Ducttape voor de failed state
Wé gaan er in de eerste ronde uit. Of wé halen de halve finales. Minstens. Dat wil de Europese voetbalgeschiedenis, maar met deze Rode Duivels en deze bondscoach kan het alle kanten uit. De geplaagde natie die nooit iets wint, hunkert alvast.
Zie hoe de commerciële partners elkaar verdringen op de site van de KBVB: Adidas, BMW, Carrefour, Coca-Cola, GLS, ING, Jupiler, Luminus, Proximus, PWC, Nationale Loterij (Scooore!) en bouwonderneming Verelst. Maar waar zijn Pattex, Rectavit of wielermerk Soudal? Sportkleding, supermarkten, bieren, tot daar aan toe, maar als één product zich met onze nationale elf moet kunnen vereenzelvigen, dan is het lijm. Of bindmiddel: een merk van maizena als sponsor, dat zou pas a match made in heaven zijn.
Toen we ons kwalificeerden voor dit Euro 2016, nog wel via een ongecontesteerde eerste plaats in groep B, en vervolgens ook voor een maand of zes het nummer één van de wereld werden, was België nog gewoon België. Oké, niet de natie van de efficiëntie of van l’union fait la force en sportief een woestijn, maar met imago of sportresultaten koop je toch geen brood.
Vandaag is (zou) België een failed state (zijn). Onze luchthaven en metro gebombardeerd, onze spoormannen, luchtverkeersleiders en cipiers in staking of ziek of allebei, betogingen en gemor van plebs tot elite. En dan die ene, allesvernietigende conclusie: dit
land functioneert niet meer, niks nog om trots op te zijn. Niks, behalve… de Rode Duivels. Zij zijn de ducttape waarmee Wallonië en Vlaanderen over Brussel heen aan elkaar zijn geplakt, het bindmiddel waarmee de nationale mayonaise nog pakt, het enige tricolore instituut waarvoor zelfs N-VA’ers (in het geheim) supporteren.
Beste Duivels, deze natie die nog nooit iets won en hopeloos verdeeld is, hunkert naar een succesje. Het mag ook Succes zijn, mét hoofdletter, al was het maar om uit het zelfbeklag te kunnen ontsnappen en tijdelijk wat verbondenheid te voelen. Na die zeven glorieuze wedstrijden worden we snel weer onze ruziemakende, bange, verdeelde zelf. Beloofd.
Na het EK is de Tour aan de beurt en daar winnen we niks behalve kruimels. Nog iets later gaan we naar de Olympische Spelen met 130 atleten en zullen we ook maar drie of vier medailles meebrengen. Neen, we zijn geen goed sportland, ook niet als we op 10 juli in Saint-Denis in de finale van Euro 2016 staan en zelfs niet als we daar winnen.
Het is elk schrikkeljaar een drukke sportzomer, voor de eurocentrist tenminste. Deze sportzomer ligt het Belgische hoogtepunt in het begin en dat is nieuw. In geen tijd zijn we van een sukkelland een voetbalnatie geworden; van plaats 66 in 2009 op de FIFA-ranking zijn we in november 2015 nummer één geworden van alle landen op de planeet voetbal. Weliswaar zonder van één topland te winnen in een wedstrijd die er toedoet. Inmiddels is Argentinië ons weer voorbij, maar we zijn nog steeds het nummer één van de 24 Europese landen die naar Frankrijk afreizen om te strijden voor de vijftiende Europese Trophée Henri Delaunay.
Blamage wegwissen
Van alle sportieve schrikkeljaren was 2000 het allerdrukst. Toen organiseerden wij zelf samen met Nederland het EK voetbal en dat was een geluk, want zo mochten we ook nog eens meespelen. Jammer, maar we gingen er al na de eerste ronde uit en dat was nog geen enkel organiserend land overkomen. Met vijf deelnames op vijftien toernooien – dit 2016 meegerekend – is het EK voetbal en België niet bepaald een geslaagd huwelijk, al hebben we in 1972 in eigen land de halve finale gehaald en speelden we in 1980 in Italië zelfs de finale.
We verloren toen in Rome met 2-1 van West-Duitsland, iets wat wel meer en betere voetballanden ook is overkomen. Na 1984 hebben we ons zeven edities op rij nooit meer via sportieve prestaties kunnen kwalificeren. Hoewel met minder Europese deelnemers, ging de World Cup ons vreemd genoeg beter af: van de laatste negen edities misten we er maar twee.
Wat verwacht het geplaagde land van deze Rode Duivels? Simpel: beter doen dan in Brazilië in de zomer van 2014, dus beter dan de kwartfinale. Na die World Cup bleef deze natie op een voetbalhongertje zitten. In de groepsfase ging het er erg zuinigjes aan toe: 2-1 tegen Algerije en twee keer 1-0 tegen Rusland en Zuid-Korea. Maar vooral niet met het voetbal dat op basis van het beschikbare talent kon worden verwacht. Met negen punten pakten de Rode Duivels makkelijk groepswinst en moesten in de achtste finale tegen de VS.
