Column Superbrandstof in De Morgen van maandag 4 juli 2022

Superbrandstof

De politionele acties bij de renners en de staf van Bahrain-Victorious hebben meer weg van een getimede intimidatie dan wel van een gericht onderzoek. Deze soap, waar het wielrennen een patent op heeft, begon vorig jaar in de Tour met een inval in het hotel van de ploeg. Een jaar later weten we nog steeds niet wat daar is gevonden. Een berekende gok is: niks. Oké, een (niet-verboden) spierrelaxans, maar daar win je echt geen wedstrijden mee. Hooguit helpt het je beter te slapen na een val.

De Franse politie heeft in dopingaffaires de gewoonte om lekken te organiseren naar bij voorkeur Le Monde. Als die te veel zijn bediend, deelt ook Libération geregeld in de kruimels. En als de Franse politie voor één keer niet uit de biecht klapt, zijn het wel de Franse dopinginstanties zelf die graag wat lossen. Tussen de Tour van 2021 en vandaag is geen kruimeltje van de tafel gevallen.

Hun vroegere spreekbuis zijn ze kwijt. In 2005 zocht de sportkrant L’Equipe in nauwe samenwerking met de dopinginstanties naar een smoking gun die Lance Armstrong als epogebruiker kon ontmaskeren. Dat lukte aardig, maar juridische consequenties konden daar niet meer aan worden verbonden. In de lange nasleep ervan besloot de directie van de krant – ook eigenaar van de Tour – dat negatieve berichtgeving zoals dopingverhalen voortaan geen journalistieke prioriteit meer waren.

De collega die na de Festina-Tour van 1998 door zijn toenmalige hoofdredactie was vrijgesteld om doping te onderzoeken stapte dan maar op. Damien Ressiot werd adviseur van de Oclaesp. Dat is een Franse overheidsdienst en de afkorting staat voor Office central de lutte contre les atteintes à l’environnement et à la santé publique.

Als u de beelden van de huis/hotelzoeking bij Bahrain hebt gezien afgelopen weekend, dan zag u agenten van de Oclaesp bij de onderzoeken. Ressiot is daar overigens al weg. Hij is nu hoofd van de dopingcontroles bij de AFLD, het nationale antidopingagentschap van Frankrijk. Dat noemen ze nog eens carrière maken.

Die switch heb ik vorig jaar grandioos gemist. Na de Spelen van Tokio kreeg ik een telefoon van een kopstuk van de International Testing Agency (ITA), de onafhankelijke dopingtesters die veel sportbonden bedienen, waaronder de internationale wielerunie UCI. Of het klopte dat ik mij bekommerde om doping? Ja mijnheer, ik heb er een boek over geschreven.

Mijn boek interesseerde Mr. ITA niet. Wel of ik ‘intell’ kon verzamelen. Plots voelde ik mij als gerekruteerd door de CIA. Wel spannend. En waarover moest die intell dan wel gaan? “We are intensively looking into Team Bahrain. If you could be of any help?”

Dat jullie Bahrain in het vizier hebben, was mij al opgevallen, antwoordde ik. In dezelfde zin heb de aanbieding meteen afgewezen. Ik was nu zover in mijn, ahum, ‘journalistieke carrière’ en al die tijd was ik rechtdoor blijven gaan (of toch ongeveer). Ik zag het niet zitten om ineens undercover tegen pakweg Dylan Teuns aan te schurken, in de hoop te weten te komen welke superbrandstof hij, Colbrelli en Mohoric dan wel tankten.

Is het bah of is het rein, met Team Bahrain, dat is nu de vraag. Een deel van het peloton denkt luidop aan de eerste optie en verdenkt Bahrain-Victorious van bedrog. Aan dat soort complottheorieën valt het wielrennen nu al meer dan een eeuw ten prooi. Ik geloof niet in een superbrandstof dat één team tankt en dat de rest niet kent. Ik geloof wel in de manier waarop vandaag wordt gecontroleerd. Aan de flitspaal van de toevallige urinecontrole is de trajectcontrole van bloed toegevoegd en hoe langer dat traject, hoe verfijnder de controle. Als het biologisch paspoort het dopinggebruik niet heeft uitgeroeid, heeft het dat toch serieus teruggedrongen.

Alles wat helpt om beter te presteren zal zich op de een of andere manier manifesteren in de bloedwaarden. En als die bloedwaarden worden gemanipuleerd in het lichaam om weer normale waarden te bekomen is meteen het dopingeffect ook weg. De atleet die naar de donkere kant neigt, moet zich afvragen of de minieme baten nog opwegen tegen de logistieke lasten en de eeuwige schrik voor een onverhoedse controle.

Als de ITA namens de UCI bij Team Bahrain op verdachte waarden is gestoten, dan moet ze die kwestie aanhangig maken bij het dopingtribunaal van de UCI. Wat ze vooral niet moeten doen, is zoals nu net voor de Tour politiediensten inschakelen in de hoop het team te intimideren. Het wielrennen van na 2010 verdient beter. Laten we hopen dat ze tegen het einde van de zomer of ten laatste eind dit jaar hun onderzoek afsluiten: of ze klagen renners en entourage aan, of ze excuseren zich.