Verhaal over Thomas Dekker en zijn nieuwe boek in De Morgen van 15 nov 2016

Thomas Dekker unplugged

Zijn moeder gaat al een maand niet meer werken en durft vanaf vandaag ook het huis in Dirkshorn niet meer uit, maar Thomas Dekker (32) zelf is blij zoals zijn levensverhaal rauw is opgetekend door ex-renner/journalist Thijs Zonneveld. Ook België deelt in de klappen.

In de gang van een mooi huis in Lommel staat een crossfiets met weinig lucht in de banden, klaar om mee te rijden. Maar het is de eigenaar, de ooit zo begenadigde bimbo d’oro van Nederland, niet meer aan te zien dat hij nog fietst. “Vijftien kilo te zwaar vergeleken met mijn koersgewicht. Fietsen wordt pas leuk met een beetje regelmaat en die heb ik nu niet.” Spoedig vertrekt Nederbelg Thomas Dekker uit Lommel. Zodra hij zijn mooie huis heeft verkocht, trekt hij naar Amsterdam. Naar het leven, dichter bij zijn stabiele basis in Noord-Holland en erg dicht bij Schiphol, waar de vluchten naar zijn vriendin vertrekken.

Thomas Dekker is de Nederlandse versie van Frank Vandenbroucke en die vergelijking vindt hij niet leuk. Er zijn wel verschillen, zoals: Dekker is 32, renner af en leeft nog. “Ik heb de kantjes er weleens afgelopen, maar ben nooit een grootverbruiker van coke en alcohol geweest.” En als Frank Vandenbrouckes laatste wapenfeit een derde plaats was in de Boucles de l’Artois met Nico Mattan in de volgauto, dan nam Dekker afscheid met een werelduurrecordpoging. Zonder baanervaring en na vier maanden trainen en leven als een monnik strandde hij op amper 270 meter van Rohan Dennis.

Een wereldprestatie en een bewijs van zijn onwaarschijnlijk (deels vergooid) talent, maar een nieuw contract zat er niet meer in. Dekker: “Ik ben wel blij dat ik geëindigd ben als een topsporter.” Zonneveld: “Vreemd dat hij zelfs bij Roompot niet meer aan de bak kon? Misschien, maar hij heeft natuurlijk niemand gespaard. Dat was ook de voorwaarde voor dit boek: we zouden het opschrijven zoals het is gebeurd.”

De auteur van Mijn gevecht is journalist bij het Algemeen Dagblad en was zelf een tijdje prof bij een Frans B-team. Hij is een ervaringsdeskundige met een lichte maar gezonde obsessie voor het fenomeen doping. Toen Dekker hem na zijn positieve dopingplas in 2009 bezwoer dat hij maar één keer had gebruikt, antwoordde Zonneveld: “Ik geloof je niet.” Hij kreeg gelijk en nu hebben ze samen Mijn gevecht geschreven, waaruit blijkt dat Thomas Dekker op zijn 21ste graag de stap naar de duistere overkant zette, daartoe aangezet door zijn toenmalige manager Jacques Hanegraaf.

Doping, drugs en hoeren

Het boek begint met zijn eerste bezoek aan de illegale bloedbank van dokter Eufemiano Fuentes. Thomas Dekker is dan 21 en nog geen vol jaar prof. In een hotel bij de luchthaven van Madrid zit Hanegraaf in de lobby, terwijl hij bloed laat aftappen op een kamer door een Spaanse dokter die slecht Engels spreekt. Hij krijgt nummertje 24 van de arts die enkele maanden later op heterdaad betrapt en wereldberoemd zou worden.

Enkele maanden later zal hij met dat bloed Tirreno-Adriatico winnen. Een ster is geboren, Nederland gaat gouden wielertijden tegemoet en Thomas Dekker houdt vooral van zichzelf. “Ik was de vedette, maar de wereld wist het niet.”