Zevenentwintig keer schoot België in die wedstrijd op doel: Tim Howard pakte haast alles, tot hij zich in de verlengingen twee keer gewonnen moest geven, maar ook de Amerikanen scoorden en kregen in die loterij zelfs reuzenkansen op 2-2 en strafschoppen. Vervolgens keken we met Argentinië de eerste echte grote tegenstander in de ogen en verloren met 1-0.
Tricolore pletwals
Conclusie na vijf duels: zes doelpunten gescoord, drie tegen, geen antwoord op een laag verdedigend blok, te weinig kansen gecreëerd door gebrekkig samenspel voorin, en vooral niet lucide genoeg om de wedstrijd open te breken en naar de hand te zetten. Samengevat: geen herkenbaar concept.
Jammer maar helaas, de voorbije twee jaar laat weinig vermoeden dat de ploeg stappen heeft gezet. Onze kwalificatiegroep met Wales, Bosnië en Herzegovina, Cyprus, Israël en Andorra was de zwakste. In tien wedstrijden werd zeven keer gewonnen, twee keer gelijkgespeeld en één keer verloren.
Tegen de vleesgeworden verbetenheid Wales – drie voetballers aangevuld met slagers op noppen – hebben de Rode Duivels nooit een oplossing gevonden en pakten ze één op zes. De bakkers, kelners en postbodes van Andorra buiten beschouwing gelaten, waren alleen de wedstrijden thuis tegen Cyprus, Israël en Bosnië en Herzegovina degelijk – zonder meer, want van een tricolore platwals was nu ook weer geen sprake. Aan het eind van de campagne overheerste een gevoel van opluchting: de klus was eenvoudig geklaard, maar de voorspelde en intrinsieke brille was ver te zoeken. Het individuele talent volstond, toen nog wel.
Het voetbal van deze Rode Duivels is in niks meer te vergelijken met het uiterst laffe spel onder Raymond Goethals in de jaren 70 en het altijd afwachtende onder Guy Thys in de jaren 80 en 90, maar kan iemand zeggen voor welk voetbal onze nationale elf vandaag staat? Realistisch aanvallend, zegt bondscoach Marc Wilmots. Realistisch georganiseerd in de verdediging, voluntaristisch-intuïtief in de aanval. De Duivels hebben sinds 2014 in alle wedstrijden, behalve die verloren kwartfinale op het WK tegen Argentinië, hun tegenstander gedomineerd met balbezit. Zelfs tegen Argentinië was het in procenten 49-51, dus ongeveer gelijk.
Willen is nog niet gelijk aan kunnen. Balbezit impliceert het spel maken en laat dat nu net het moeilijkste zijn van het hele voetbal. Wat doe je in balbezit om tot scoren te komen? Hoe schuif je als blok? Hoe draag je er tegelijk zorg voor dat je achterin niet te veel ruimte en vooral geen kansen weggeeft? Zo viel het doelpunt van Argentinië en zo werden de Rode Duivels uitgeschakeld op de World Cup: Gonzalo Higuaín die met een gelukje de bal kreeg en van de kleine ruimte die Kompany had gelaten, gebruikmaakte om in één tijd te schieten. Zo vielen ook alle tegendoelpunten in de kwalificatie voor Euro 2016: steriel aanvallen, niet scoren en achterin heel even een onoplettendheid.
Het valt op dat zelfs Nederland, uitvinder-exporteur van het veroveringsvoetbal, de laatste drie toernooien vanuit een versterkte verdediging speelde. Het was niet om aan te zien, niet in Zuid-Afrika in 2010 (ondanks de finale), niet op Euro 2012 (laatste in de groep) en niet in Brazilië (halve finale). Zou België een ‘Oranje light’ kunnen worden: aanvalleuh, de echte voetballiefhebber charmeren, maar geen prijs halen? Overigens won Nederland zijn enige prijs – Europees kampioen in 1988 – niet met extreem aanvallend voetbal, maar met een sterk verdedigend blok, een bikkelend middenveld en voorin twee geniale spitsen.
Interlandvoetbal is minder inventief dan clubvoetbal, maar niet noodzakelijk makkelijker. Je speelt aan het eind van een slopend seizoen een spel dat matcht met het beschikbare materiaal en we hebben materiaal, punt uit. Op deze selectie valt weinig aan te merken. België heeft talent voor drie middenvelden van internationale allure. Voorin neemt Wilmots drie spitsen mee – een kaatser (Benteke), een hordenloper (Lukaku) en een sprinter-combinatieman-dribbelaar (Batshuayi). Dat wijst op minimaal de ambitie om te scoren.
