Sportzomer 2022
Dit is de derde rare sportzomer op rij.
Normaal gaat het zo: in de pare jaren die deelbaar zijn door vier (schrikkeljaren) worden in de zomer de Olympische Spelen georganiseerd. In de pare jaren niet deelbaar door vier wordt in de zomer om de worldcup voetbal gespeeld.
Tot 1992 hadden de schrikkeljaren twee Olympische Spelen – ook eentje in de winter – maar Zomer- en Winterspelen zijn vanaf 1994 uit elkaar gehaald. Hoe dat komt, zou ons binnen dit bestek een beetje afleiden, maar er was wel degelijk een sportpolitieke reden waarom de Winterspelen plots naar het jaar van het WK voetbal verhuisden.
De zomers van de onpare jaren waren dan weer voorbehouden voor WK’s en EK’s in andere sporten, vaak een mooie opstapje naar de Olympische Spelen. De laatste decennia willen alle sporten minstens om het andere jaar en zo mogelijk zelfs elk jaar een WK. Dus is de kalender een beetje van slag. En de volgers zijn dat ook, want wie plant nu in dezelfde zomer een WK atletiek en een EK atletiek, en een WK zwemmen – net voorbij, iets van gemerkt? – en een EK zwemmen?
Het EK voetbal gaat ook traditioneel door in het jaar van de Zomerspelen, waardoor die schrikkeljaarzomer steevast de titel ‘Grote Sportzomer’ kreeg. Dat staat dan voor de Tour, het EK voetbal en dan de Zomerspelen. 2020 was zo’n jaar. Eerst hadden we het Europees kampioenschap voetbal, gewonnen door Italië. En dan? Dat was alles die zomer. De Tour ging twee maanden te laat van start, de herfst was al begonnen.
We hadden eind juli in Tokio moeten landen met het grote sportcircus, maar daarover was al in maart beslist dat het een jaartje zou worden uitgesteld. Daardoor kregen we in 2021 voor het eerst Olympische Spelen in een onpaar jaar. Zonder publiek: een gruwel voor de sfeer, een zegen voor de volgers. 2022 had de eerste normale sportzomer kunnen worden, maar dat was buiten de FIFA gerekend die zo nodig de worldcup voetbal aan Qatar moest toewijzen, waardoor we pas in de allerlaatste maand van 2022 zullen weten welk land wereldkampioen wordt.
Gelukkig is er de Tour de France waarop je kunt rekenen. Wat zou een sportzomer zijn zonder de Tour? Zelfs in de barste coronatijden hebben ze die gewoon gereden, weliswaar een paar maanden later. Met publiek, met vips, iedereen met mondmaskers en rijden
maar. Wie in het spoor zat van het circus had gemengde gevoelens. Ja, er was gedoe met tests en quarantaines, en neen, de renners aanraken kon niet meer, maar er werd tenminste gekoerst.
Een armlastige sport was gered en de Tour de France en organisator ASO kwamen er als grote overwinnaars uit. Na 2020 hoor je niemand meer over de verstikkende dominantie van de Tour. De verschoven corona-editie werd gewonnen door Tadej Pogacar, het was zijn eerste. Wie herinnert zich nog dat de anders zo uitbundig bloeiende zonnebloemen er nu ineens donker en verwelkt bij hingen, dat de lavendel niet langer lila maar grijs was en dat her en der al druiven werden geoogst?
La Planche des Belles Filles, de tijdrit, Pogacars triomftocht en de deconfiture van Primoz Roglic, aansluitend het ongeloof op het gezicht van Wout van Aert en co., dat is in het collectief geheugen van de wielerliefhebber blijven hangen.
Gisteren is de Tour begonnen. Te vroeg deze keer. Misschien dat het in de prehistorie ooit is gebeurd, maar een start op vrijdag lijkt op een primeur. De Tour startte traditioneel op de eerste zaterdag van juli, of de laatste van juni in een olympische zomer. De Giro is al een aantal keer gestart op vrijdag. De Vuelta en de Tour zijn er dit jaar ook mee begonnen.
Die vervroegde start heeft natuurlijk alles te maken met die extra rustdag op de eerste maandag. Voor alle duidelijkheid, de renners en de ploegen vragen niet om een rustdag na amper twee en een halve inloopetappe. De rustdag is eigenlijk een reisdag, bedoeld om het circus een belachelijk verre afstand te laten afleggen omdat zo nodig in een ander land, niet eens een buurland van Frankrijk, moet worden gestart. In de Giro ging het al van Boedapest helemaal naar Sicilië, maandag in de Tour gaat het van Denemarken naar Noord-Frankrijk en in de Vuelta straks van Nederland naar Baskenland.De Tour had een grappige communicatie om de start
in Denemarken uit te leggen. Le grand départ in Kopenhagen zou een hommage zijn aan de manier waarop het Deense wielrennen zich uit het slop heeft getrokken na de vele dopinggevallen (Bjarne Riis, Michael Rasmussen en tal van andere bekentenissen). Dat is klinkklare nonsens. De Tour zou nooit in Kopenhagen zijn begonnen en vervolgens drie dagen in Denemarken zijn gebleven als de Denen geen 15 miljoen euro hadden willen investeren.