Verhaal over geld van de Champions League in De Morgen van 17 sep 2015

Rijk, rijker, rijkst

Als AA Gent vanavond tegen Lyon de eerste stap zet naar Champions League-winst, heeft het uitzicht op maximaal 58 miljoen euro. Elke club uit een groot voetballand verdient dan minimaal 80 miljoen euro. Welkom in de wondere, oneerlijke wereld van de Champions League.

Voor alle duidelijkheid: AA Gent zal San Siro in Milaan niet halen en daarom de Champions League niet winnen maar dat is precies de bedoeling van deze Champions League, die vijfentwintig jaar geleden voor en door de hele grote Europese voetbalbedrijven is uitgedacht. Gaandeweg is die zelfs omgebouwd tot een vehikel om meer geld te verdienen dan hun tegenstanders uit minder rijke landen of steden.

AA Gent mopperde een beetje bij de loting: niet sexy en toch wel zwaar. Niet sexy is voor interpretatie vatbaar. Als het de bedoeling is om een kans te maken op sportieve winst, dan is die groep juist wel sexy. In groep H zit geen megateam en heeft de laagste opgetelde omzet van alle groepen. Alleen in groep G was het misschien nog iets beter toeven, zoals blijkt uit de grafiek van de verschillende omzetten per groep.

In groep G was FC Chelsea ongenaakbaar, hoewel op de sukkel in eigen Premier League. Maar voor Gent was Dinamo Kiev uit de derde pot nog interessanter geweest dan vaste Champions League-klant Lyon en uit de tweede groep lijkt FC Porto minder sterk dan Valencia. Daar tegenover staat dat Gent in de enige groep zit met drie tegenstanders die in een begenadigde dag te pakken zijn.

De grafiek houdt rekening met de laatst bekende omzetcijfers uit de jaarrekeningen. Voor Gent is dat al een probleem, want door de titel is de Gantoise in een andere wereld terechtgekomen, zowel qua inkomsten als uitgaven. Zo wordt het bestuur van Lyon niet ontvangen in het eigen bijzonder hoogstaande restaurant in de Ghelamco, maar in de driesterrenzaak Hof van Cleve van Peter Goossens. Adel verplicht, zeker in het voetbal.

Elf miljoen winst

Laten we de Europese rekening van de Koninklijke Atletiek Associatie Gent maken. Die draait zonder Europees voetbal een omzet van meer dan 30 miljoen euro waarvan 12 miljoen uit de operaties in de stadionhoreca. 20 miljoen komt uit de pure voetbalactiviteiten, zijnde tv-rechten, ticketverkoop en transfers. Dit seizoen komt daar nog eens minimaal 16 miljoen euro bij uit de Champions League- deelname.

Die bestaat uit 12 miljoen euro deelname voor de zes poulewedstrijden, de ticketinkomsten (1,2 miljoen voor drie thuiswedstrijden) en de ‘market pool’ (geschat op 3,3 miljoen en waarover verder meer). Een gelijkspel of misschien zelfs winst (500.000 of 1 miljoen euro bonus) wordt hier niet meegerekend. In het scenario dat geen enkel punt wordt behaald, wat niet ondenkbeeldig is en wat Anderlecht ook een paar keer overkwam, is die eerste deelname aan het kampioenenbal minstens 16,5 miljoen waard.

Maar tegenover buitengewone inkomsten staan vaak ook buitengewone kosten. Gent speelt in een hypermodern stadion, maar niettemin heeft het moeten verbouwen: de bezoekerskleedkamer voldeed niet voor de UEFA, de perstribune moest worden omgebouwd, het stadion aangekleed en het veld is ook opnieuw aangelegd. Bovendien hebben de spelers een dikke kampioenspremie gekregen en die wordt dan weer betaald met Champions League-geld. Als ze wedstrijden zouden durven winnen, betekent dat nog meer premie.

Manager Michael Louwagie countert maar wat graag iedereen die AA Gent rijk rekent: “Onze buitengewone kosten bedragen net geen 5 miljoen euro. Het bedrag van de market pool kennen we nog niet, maar we weten wel dat Club Brugge als uitgeschakelde ploeg van de play-offs daar 10 procent van krijgt. Dat is een nieuwe regeling die dit jaar ingaat. Netto houden we iets meer dan 11 miljoen euro over aan deze campagne en daar reken ik dan niet de aanwerving van spelers bij die we zonder de Champions League niet zouden hebben gehaald.”

