BLOCKED
Neen, om enkele vragen en opmerkingen voor te zijn, ik zit niet in de Tour. Niet méér, moet dat zijn, want ik was er wel en die dagen dat ik er was, had ik alweer snel door dat ik er onmogelijk kan functioneren zoals ik dat thuis gewend ben, omgeven door het road book, vijf gidsen, twee laptops, een tablet, een flatscreen en een iPhone (Apple all the way). De Tour een circus? Een circus is een stiltegebied vergeleken bij de Tour.
De laatste echte bergetappe die ik heb gevolgd, was vorig jaar in de Alpen, de klim naar Risoul meer in het bijzonder. Ik stond toen samen met Astana-dokter De Maeseneer naar een veel te klein tv’tje te kijken onder een veel te warme tent naar zijn Tour-winnaar Vincenzo Nibali. Even tevoren had ik in een ontdooide en dus ook al warme ijshockeyhal gegeten; plaatselijke bergspecialiteiten die een wedstrijdje in vetgehalte hielden. En toen dacht ik: wat is de meerwaarde dat ik hier zit/sta? Dus schrijf ik nu, zoals mij destijds ooit door Patrick Lefevere is verweten, “als een God die af en toe over het peloton nederdaalt en dan weer verdwijnt”.
Laat dit geen pleidooi zijn om alle journalisten die wel de Tour volgen meteen maar thuis te houden en zie hierin alstublieft ook geen dedain tegenover de collega’s die wel alle dagen de teambussen moeten bezoeken. Er is de laatste dagen genoeg met vuilnis gegooid: naar journalisten (incompetenten, maar niet altijd onterecht), naar Froome (pis) en naar mijn kop (cyberstront). Dat van Froome is een miljard keer erger dan die paar randdebielen die bij voorkeur anoniem stommiteiten tweeten. Dat is het soort volk van wie ik denk: je kunt die niet beletten om in hetzelfde café aan dezelfde tapkast te staan (een metafoor voor Twitter), maar wel of ze meeluisteren en al helemaal of ze tegenspreken. Van die laatsten heb ik er al genoeg thuis. Bijgevolg: al 270 keer block, de beste uitvinding sinds het wiel.
Wie waren allemaal pissed? Gert Steegmans omdat ik hem de vleesgeworden beperking van het Belgische (Vlaamse) wielrennen noemde. Ik schreef ook dat hij een groot talent was en een grote motor had en dat kun je hooguit van 5 procent van de wielrenners in dit land zeggen. Het was dus een compliment, maar Steegmans reageerde not amused. En drie fans. Ik had de vraag ook anders kunnen stellen: uit welk ‘sportland’ kan een renner komen die in vijf jaar tijd alleen Nokere Koerse heeft gewonnen en toch in Monaco woont? Alleen uit Vlaanderen.
Wie is ook een beetje pissed? De oer-Vlaamse koersliefhebber die niet wil horen dat we de krakkemikkige, verouderde wieg van het cyclisme zijn en die denkt dat hij naar een wereldsport kijkt. Na een verhelderend stuk exposé van professor Van Reeth weten we dat die koersliefhebber gemiddeld 58 jaar is en dat de belangstelling voor deze sport zienderogen vermindert. In alle landen rondom ons dalen de kijkcijfers met 10 procent of veelvouden daarvan en dat heeft meer te maken met het product wielrennen dan met doping. Zelfs in de VS, waar sinds de val van Armstrong de belangstelling nog een tiende bedraagt, is doping niet de hoofdreden, maar vooral het ontbreken van een valabele Amerikaanse podiumkandidaat.Die hebben wij al veertig jaar niet meer, maar inzake kijkgedrag en koers blijft Vlaanderen een blinde vlek, met de nadruk op blind.
Neem nu de overwinning van Greg Van Avermaet in de Tour-rit naar Rodez. Eerst dit: als er meer Van Avermaets zouden rondrijden, dan was het product koers alvast aantrekkelijker. Dus: mooi, verdiend, super. Al wat je wil, maar niet fenomenaal of episch of een reden om twee tv-zenders en een radio naar het familiefeestje sturen. Dit blijft de Tour de France: een wedstrijd om de eerste drie plekken op dat podium in Parijs. Dat gehypete groen: bijzaak. Die tussenetappes: leuk voor Greg, maar bijzaak. Sprintoverwinningen: spectaculair, maar bijzaak.
Het is het failliet van het wielrennen dat zelfs een overwinning in de Tour, in een overgangsrit die door de grote ploegen wordt weggegeven, de status krijgt van een klassieke overwinning. Uitgerekend wij, het land van klassieke renners, zouden daar tegen in moeten gaan.