Achterin heeft Wilmots twee vleugelbacks uit de Belgische competitie geselecteerd. Als reserve, zo was het plan, maar met al die blessures in de verdediging zullen Thomas Meunier en Jordan Lukaku misschien meer spelen dan gedacht, en dat is geen slecht plan. Het zijn de enige twee uit de selectie die makkelijk de achterlijn kunnen halen en vervolgens in één moeite terugkeren om te verdedigen. Aan ambitie ontbreekt het niet, maar het zal nog altijd de intentie en vooral de intensiteit zijn waarmee ze tussen de lijnen komen, die bepalen welke kant het opgaat.
België is een van de hofleveranciers van de Premier League, maar of dat nu goed nieuws is? Engeland staat niet bekend om slim voetbal, wel om een slopende competitie. Een meevaller zijn de blessures/dipjes van Kevin De Bruyne, Eden Hazard, Divock Origi en Christian Benteke geweest. Geblesseerde en gefrustreerde atleten, of een combinatie van dat alles, hebben vaak meer honger dan gelauwerde, leeggespeelde vedetten.
Eden De Bruyne
We hebben twee spelmakers bij de Rode Duivels: één die vanuit stilstand creëert (Eden Hazard) en één die alles op snelheid uitvoert (Kevin De Bruyne). Het is duidelijk dat de sleutels van de Duivels nu in handen zijn van De Bruyne, maar Hazard is omwille van het evenwicht tussen de coryfeeën tot captain gepromoveerd. Dat kan Hazard alleen maar ten goede komen. Hij wordt zo geresponsabiliseerd en kan flaneren tussen de linies om dicht bij het doel zijn weergaloze acties uit te voeren. Als hij daar zin in heeft.
De afwezigheid van Kompany zal zich laten voelen in de ambitie van de spits van de tegenstander, die het fijner zal vinden om tegen Jason Denayer van Galatasaray of een ander te staan, dan te moeten buffelen tegen de captain van Manchester City. De typeverdediging zal een variant zijn op Alderweireld, Denayer, Vermaelen en Vertonghen, met de twee centrale verdedigers van Tottenham op de vleugels, al kan dat allemaal snel veranderen.
Aan beide uiteinden van de ploeg staat de startende naam vast: Thibaut Courtois in doel en Romelu Lukaku in de spits, waarbij die laatste het meest onder druk staat, vooral als hij niet tot scoren komt. Het controlerende middenveld met Marouane Fellaini, Radja Nainggolan en Axel Witsel valt niet alleen op door hun kapsels, maar ook in daadkracht, al zal Witsel altijd wel zijn dosis kritiek krijgen uit de hoek van Vlaamse analisten. Ter vergoelijking: alles wat hier staat, is geschreven na de met 2-1 gewonnen oefenpartij in Zwitserland.
Bloedheet
We moeten tegen Italië, Ierland en Zweden, in die volgorde. Drie keer in steden waar het in juni vaker bloedheet dan wel lentefris is en wij spelen niet op reserve. Italië is een uitgekookt, maar geen uitgebalanceerd team. De Ieren zijn vechters en die tref je best zo laat mogelijk, als ze al een keertje hebben verloren en homesick zijn. Zweden ten slotte, dat zijn tien atleten en één kunstenaar die zichzelf tot legende heeft gedoopt en nog een ploeg zoekt.
Er is niet één recept om tot de achtste finale door te dringen. Dat kan overigens al als je derde wordt in de groep, dus dat mag niet misgaan. Tegen elk land een andere tactiek om tot scoren te komen, ligt dat binnen de capaciteiten van deze technische staf?
Daar wordt buiten en binnen het team aan getwijfeld. “Verdediging en middenveld trainen gericht, in de aanval doen we maar wat”, sijpelt door uit de groep, en dat was niet anders in Brazilië. Dat is behoorlijk vervelend nu nogal wat spelers tegen hun voet worden geposteerd en de neiging zullen hebben om ruimtes dicht te lopen. Zoiets vereist het inslijpen van looplijnen, maar omdat het daaraan ontbreekt (en de pers dat niet meer zou zien), zijn haast alle trainingen gesloten, met uitzondering van de bezigheidstherapie.
Euro 2016 wordt zwaarder voor de media dan voor de spelers, let maar op.
Wie is de gemiddelde Rode Duivel?
Eind 2015 was hij net geen 26 jaar oud, als we Vincent Kompany uit de berekeningen weglaten. We zijn niet bij de meest ervaren teams. Van de eerste vijftig landen op de FIFA-ranking waren maar negen landen jonger, van de Europese landen alleen Engeland. De Rode Duivel is 1m84 lang en weegt 76 kilo. Hij is 13de in lengte, maar slechts 25ste in gewicht. Hij weegt gemiddeld minimaal twee kilo minder dan om het even welke EK-speler van dezelfde lengte, wat kan worden verklaard door de leeftijd, hopelijk niet door een atletisch deficit. Puur cijfermatig wordt het WK van 2018 hét toernooi van deze selectie.