Survival of the fitste fietser
Het aantal fietsers dat op elkaar botst, is gestegen. Niet te verwonderen, omdat wie niet (meer) kan of mag fietsen plots ook weer op de fiets kruipt en de slechtste fietsers zich vervolgens zo breed mogelijk maken. Vooral het aantal ongevallen met oudere fietsers is gestegen, meldden verschillende media deze week. Dat lijkt logisch: er zijn meer fietsers en dus minder beschikbare ruimte per fiets. En er zijn andere fietsers. Wie geen zin meer had in fietsen door een gebrekkige uithouding, te weinig kracht of te weinig evenwichtszin, heeft de elektrische fiets ontdekt.
Jawel, ik heb al met een elektrische fiets gereden. Met een instapmodel en deze week nog met de bolide onder de elektrische fietsen. Met het instapmodel op werkbezoek liep het verkeerd af, want ik had halfweg al geen batterijlading meer. Ik kon mijn racefietsbenen bovenhalen om bij tegenwind thuis te geraken. De Tesla van de elektrische fietsen testte ik afgelopen week. Die heet Stromer ST2S en kan 45 per uur rijden. Kost 9.000 euro. Vond ik de lichte versie een openbaring, de bolide was een sensatie. Beide keren dacht ik: stop dit in handen van mensen die niet gewend zijn te fietsen en je hebt brokken. Die hebben we nu.
Maar er is meer aan de hand dan elektrische fietsers die met de batterij in de modus FULL bij het optrekken van hun pedaal schieten, niet meer weten wat het is om 20 per uur of harder te rijden en te stoppen, of die onzeker over het eigen evenwicht het midden van de weg opzoeken. Het onbegrip van de verschillende groepen fietsers voor elkaar neemt hand over hand toe.
Wij racefietsers moeten niet moeilijk doen: er is een significant deel van ons dat fietst zoals de BMW’s of Range Rovers op onze autowegen rijden: opzij (x3), maak plaats (x3), ik heb ongelooflijke haast. Misschien is het ene het gevolg van het andere, misschien is het wel een selffulfilling prophecy, maar er is ook zoiets als het fiets- of jaagpadensyndroom. De paden met fietsers die in twee richtingen rijden, lijken steeds meer op onze drievakswegen die ooit ontelbare levens hebben geëist omdat inhalende auto’s op het middelste vak niet wilden wijken voor elkaar.
Dat gedrag zie je nu terug bij de fietsers en het zijn de slechtste, traagste en zwakst beschermde fietsers die mordicus hun plaats opeisen. Daar is niks mis mee, tenzij ze naast elkaar blijven rijden, met ook nog eens een halve meter tussen. Zoals in: hier rijden we met onze elektrische fiets, gekregen bij ons krantenabonnement, en nu zal iedereen wijken (want eigenlijk kunnen we niet goed fietsen).
Een beetje kennis van het fenomeen fietsen – je op eigen kracht verder bewegen en daarbij lucht- en rolweerstand overwinnen – zou welkom zijn, maar elektrische fietsers weten niet meer wat weerstand is. Stel, je rijdt tegenwind met twee en er komen tegenliggers aan, ook met twee. Er is plaats voor drie. Dan is het logisch dat de twee in de tegenwind hun positie op de weg mogen behouden, de ene in het wiel van de andere en misschien schuin links of rechts achter, een miniwaaiertje zeg maar. Wie met de wind rijdt, zou dan zo hoffelijk moeten zijn om wat plaats te maken, zoals in de bergen de stijgers voorrang krijgen op de dalers. Juist dat gebeurt niet. Keuvelende gepensioneerden blijven te allen tijde vrolijk naast elkaar rijden.
Om maar te zwijgen van de elektrische fietsenpaartjes die je wil inhalen. Een bel? Zelfs een misthoorn komt niet boven hun gekwetter uit. Neen, die plotse opstoot van recreafietsers op hun pseudo-brommertjes, dat loopt niet goed af. Ik voorspel nog meer ruzies, nog meer botsingen, en uiteindelijk meer (elektrische) fietsen die in de berm of – erger – in het kanaal zullen belanden. Ik zal het houden bij verbale aanmaningen, beloofd.