Column Bergaf in De Morgen van 28 jan 2017

Bergaf

Als u vroeg genoeg wakker bent, dan kan u vandaag en morgen om halftien kijken naar de vrouwen- en mannenfinales van de Australian Open. Die van de vrouwen gaat tussen de zussen Williams, Serena en Venus. Die van de mannen tussen Rafael Nadal en Roger Federer.

Bijna vijf jaar is het geleden dat Federer nog eens in een finale stond en voor Nadal is het al haast drie jaar geleden. Wie van sport houdt zoals sport moet worden gespeeld en beleefd, is fan van Federer, de Michael Jordan van het tennis, de maat der dingen in zijn sport. Iedereen wil tennis kunnen spelen zoals Federer: fluïde, soft, gracieus, minutieus … Respect ook voor al wie een ander spel speelt, zoals Nadal als een houthakker heen en weer lopen bijvoorbeeld. Zij doen dat evenwel niet uit vrije wil maar omwille van een beperking.

Federer (35) en Nadal (30) zijn samen 65 jaar en Serena (35) en Venus (36) samen 71 jaar oud. Drie van de vier deelnemers konden zich ook voor het seniorentoernooi hebben ingeschreven. Waar is de tijd dat tennismeisjes als turnstertjes amper menstruerend al in de finale stonden?

Deze Williams-clash valt negentien jaar na de eerste keer dat de zusjes tegenover elkaar stonden, ook in Australië. Abnormaal hoe weinig tegenstand die Williamsen op hun weg naar deze finale hebben ondervonden. Dat Venus Williams daarin eervol zal verliezen van haar kleine zus is nog minder dan normaal. Ze lijdt aan het syndroom van Sjögren en hoewel dat in veel verschillende gradaties voorkomt, lijkt het toch een serieuze handicap. In het geval dat Venus Williams zou winnen van haar zus, moeten we eerder denken aan een geschenk, maar laten we niet vooruitlopen op de feiten.

Leeftijd is een ander verhaal. Het is al te makkelijk om 35-plussers weg te zetten als sportief hoogbejaard. De wetenschap zegt dat het rond je dertigste fysiek minder wordt. Met één procent per jaar nog wel. Dat zal wel kloppen, maar wat er niet bij wordt verteld is dat fysiek niet het enige is in de sport. Op het aanleren van tactiek, techniek en vooral op mentale sterkte is die arbitraire grens van dertig niet van toepassing. Ook de sportmedische wetenschap is geëvolueerd en heeft carrièrebedreigende blessures beperkt. Aftakelen na je dertigste is ook maar de theorie die uitgaat van het ideaal getrainde jonge lichaam. In veel sporten is dat juist omgekeerd: meestal kent de dertiger zijn lichaam beter dan de twintiger en traint hij of zij misschien bewuster, beter en meer.

De Williamsen hebben ook genetische voordelen. Dit zijn twee lange zwarte vrouwen met enorme hefbomen, wat van pas komt in de service, en met een acceptabele tot goede snelheid-kracht. Komt daarbij dat ze vanaf jonge leeftijd zijn getraind op oog-handcoördinatie en best wel een aardige bal wegslaan. Het zijn ook nog eens twee miljonairs voor wie het allemaal niet meer hoeft. Ze vermaken zich nog steeds opperbest met het spelen van tenniswedstrijdjes en ze beseffen dat het na die carrière onherroepelijk gedaan is met die even vervelende als verslavende aandacht. De bewondering voor de Williamsen moet de verwondering over hun prestaties overtreffen.

Toch blijft de bloedarmoede in het vrouwentennis een van de grote mysteries van de 21ste eeuwse sport. In geen enkele sport kan een vrouw meer faam en geld verwerven dan in tennis. Dan verwacht je dat zich jaar na jaar vanuit alle hoeken van de wereld nieuwe talenten zouden aanbieden, maar neen, het lijkt wel of er steeds minder goede speelsters zijn.

Een onhaalbaar maar interessant experiment zou zijn: Serena editie 2003, toen ze drie van de vier grandslams won, laten tennissen tegen Serena editie 2017. SW2003 wint met 2-0 (6-1, 6-1) van SW2017 en dát is niet normaal. Elke sport hoort progressie te maken en zeker de sport met het meeste geld.

Loopt tennis achter, of loopt tennis juist voor op de andere sporten? Wat als de grenzen van de sportprestaties stilaan zijn bereikt? Nogal wat prognoses voorspellen een stagnering van de sportprestaties. De toekomst zal uitwijzen of de homo ludens in de generatie van huidige dertigers – net niet helemaal digitaal opgegroeid en verknoeid – op zijn sterkst was. Misschien gaat het vanaf de millennials weer bergaf.