Op maat van de grote clubs

AA Gent hoopt derde te kunnen worden. Dan zou het boven zijn klasse boksen, want Gent zat als nieuwkomer zonder veel Europese resultaten bij de loting in pot 4. Het is niet de bedoeling dat Gent lang meegaat. De hele competitieformule is erop gericht om tegen de lente de grootste Europese clubs tegen elkaar te zien voetballen. Competitief evenwicht is in het voetbal een hol begrip. De beste teams zo vaak mogelijk tegen elkaar, dat is het geheim voor een goede voetbalbusiness. Niks erger dus dan in mei een finale AA Gent-FC Astana: een halfleeg stadion, mopperende sponsors en tv-zenders zonder kijkers.

Dat zal niet gebeuren, maar in den beginne had dat wel gekund. Toen was de Europacup voor Landskampioenen een bekertoernooi met loting en directe uitschakeling: ploeg A speelde een keer thuis tegen ploeg B en omgekeerd. De opgetelde winnaar ging door en er werd opnieuw geloot. Voetbal is een kansspel verpakt als sport. Geluk is het doorslaggevend element en hoe kleiner de serie, hoe groter de factor geluk. In die eerste opzet gebeurde het geregeld dat grote teams – hoewel die evenveel domineerden als vandaag want Real Madrid won de eerste vijf edities – toch werden uitgeschakeld.

Pas met de Champions League in het seizoen 1992-’93 veranderde alles en werd de Europese supercompetitie gedesigned op maat van de grote clubs. Directe uitschakeling verdween in de eerste fase en de korte serie van twee wedstrijden werd er een van zes in een poule van vier. Een misstap op een mistige avond in een ver land kon voortaan altijd worden rechtgezet.

Maar dé grote revolutie in 1992 was natuurlijk de marketingaanpak met gecentraliseerde sponsoring en tv-rechten. In de eerste editie van de Champions League in het seizoen 1992-’93 werd 29 miljoen euro verdeeld onder de zestien deelnemers, gemiddeld 1,81 miljoen per team. Club Brugge was toen aan de beurt namens België en incasseerde 2,65 miljoen euro. De tijden zijn veranderd en de bedragen ook. Vanaf deze editie 2015-’16 wordt het prijzengeld opgetrokken naar 1,2 miljard euro, weliswaar voor 32 deelnemende teams, maar toch gemiddeld 37,7 miljoen euro.

Dat gemiddelde haalt AA Gent alleen als het de halve finale speelt, want ‘gemiddeld’ is in de Champions League een zeer theoretisch begrip. De herverdeling van de geldpot is al bijna een kwarteeuw een bron van discussie en ergernis, vooral voor clubs uit kleine landen. In de eerste zeven jaar van de Champions League, tot het seizoen 1998-’99, werd al het beschikbare geld nog verdeeld op basis van sportieve prestaties. Wie meer won, verdiende meer.

Uit de tabel hierbij blijkt dat voetballand Nederland tot 1999 mooi gelijke tred hield met bijvoorbeeld Frankrijk, het kleinste van de grote vijf voetballanden, en ook in de buurt bleef van de andere G5-landen. De Nederlandse clubs verdienden die eerste zeven jaar 44 miljoen euro aan de Champions League. Frankrijk tikte af op 47 miljoen. Ajax speelde toen twee finales (waarvan één werd gewonnen) en een halve finale.

België kwam er nooit echt aan te pas. Na Club Brugge was Anderlecht twee keer aan de beurt maar de volgende vijf edities kon België maar één team afvaardigen en dat was dan nog Lierse SK, dat zijn Europese wedstrijden in Gent moest gaan spelen.

