Column 12 uit Tokio, ‘Een voorspelling’ in De Morgen van zaterdag 31 juli 2021

Een voorspelling

Ik had beloofd om geen diepgaande conclusies te trekken na deze Spelen van de 32ste olympiade en dat zal ik nu dus ook niet doen. Om twee redenen. De eerste: omdat dit heel aparte Spelen zijn. En de tweede: omdat de Spelen nog negen dagen duren. Niettemin is één zilver en één brons niet direct de intermediaire buit na zeven dagen competitie waarmee je het vooropgezette doel van tien medailles gaat halen. Er is niks mis mee om nu al voorzichtig te poneren dat we tevreden zullen mogen zijn als we er zes halen.

Even vooraf. Ik weet dat een deel van de fans thuis zit te genieten van deze Olympische Spelen en van al onze Belgische prestaties. Ik wil dat later deze week nog even analyseren, maar het lijkt mij niet dat daar echte wanprestaties bij waren. Iedereen heeft tot nog toe zijn stinkende best gedaan, maar ja, het liep niet altijd zoals gewenst en dat kan gebeuren.

Een iets fanatieker deel van de fans is al blij als onze jongens en meisjes de wedstrijd volmaken zonder ongelukken, of de overkant halen, of het einde van de wedstrijd zonder kleerscheuren. En dan heb je nog dat deel dat superblij is als onze jongens en meisjes ook de weg naar huis terug vinden. Wat ook de uitslag was, die staan met een fanfare klaar op Zaventem. Voor deze laatste twee categorieën is dit stukje niet bestemd.

We hebben tot op heden twee medailles. De mooiste viel al op de eerste dag en daarmee stonden we een tijdje bovenaan te blinken. Dat deed denken aan die eerste dag op de Spelen van Atlanta in 1996 toen Fred Deburghgraeve ’s ochtends een wereldrecord zwom en in de namiddag het goud won. Er vielen ook nog twee judomedailles dat eerste weekend. Enfin, we stonden toen heel even erg hoog in de medaillestand.

Wout van Aert bezorgde België meteen een eerste medaille. Dat had goud kunnen zijn, mits bijvoorbeeld Remco Evenepoel eerst was opgesoupeerd en Tiesj Benoot als laatste was behouden gebleven om Van Aert bij te staan, maar wie zal het zeggen dat dit wel had gewerkt? Juist, niemand, maar toch…

Het brons van judoka Matthias Casse had zilver of goud kunnen zijn, als hij niet tegen een Japanner had gemoeten. Die videocall was een duidelijk voorbeeld van thuisvoordeel. Casse is misschien niet echt bestolen, maar het had ook anders kunnen uitdraaien. Zijn enige troost is dat hij heeft verloren van de latere olympisch kampioen.

Overigens halen die Japanners hier behoorlijk uit en liggen ze op koers om hun dertig gouden medailles binnen te halen. Die 120 van de VS, die komen er niet, maar dat geldt voor zowat alle voorspellingen van Gracenote. Dat is een heel tof bedrijf dat gespecialiseerd is in het aanleveren van fantastische info op maat van organisatoren, maar uitslagen voorspellen – al helemaal van olympische sport – daar begin je beter niet aan.

En wij dan, welke ijzers hebben wij nog in het vuur? We staan nu in de medailletabel – laat het toch maar even inzinken – achter Mongolië. Maar laten we positief zijn en ons geestelijk welzijn niet te veel op de proef stellen. We hebben nog drie certitudes, één redelijke kans en enkele waterkansjes op medailles. Over de jumpingploeg ga ik niks zeggen. Ik hoor al sinds 1980 dat ze medailles gaan winnen en ik weet sinds 1992, toen wijlen Eric Wauters mij dat uitlegde, dat de Spelen de grootste pop-uppaardenmarkt van het jaar zijn, meer dan een sportevent.

De eerste redelijke kans op een medaille is Emma Plasschaert in haar laser radiaal. Ze hangt daar op die vijfde plek met nog de medaillerace met dubbele punten te gaan en ze heeft al gezegd dat ze er zal invliegen. Het zal een toprace zijn of het zal niets zijn. Zo willen we het horen. Goud zal niet meer lukken, het wordt brons of in het allerbeste geval zilver.

Dat gebeurt allemaal zondagochtend bij u en in de namiddag is het de beurt aan Nina Derwael. Als ze perfect turnt aan de brug, wint ze goud. Is het een ietsje minder, dan wordt het zilver. Is het meer dan een ietsje minder, brons. Valt ze van de brug, is het niks.

Ook een certitude zijn uiteraard de Red Lions. Die speelden gisteren hun laatste groepswedstrijd tegen Groot-Brittannië en moeten zondag in de kwartfinale tegen Spanje. Dat kan altijd misgaan, maar met deze gasten gaat het toch altijd net iets vaker goed.

Nafi Thiam idem. Tenzij ze alleen maar nulsprongen laat optekenen of haar aanvangshoogte niet klaart in het hoogspringen, of struikelt over de horden of zich pijn doet. Laten we vooral hopen dat dit allemaal niet gebeurt. In dat geval pakt ze een medaille. Gezien haar talent en de tegenstand is de kans groot dat het goud wordt.

Als het Belgian Olympic Team nu eens op drie keer goud zou kunnen uitkomen, dat zou pas mooi zijn. Dat zou beter zijn dan Atlanta en Rio, waar we twee keer goud wonnen op zes, en vooral: we doen dan beter dan Mongolië en San Marino.