There is no I in team, wel in Timmers in De Morgen van nacht van 9 augustus 2016

There is no I in team, wel in Timmers

Op dag één van de Olympische Spelen liep ik een Nederlandse collega tegen het lijf in de zwemcatacomben. Weet je waar die over begon, nadat we de te verwachten deconfiture van het Nederlandse zwemmen hadden geanalyseerd? Over de clash op de 4×200.

“Dat wordt weer spannend tussen Nederland en België. Vorige keer waren jullie sterker.” Ja, zei ik, “als er wordt gezwommen, want die van ons doen moeilijk. Misschien zwemmen ze niet”. Hij trok grote ogen.

Gisteren, bij het van de bus stappen, zag ik hem terug. “Ze wilden bijna niet zwemmen, onze Belgen”, zei ik. “Het is pas deze ochtend beslist en Pieter Timmers zwemt niet.” Nog grotere ogen. “En die Ronald Gaastra wil technisch directeur bij ons worden. Nounou.”

Wie begrip toont voor deze vaudeville, is al een paar jaar weg uit de topsport of heeft er niks van begrepen. Niet dat Ronald Gaastra zijn persoonlijke redenen niet heeft om het individuele boven het collectieve belang te stellen, want de man heeft goed werk geleverd als trainer en wordt daarvoor nu bedankt met het niet-verlengen van zijn parttimecontract bij de Vlaamse Zwemfederatie. Dat is al meer dan een half jaar bekend, maar het kwam toevallig net weer in de aanloop naar de Spelen bovendrijven, als ware het groot nieuws.

Er is al langer gedoe met de 4×200-ploeg. Louis Croenen had gezegd dat hij in geval van een finale op de 200 meter vlinderslag eventueel de series van de 4×200 niet wilde zwemmen. Hij communiceerde niet al te best en dat werd door het andere kamp aangegrepen om hem voor schut te zetten. “Louis wil in zijn bed blijven liggen.”

Op 18 juli verscheen deze paragraaf in deze rubriek: “Pieter Timmers moet ook niet naast zijn grote schoenen gaan lopen, want Croenen heeft meer kans om de olympische finale te halen van de 200 meter vlinderslag dan Timmers van de 100 meter vrije slag. Hij zal nog goed moeten uitkijken in de series, wil hij het tot de halve finales schoppen.”

Dat laatste is gelukkig wel gebeurd, maar de voorspelling lijkt uit te komen: een finale zit er voor Timmers nog steeds niet echt in. Hij haalde in de series ongeveer zijn intrinsieke niveau en voorlopig zijn minstens acht zwemmers sneller dan hij. Gaastra beweert dat Timmers 47.7 kan zwemmen. O ja? Als Timmers 47.7 zwemt, zwem ik van Rio naar huis, maar niet nadat de UCI eerst op verborgen motortjes heeft gescand.

Louis Croenen is mondiaal Belgiës beste zwemmer en komt uit dit sacochengevecht als de morele winnaar, zelfs al verzoop hij afgelopen nacht misschien, maar daar kunnen we u door het tijdsverschil geen uitsluitsel over geven. Pieter Timmers en Ronald Gaastra hebben hun mentale achterstand op Croenens finaleticket nooit meer kunnen goedmaken en zagen de ultieme zet van het Croenen-kamp – wij zwemmen toch (en wij denken aan het algemeen belang) – ook niet aankomen.

There is no I in team is een wereldwijd gebruikte boutade onder coaches om uit te leggen dat het belang van het team dat van het individu moet overstijgen. Er zit geen I in team, maar er zit wel een I in Timmers, en zelfs een heel grote I. De zelfverklaarde grote zwemmer Pieter Timmers, die destijds al Eindhoven verliet met nogal wat noten op zijn zang, dreigt nu zijn laatste mondiale toernooi te zullen verlaten met het brandmerk van egoïst. Fel overdreven, maar toch zal hij daar weinig kunnen tegen inbrengen. Zelf weinig kans maken op een finale en zijn individueel belang laten prevaleren op het ploegbelang en op het belang van een ploegmaat die wel een finale haalt, het doet nogal Belgisch aan.

Wij zijn een land van individuele sporters die jaloers zijn op elkaar en successen met teams zijn uiterst zelden. Dat is niet alleen het gevolg van een kleine bevolking, onze koersmentaliteit en een uitgezwommen zwemmer die het na dit toernooi voor bekeken houdt: individualisme zit in onze cultuur ingebakken.

Teamdenken impliceert solidariteit, opofferingsvermogen, opgaan in het grotere belang. Het zijn coaches die ons moeten aanleren dat de som van de delen sterker is dan de delen apart, maar hoewel een meestercoach, is de eenzaat Ronald Gaastra daarin nooit bepaald een meester geweest. Het was altijd wij tegen zij, en dat wordt er met ouder worden niet minder op.

20160810_De-Morgen_p-3-mail