Hele zak geld

In 1999 dreigde een revolte van de Europese topclubs. Die hadden zich begin de jaren negentig verenigd in de zogeheten G14, de veertien en later de zestien economisch machtigste clubs in Europa. Die G14 waren in de herfst van 1998 in het grootste geheim benaderd door Media Partners, een consortium dat zich in Milaan had gevestigd. De machtige heren achter MP waren Silvio Berlusconi (AC Milan en de latere premier van Italië), de Duitse tv-magnaat Leo Kirch, de Australische mediamogol Rupert Murdoch (Sky) en de Saudische prins met de onmetelijke portemonnee Al-Waleed Bin Talal al-Saud.

Zij wilden een Super League met deelnemers die van de pan-Europese competitie hun primaire business zouden maken. De nationale competities zouden ondergeschikt worden. Eén miljard euro aan inkomsten werd vooropgezet, maar de G14 was zo slim om ook
met de UEFA te gaan praten. Die zagen de bui meteen hangen en pimpten hun eigen prijzenpot. Ineens kon drie keer meer worden verdiend in de Champions League: van 135 miljoen euro naar 405 miljoen. De G14 bleven voor hun Europees voetbal dan maar wijselijk bij de UEFA.

Maar ze hadden en passant wel een verzoekje neergelegd: voortaan zou een deel van het te verdienen geld niet meer worden uitbetaald volgens sportieve prestaties, maar op basis van de marktwaarde van het team. Een moeilijke oefening die werd opgelost door de waarde van de tv-rechten in het land van de deelnemende club als verdeelsleutel te hanteren.

De UEFA reserveerde meteen de helft van het beschikbare geld voor de market pool: het meest oneerlijke en minst solidaire systeem dat de sport ooit heeft gekend. In de eerste ronde er uit of de finale spelen, zolang een team uit een land kwam waar de lokale tv heel veel wilde betalen voor de Champions League, was het voortaan van bij de start verzekerd van een hele zak geld.

Lyon profiteerde maximaal

Vooral het Nederlands voetbal leed onder die ingreep. Goed spelen betekende niet meteen meer geld. Zo werd de kloof tussen de Nederlandse clubs en de Franse daardoor onoverzichtelijk groot: in de vijftien jaar dat de market pool bestaat, haalden de Nederlandse clubs 330 miljoen euro uit de Europese pot. De Franse clubs, die niet beter presteerden, verdienden 920 miljoen euro. De Engelse clubs spannen de kroon met 1,65 miljard euro. Bij deze bedragen is de jaargang 2014-’15 nog niet bijgeteld.

Een van de clubs die het meest profiteerde van die market pool, is precies de tegenstander die AA Gent vanavond treft, Olympique Lyonnais. Hun timing was perfect. want hun eerste Champions League-deelname viel precies in het eerste seizoen van de market pool en dat hielden ze dertien edities op rij vol. Tot en met het seizoen 2002-’03 werden ze telkens kansloos uitgeschakeld in de eerste ronde. In dat jaar verdienden ze 23,8 miljoen euro. Onze landskampioen KRC Genk overleefde ook de eerste ronde niet en kreeg

6,3 miljoen euro. Pas vanaf 2003-’04, na honderd miljoen euro uit de Europese vetpotten te hebben gekregen zonder enige sportieve verdiensten, kon Lyon eindelijk eens een ronde overleven.

Toen Michel Platini aantrad als Europees voorzitter, wilde hij af van de market pool, maar kwam al snel op zijn stappen terug. Vanaf het seizoen 2012-’13 werd de market pool verminderd naar 45 procent en vanaf deze editie bedraagt die nog 40 procent van de 1,2 miljard euro aan beschikbaar geld. Als de verdeelsleutels van de voorbije jaren gelden, krijgt AA Gent 130ste van de 482,9 miljoen euro in de market pool. Dat geeft meteen aan hoe veel (weinig) de tv-rechten in België maar waard zijn. Misschien wordt het iets meer want 2BE zendt vanaf dit jaar weer alle speeldagen uit en heeft wellicht meer betaald. Voorlopig stopt de teller voor AA Gent bij 3,7 miljoen euro, min 10 procent voor Club Brugge. Lyon kan nu al rekenen op 20 miljoen uit de marketingpot.

