Column over Remco Evenepoel in De Morgen van maandag 25 april 2022

Het godenkind

Hijzelf was het ettertje en zijn ploeg was het kneusje van het peloton geworden en het Belgische wielrennen kon geen grote koers meer winnen. Dat was de balans na drie voorjaarsmonumenten. Dat beeld is gisteren tussen vier en vijf in de namiddag helemaal omgedraaid. Door één man, een jongen nog, in één wedstrijd, met één fenomenale ontsnapping. Remco Evenepoel heeft zijn eigen seizoen de glans voor heel 2022 gegeven, zijn ploeg en het Belgische wielrennen van een blamage gered.

Patrick Lefevere heeft gelijk gekregen. Weer eens gelijk gekregen, moet dat zijn. Telkens als een goede ziel hem wees op de belabberde resultaten van zijn QuickStep-Alpha Vinyl vroeg hij, knarsetandend, te wachten tot na Luik-Bastenaken-Luik. Een meewarige glimlach was zijn lot.

Wie zou dat dan moeten winnen? Bob Jungels in 2018, ja, maar waar zat die nu? Paolo Bettini in 2002, dat was lang geleden. QuickStep had niet de ploeg om de zwaarste eendagswedstrijd op deze planeet te winnen. Ochot ja, er was Julian Alaphilippe, maar die geraakte niet in vorm en misschien, heel misschien zou Evenepoel iets kunnen betekenen, maar daar geloofden weinigen in.

Evenepoel zelf bleef verkondigen dat hij mikte op Luik-Bastenaken-Luik. De analisten wezen op La Roche-aux-Faucons. Misschien te zwaar (lees: te steil) voor hem. Of La Redoute, ook wel buiten zijn capaciteiten. En dan nog, hij kon niet sprinten in een kopgroep met andere kleppers. Evenepoel hield het hoofd koel en herhaalde dat hij het parcours inmiddels uit zijn hoofd kende, dat hij veel had getraind op de specifieke klimmen. De ploeg geloofde in hem.

In de Waalse Pijl was hij nog superhelper voor Alaphilippe, maar in Luik-Bastenaken-Luik startten ze met gelijke wapens. Vooraf was er wat meeval, als je dat zo mag noemen. Tadej Pogacar bleef in Slovenië bij zijn treurende vrouw. Onderweg crashte ook nog eens zijn maat en ploegmaat Alaphilippe. Ineens berustte alle hoop op de schouders van een 22-jarige. Die was ooit als een komeet aan het wielerfirmament verschenen maar leek te plafonneren. Zijn favoriete werkveld zouden de kleine rondes worden. Daar waar de echt grote jongens het serieuze werk voorbereiden, zou hij kunnen schitteren.

Dat was buiten het godenkind Remco gerekend. Zijn demarrage op de uitlopers van La Redoute was bepaald indrukwekkend. Ze zagen hem vertrekken, ze zagen hem komen, sommigen probeerden hem bij te halen, anderen dachten ‘we laten hem die chasse- patate’. Maar dit was de Evenepoel van destijds in San Sebastian. Compleet in the zone reed hij naar La Roche-aux-Faucons, trippelde in een mooi tempo naar boven, verloor op de uitloper wel tien seconden, maar stortte zich dan naar Luik als een tijdrijder.

Tegenwind, daar was ook voor gewaarschuwd. Tegenslag in de bochten ook. Evenepoel in zijn aerodynamische stijl kon het niet deren. Met nog drie kilometer te gaan balde hij voor het eerst de vuist, nog voor de rode vod wist hij dat het binnen was.

In een voorjaar waarin de Belgen geen enkele grote wedstrijd wonnen, stonden ineens bij de zwaarste wedstrijd van het seizoen, dé referentieklassieker, drie landgenoten op het podium. Twee crossers en een voetballer op het hoogste schavotje, hoe gek is dat?

Ineens ziet het belabberde wielervoorjaar er helemaal anders uit. Naast Luik hebben de Vlaamse renners in de WorldTour de Omloop Het Nieuwsblad (Wout van Aert), Classic BruggeDe Panne (Tim Merlier), E3 Harelbeke (Wout van Aert) en Waalse Pijl (Dylan Teuns) gewonnen.

Wat Teuns deed in Hoei was grote klasse, maar Van Aert was toch voor het weekend de Vlaamse/Belgische kanjer van het voorjaar. Zijn podiumplek in Roubaix, zijn demonstraties in Parijs-Nice, zijn overwinningen: 2022 was geen premier grand cru maar kwam in de buurt. Tot gisteren, tot de ontbolstering van Evenepoel, de man die antwoordt met de pedalen en die het wielerlandschap herschrijft. Heren Van Aert, Van der Poel, Pidcock, Pogacar en anderen: Evenepoel is voortaan een klassieke renner.

Voor de Vlaamse revelatie van het wielerseizoen 2022 komen naast Teuns en Van Aert ook het nieuw samengesteld commentaargezin Karl Vannieuw- kerke-José De Cauwer in aanmerking. De vreugde elkaar te hebben gevonden op latere leeftijd spat van het scherm af. De grappen en grollen gaan heen en weer, en ze laten elkaar in hun eer. Zou er nog iemand zijn die Michel Wuyts mist? De Cauwer alvast niet.