Na Polen volgde de Ronde van Lombardije waar hij in de kopgroep zat toen hij zijn buiteling maakte. Die bijna fatale afloop droeg nog bij aan zijn aura van superster. Voordien was Evenepoel al grotendeels van de mediaradar verdwenen. Al anderhalf jaar wordt hij als een schaars goed gepositioneerd. Stephanie Clerckx is zijn personal assistant. Niet helemaal duidelijk of zij dan wel in dienst is van het team en zo is toegewezen aan Evenepoel, dan wel in dienst is van de nv Evenepoel, inmiddels ook met eigen kledinglijn.
Het is een detail, maar het is tekenend voor hoe Evenepoel in de markt wordt gezet en tegelijk wordt afgeschermd. Spreken met Evenepoel is streng gereglementeerd en gecensureerd, spreken óver het wonderkind kan ook de nodige gram opwekken. Laatst nog in De tribune op Radio 1 samen met Thijs Zonneveld vergeleken wat Tom Dumoulin was overkomen met de druk die de inmiddels 21- jarige op zijn schouders krijgt als grote Belgische Rondehoop. Dat was voldoende om door ploegbaas Patrick Lefevere gebanbliksemd te worden. “Laat die jongen toch met rust.” Mevrouw Clerckx ging er overheen met een duidelijk “da’s gesproken”.
Evenepoel is het goudhaantje en zowat de levensverzekering voor de ploeg van Lefevere. Op 6 april tekende hij bij voor vijf jaar. Het is binnen de ploeg bekend dat Lefevere zijn sponsoring rond heeft tot en met 2023, maar de officiële communicatie daarover ontbreekt. Een knalprestatie in een grote Ronde zou nieuwe sponsors kunnen aantrekken, maar daar legt de boekhouder in Lefevere zijn bonen liever niet op te week. Hij als geen ander beseft hoe snel het mis kan gaan.
127 rondes geen winst
Alles wijst erop dat Remco Evenepoel niet naar de Giro trekt om een keertje een grote Ronde te rijden en wat te roderen na zijn lange revalidatie. Ook die revalidatie was trouwens met de nodige mist omgeven. Eerst hakte Lefevere met zijn gekende nuances in op zijn eigen medische staf, vervolgens luidde het volgens de officiële communicatie dat Evenepoel rust moest nemen omdat de breuk niet volledig was geheeld en hij veel te vroeg te hard had getraind. Een telefoontje later bleek het over een irritatie te gaan op de plek waar het zitbeen bij die val was gebarsten. Vervelend en pijnlijk, maar een kwestie van tijd en van wat anders trainen.
Remco Evenepoel zelf had er eerst nog alle vertrouwen in dat het helemaal goed zou komen tegen de Giro, maar heeft dat narratief de laatste weken omgedraaid. In een interview in ProCycling liet hij tot twee keer toe uitschijnen dat België niet al te veel van hem moet verwachten. Dat is voorwaar jammer, want van alle grote wielerlanden wacht België het langst op een Ronde-overwinning. Sinds Johan De Muynck in 1978 in diezelfde Giro zijn 127 grote rondes gereden en geen landgenoot kwam nog maar in de buurt van de eindoverwinning.
Ook populair als quote komende uit de mond van Remco Evenepoel: “Ik ben sinds die val een ander mens geworden. Voordien was ik alleen maar met koers bezig, nu geniet ik van het moment, het kan sneller gedaan zijn je denkt.” Pas 21 is hij en hij spreekt als een arme stakker die maandenlang op intensieve zorg de dood in de ogen heeft gekeken. Dit is deel van een zorgvuldig opgebouwd imago – de hypergetalenteerde, maar immer bescheiden en sympathieke buurjongen – dat kan niet anders.
Een voorspelling nog voor deze Giro van start gaat: Remco Evenepoel zal niet ver van de eindwinst eindigen en wint minstens twee etappes. Zijn fysiologische/fysieke waarden zijn top, zijn drive is gebleven, wat hij ook wil laten uitschijnen, en de ploeg is sterker dan ooit om hem te helpen. Zelf heeft hij er alles aan gedaan: deze week nog een verkenning van de etappe van de Strade Bianche. Nog meer mist werd gespuid rond zijn tijdrit. In ProCycling heette het dat die qua aerodynamica niet meer kon verbeteren, of hij zou op een kader voor kinderen moeten rijden. Nochtans zijn ze recent een halve dag in de weer geweest op de wielerbaan van de Blaarmeersen en hebben ze daar door een nog betere houding nog wat vermogen gewonnen.
Uiteraard blijven er vragen en die heeft de ploeg ook. Yvan Vanmol kent die als geen ander: “Er zijn zoveel factoren die een rol kunnen spelen. Wat met die eerste week? In die eerste ritten kan ook van alles gebeuren. Wat met de hoogte? Ze gaan een paar keer boven de 2.000 meter. Uiteraard heeft hij op die hoogte al getraind en dat zag er allemaal best goed uit, maar dit is een wedstrijd. En ten slotte, wat met de derde week?”
Die werd in zijn eerste deelname ook Eddy Merckx fataal. Het is leergeld dat moet worden betaald, maar als één renner met een dikke portemonnee vandaag aan de start staat in Turijn, dan wel Remco Evenepoel uit Schepdaal. Schrijf hem maar bij op het lijstje van de favorieten.