Dekker is streng voor zichzelf en spreekt zijn gedrag nergens goed in het boek. In tegenstelling tot zijn eerste levensverhaal (Schoon genoeg, Arbeiderspers 2011), waarin hij de schijn ophoudt, doet hij op pagina 27 meteen een knieval: “Ik deed alles fout wat ik fout kon doen.” Hij excuseert zich ook voor zijn arrogante, autodestructieve gedrag. Hij bestelde hoeren, ging naar de hoeren en zat ook ooit te klooien in een badkamer die helemaal onder het bloed hing omdat hij zijn ader maar niet doorprikt kreeg.

Het boek is doorspekt van doping, van bloedtransfusies, van Dynepo (waar hij in 2009 retroactief wordt op betrapt terwijl hij voor Lotto rijdt) en van de corticosteroïden. Die laatste krijgt hij bij het Belgische Lotto van dokter Jan Mathieu, over wie Dekker zegt: “Hij spoot de cortisone in en hij verzon achteraf wel een reden waarom ik dat moest krijgen.” Zonneveld checkte die bewering voor het boek en Jan Mathieu, vandaag niet langer bij Lotto, sprak tegen dat hij attesten zomaar verzon.

Dekker: “De Belgische artsen die ik ben tegengekomen bij mijn ploegen waren hele aardige mensen, maar ik kan de zaken niet anders voorstellen dan ze zijn.”

Boetedoening

Thomas Dekker en Thijs Zonneveld beamen wel de suggestie dat hij pech heeft gehad dat hij als jong supertalent prof werd te midden van de laatste generatie epoverslaafden die nog toegang had tot tijdelijk onopspoorbaar spul als Dynepo of technieken als bloedtransfusie. Zonneveld: “De generatie na hem, de Mollema’s en Gesinks, kwam in een totaal andere omgeving terecht en dat was maar goed ook.”

Dekker: “Ik wilde de grootste gorilla zijn onder de gorilla’s en daar stond geen rem op. En wat denk je dat het met een jonge renner doet als hij in zijn eerste Tour bij Michael Boogerd op de kamer mag, waar elke dag de wekker om 6 uur afgaat omdat die een infuus moet steken om zijn hematocriet naar beneden te halen? Dit heeft de rest van mijn carrière bepaald.” Die Tour was de Tour van 2007, die waarin Rabobank zou winnen met Michael Rasmussen tot de ploegleiding Rasmussen uit koers haalde omdat hij had gelogen over zijn whereabouts. Er zou binnen de ploeg nooit meer over worden gesproken.

Thomas Dekker heeft met Mijn gevecht zijn boetedoening neergeschreven. Daar hoort collateral damage bij en de vraag is maar of die niet als een boemerang terugkomt.

Hij zal nerveus zijn als vandaag het boek in Amsterdam wordt voorgesteld, want dan zal iedereen er naar eigen behoeven uit citeren. Sommigen hebben al geanticipeerd: als we met de ex-renner en de auteur samen zitten in Lommel heeft de advocaat van Jacques Hanegraaf net gemaild. De mail eindigt met de formule ‘onder voorbehoud van rechten’, en dat is nooit een goed teken.

Hoe zal Michael Boogerd reageren zoals die als een bandeloze dopeur en hoerenloper wordt voorgesteld? En de andere generatiegenoten die soms een erg prominente bijrol vertolken? Voor wat het boek met zijn ouders doet, heeft hij nog het meest schrik. “Die hebben er nooit om gevraagd toen ze mij op mijn elfde een koersfietsje gaven. Ze rekenen het zich aan dat ze er al die jaren nooit voor mij waren, maar dat wil ik niet. Mijn ouders zijn lieve mensen en ik moet het mijzelf verwijten dat ik foute beslissingen heb genomen. Ik leer er stilaan mee leven, zoals ook met de vaststelling dat ik het nog steeds lastig heb om maat te houden.”

Thomas Dekker, mijn gevecht Geschreven door Thijs Zonneveld, uitgegeven bij Voetbal Inside. 224 pagina’s, 19,99 euro.

20161115_de-morgen_p-23