Het meest flagrante voorbeeld van hoe oneerlijk en onsolidair deze ‘herverdeling’ wel is, stamt uit 2003-’04. Toen won FC Porto de Champions League onder leiding van José Mourinho; het is de enige winnaar in zestien edities die niet uit het selecte groepje rijke clubs kwam. Porto kreeg daar 19,7 miljoen euro voor. Alle ploegen die ze hadden uitgeschakeld verdienden tot 10 miljoen euro meer. Het verschil was de market pool. Gevolg: de beste spelers van Porto en de trainer werden weggekocht door halvefinalist Chelsea. AA Gent is bij deze gewaarschuwd.

HANS VANDEWEGHE

FC Astana, de rijkste voetbalclub ter wereld

Het Ghelamco-stadion heet voor drie midweekwedstrijden Stadium of Ghent en dat is een even correcte benaming want zonder de stad Gent was er geen stadion en zonder stadion was er geen titel en zonder titel geen Champions League.

Sporteconoom Stefan Szymanski – Engelsman maar professor aan de University of Michigan – bestudeert al jaren de voetbaleconomie. In zijn recentste werk Money and Football legt hij uit hoe je tot een succesrijke voetbalclub komt.

“Succes is gelijk aan winnen. Winnen doe je met betere spelers. Spelers kun je opleiden, maar dat volstaat niet meer. Je moet betere spelers kunnen kopen en kopen kan alleen als je geld hebt. Dat komt van twee bronnen: een nieuw stadion of een rijke eigenaar.” Gent heeft dat nieuwe stadion en wil geen rijke eigenaar, die andere nieuwkomer in het kampioenenbal – FC Astana – heeft het allemaal.

In Lissabon beleefde het Europees voetbal gisteravond een primeur: FC Astana gaf er Benfica partij en is daarmee het eerste centraal- Aziatische team dat in de Champions League aantreedt. Een behoorlijke uitdaging voor de Champions League, dat graag overal in Europa precies op de seconde de wedstrijden aftrapt. In Astana, drie tijdzones verder dan Moskou, zal dat niet lukken en daar speelt men dan om 16 uur onze tijd.

Bij FC Astana moet u zich iets voorstellen als de Astana-wielerploeg, maar dan in het voetbal. Eerst was er niks, dan richtte men een voetbalclub op en nu behoort die tot de beste 32 ploegen in de wereld. Van winst in een voetbalcompetitie die de vergelijking kan doorstaan met de Tour of de Vuelta is nog geen sprake, maar dat is een kwestie van tijd menen de eigenaars en dat zijn geen gewone wereldburgers.

FC Astana is onderdeel van Samuryq-Qazyna, een fonds van staatsrijkdommen. Een nationaal beleggingsfonds dus waarin het gasbedrijf KazMunayGas, banken, mijnen, luchtvaartmaatschappijen, luchthavens en spoorwegen zijn ondergebracht. Waarde: 66 miljard euro, give or take. In theorie is het daarmee de rijkste voetbalclub van de wereld. Dat geld veel en zo niet alles bepaalt in het voetbal, heeft FC Astana aangetoond door amper zes jaar na de oprichting al de Champions League eindrondes te halen. Het moest daartoe drie ronden overleven: eerst ging Maribor uit Slovenië voor de bijl, vervolgens HJK Helsinki en in de play-offs lootten ze erg gelukkig Apoel Nicosia. 1-0 werd het thuis en 1-1 op Cyprus.

FC Astana behoort net als de wielerploeg ook tot de presidentiële sportclub die in 2012 werd opgericht. President Nursultan Nazarbajev was dan ook in de wolken bij de kwalificatie: “Astana zal de wereld ontvangen.” De wereld bestaat voorlopig uit Atlético de Madrid, SL Benfica en Galatasaray AS. Istanbul ligt precies in het midden, maar met name de Iberiërs vloekten zich een been uit: straks moeten ze 6.000 kilometer vliegen voor een matchke dat ze best niet onderschatten.

Geef een reactie

Vul je gegevens in of klik op een icoon om in te loggen.

WordPress.com logo

Je reageert onder je WordPress.com account. Log uit /  Bijwerken )

Facebook foto

Je reageert onder je Facebook account. Log uit /  Bijwerken )

Verbinden met %s