Blasfemie
Toen Sammy Neyrinck van de VRT in maart tijdens Nokere Koerse Mark Cavendish volgde, was daar de nodige dosis moed voor nodig. De Engelse ex-wereldkampioen en olympische medaillewinnaar kwam in die wedstrijd als een hoogbejaarde over de streep, ver na het peloton. Hij was gevallen en dat konden we zien in de rechtstreekse uitzending, maar de val was een val van niks (jawel, die bestaan ook in het wielrennen). Toch bleef hij nogal makkelijk liggen, uitgewoond als hij was.
Dan mag je eens iemand volgen die aan zijn comeback werkt en dan zie je uit eerste hand dat het voorlopig niet lukt. De logische vraag is dan: “Komt het nog goed met jou, Cav?” Die vraag kwam niet, begrijpelijk overigens. Van Mark Cavendish mag niemand iets zeggen of vragen over Mark Cavendish, tenzij hij Mark Cavendish heet. Op een andere terechte en onschuldige vraag van de reporter wilde Cav ook niet antwoorden.
Eergisteren vroeg een Nederlandse journalist of hij door zijn dubbele ritoverwinning in de Tour zijn contract had veiliggesteld voor volgend jaar. Goeie vraag, zonder meer. Niet voor Cav. Remember: niks vragen of zeggen over Mark C. tenzij je zelf Mark C. bent. Hij keek de journalist aan en zei: “No need to be smart.” Waarop de persman van Deceuninck-QuickStep zei dat het interview afgelopen was.
Maar neen, de Nederlander bleef doorvragen, zei dat het toch maar een logische vraag was, waarop Cavendish de discussie aanging. Hij kwam uiteindelijk uit bij een soort antwoord, namelijk dat hij Patrick Lefevere zijn beste boss ooit vond en dat ze er wel zouden uitkomen voor volgend jaar en o ja, dat hij volgend jaar graag nog zou rijden.
Lefevere zelf hebben we daar nog niet over gehoord. Niet schrikken als hij na deze Tour niet tot een deal komt met Cavendish. Zo is Lefevere: altijd bereid tot een gokje, maar ook slim genoeg om te stoppen met gokken als hij toevallig heeft gewonnen. Zoals hij ooit Philippe Gilbert liet gaan, waarna die geen platte prijs meer reed, zo zal hij ook Cavendish laten gaan. Hij was zijn beste investering ooit: minimale input, maximale output. Maar niemand die beter kan inschatten als het op is bij een renner.
Cavendish die twee keer wint in de Tour de France wordt nu omschreven als een sprookje. Nog een paar keer winnen en het wordt een nachtmerrie. In 2016 won hij zijn 28ste etappe en evenaarde daarmee Bernard Hinault. Althans op papier. Cavendish kan Hinault nooit evenaren of eventueel voorbijsteken. Hinault reed in de tijd dat een etappe winnen in de Tour nog niet de waarde van een villa had, dat sympathieke en ongevaarlijke vluchters niet door sprinttreinen op tweehonderd meter voor de streep werden ingehaald.
In die Tour van 2016 won Cavendish vier ritten in dienst van MTN-Qhubeka, dat later de naam zou veranderen in Team Dimension Data. Hij was na drie jaar bij Lefevere (toen Etixx-QuickStep) een volgevreten vedette geworden, moeilijk nog vooruit te branden en al helemaal geen trainingsbeest. Gevolg: de kilo’s vlogen eraan, waardoor een brug in een vlakke etappe al heel wat jus uit zijn benen haalde, hoewel het talent altijd zichtbaar bleef. Een buitenlandse megaster achter de veren zitten, dat bestond toen nog niet.
Cavendish laat het nu uitschijnen alsof hij altijd al zijn beste zelf is geweest bij Lefevere. Dat klopt niet. Hij reed eerst zes jaar voor HTC-Columbia, later T-Mobile, dan een jaar Team Sky, om vervolgens bij Lefevere onderdak te krijgen. In die drie jaar bij Lefevere won hij naast Kuurne-Brussel-Kuurne en de puntenruit in de Giro exact drie Tour-ritten. Nu heeft hij er vijf, zijn teller staat op 32.
Nog twee en hij evenaart Eddy Merckx, nog drie en hij heeft het record te pakken. Merckx zei gisteren aan een krant dat het hem niet kan schelen of Cav er nog drie wint en dat hij ze maar snel wint, want dat record stelt niks voor. Dat klopt maar ten dele. Merckx had moeten nuanceren: zo’n record op naam van Cavendish stelt niks voor.
Hinault en Merckx wonnen hun 28 en 34 Tour-ritten terwijl ze elke rit vooraan moesten eindigen maar ook af en toe een geschenk moesten uitdelen. Hinault won en passant tien grote rondes, Merckx elf, Cavendish nul. De monumenten? Cavendish één, Hinault vijf, Merckx negentien. Als Cavendish straks aan het eind van zijn carrière naar boven kijkt en zijn bril opzet, zal hij in de verte de enkels van Hinault en Merckx zien.
Gelukkig is hij zich bewust van de blasfemie die op hem afkomt als hij Merckx statistisch zou overvleugelen. Donderdag, na zijn tweede ritoverwinning, werd hij heel even Basil uit Fawlty Towers: “Don’t mention the name.” Als hij dat meent, mag hij er nog eentje winnen om er dan mee op te houden.