FEYENOORD
Het lijden van de allermooiste rotstad
De ‘ij’ is uit Feyenoord verdwenen, maar niet uit lijden, het eeuwige lot van de fans van de legendarische club. Hoewel hij op kop gaat in de Nederlandse Eredivisie, is de Feyenoorder er helemaal niet gerust op. ‘Nu dreigen we zowaar kampioen te worden.’
Laat me je de stad tonen, waarvan ik ben gaan houden
Zwerf mee over ’t Weena, met zijn hoge flatgebouwen
Zie je daar aan ’t einde al ’t prachtige Hofplein
Als Feyenoord heeft gewonnen, duik je zo in de fontein
Meer dan elf jaar in de wijde omstreken van Rotterdam gewerkt, ettelijke keren over de Van Brienenoordbrug gereden en de ook bij regen immer blinkende skyline – een mix van torenflats, businessgebouwen en havenindustrie – bewonderd, vaak Rotterdam in gereden langs de Maasboulevard, maar in ‘Rotterdam, de mooiste rotstad die er is’, het Rotterdams volkslied van Paul de Nooy, heb ik mij nooit kunnen vinden.
Tot ik er enkele weken geleden terug was voor dit verhaal en door de wijken Crooswijk en Kralingen cruisede op weg naar restaurant Vicini voor een afspraak met een collega en diehard Feyenoordfan. Toen overviel mij de plots verworven schoonheid van een stad die in tien jaar een metamorfose had ondergaan. Ineens begreep ik de Amsterdamse vrienden en collega’s die op zoek naar een betaalbare woning hun statige P.C Hooftstraat hadden ingewisseld voor de stalinistische Koopgoot.
Even tevoren was ik bij de Bloklandstraat in de volkswijk het Oude Noorden uitgestapt. Te midden van de voorbijwandelende hidjabs, kaftans en djellaba’s had ik foto’s genomen van een nieuw gemetseld bakstenen muurtje, plompverloren neergepoot in een sociale woonwijk met prefab doorzonwoningen. “Het muurtje van Coen Moulijn, Feyenoord”, kwam een behulpzame tiener uitleggen toen ik van dichtbij een foto in het schrijn bekeek. Natuurlijk Moulijn, maar je herkent in een elftalfoto ook de jonge, mooi gebeeldhouwde kop van Jan Boskamp, een kind van de volksbuurt Crooswijk en nog steeds Feyenoorder in hart en nieren mét een eigen zitje in De Kuip.
Voor de citytripper ligt het Muurtje van Moulijn een beetje ver af van het Museum Boijmans Van Beuningen, de haven en Hotel New York – je hebt al een huurfiets nodig om er te geraken – maar het Muurtje is een begrip voor alle Feyenoordfans. Tegen die bakstenen, zo wil de legende, heeft de legendarische linksbuiten van de jaren 60 en 70 zijn een-tweetjes en passeerbewegingen vervolmaakt.
De Hollandse School
Het Muurtje en Moulijn waren de hoekstenen van het Feyenoord van eind jaren 60 dat het beste voetbal van de wereld speelde en als eerste team een aanvallend ingestelde 4-3-3 hanteerde. Jawel, nog vóór het grote Ajax onder Rinus Michels en Johan Cruijff. Die zou in het seizoen 1983-’84 heel even uit rancune tegenover Ajax een succesvol Feyenoorder worden toen hij daar zijn laatste seizoen op noppen beleefde en de club haast in zijn eentje een landstitel bezorgde. Het is een passage waarmee de harde Feyenoorder nog steeds niet klaar is: was dit nu een diepte- dan wel een hoogtepunt, een Rotterdamse titel behaald door iemand uit 020, zoals Amsterdam via het kengetal wordt aangeduid? (Rotterdam heeft 010, en daar zijn ze apetrots op.)
FeIJenoord – toen had het de naam nog niet geïnternationaliseerd naar FeYenoord – zou geen kampioen worden in 1970, wél Ajax, maar zou als eerste Nederlandse club de Europacup voor Landskampioenen winnen tegen Celtic Glasgow en later de Wereldbeker tegen Estudiantes de la Plata uit Argentinië.
En toen kwam het grote Ajax: drie keer op rij werd de Europacup 1, de voorloper van de Champions League, door de Amsterdamse grachten gevaren. Ajax zou de geschiedenis ingaan als de grondlegger van de zwierige Hollandse School, Feyenoord als de club van ‘je poot zetten’ en ‘weigeren te verliezen’.
Een historische misvatting, zoals collega Mark Lievisse Adriaanse op de website VI Catenaccio uitlegt.
“Feyenoord speelde als eerste 4-3-3 onder Ernst Happel (later furore makend bij Club Brugge, HV) en Ajax speelde tot 1970 4-2-4 met Rinus Michels. Pas na een wedstrijd dat seizoen waarin Ajax werd overklast door Feyenoord, heeft Michels de tot dan Rotterdamse 4-3-3 bij Ajax geïntroduceerd.”
Kortom, de Hollandse School – verzorgd positiespel in 4-3-3-formatie, brutaal aanvallend – is uitgevonden in Rotterdam en maakte voor het eerst wereldfaam in de Europese achtste finale van Feyenoord in november 1969 tegen AC Milan. Snelle passing, hoog druk zetten op de tegenstander én hard werken werden voor het eerst gecombineerd door een elftal. Het beslissende doelpunt in die wedstrijd was een voorzet vanop links door Coen Moulijn, ingekopt door Wim van Hanegem, de twee grootste Feyenoorders ooit. Feyenoord was eind 1969 en heel 1970 dé referentieclub in de wereld.
Rotterdam, geen flauwekul stad, Rotterdam de geen gelul stad
Rotterdam, stad zonder franje, zonder goud, zonder champagne
Benelux en Brienenoordstad, Rotterdam dat is mijn moordstad
Al die havens en fabrieken, en die stinklucht uit Pernis
Maakt Rotterdam de allermooiste rotstad die er is
Die status werd al snel tenietgedaan door een nog indrukwekkender Ajax en dat kenmerkt de geschiedenis van de Rotterdamse club: mooie naar korte hoogtepunten, afgewisseld met nog meer en langer durende dieptepunten. De schaduw van Amsterdam reikt in de donkerste voetbaldagen altijd tot Rotterdam. Het gevolg is een latente frustratie tegenover de aartsvijand.
Verwende Amsterdammers
“Ajax-supporters zijn verwend door het succes en door het leven”, legt Joost de Jong uit. Hij was mijn collega in Nederland en woont nu al jaren in Rio, van waaruit hij geregeld de oversteek waagt. Ook nu hoopt hij op een lentetrip naar het thuisland en in één ruk door naar de Coolsingel, waar elke Feyenoordtriomf wordt gevierd. De voorbereidingen daartoe verlopen in alle bescheidenheid, om de voetbalgoden niet op de zenuwen te werken. Een echte Rotterdammer is op zijn hoede voor al te veel optimisme, want het gaat al te vaak fout als het goed moet gaan.
“Amsterdammers hebben dat niet”, zegt De Jong. “Die zijn verwend: ze hebben De Nachtwacht van Rembrandt, het Van Gogh, de Wallen, de koffieshops, het is ze allemaal in de schoot geworpen. In het voetbal: Cruijff, Keizer, Swart, Michels, ze waren er ineens
en ook nog eens allemaal samen. In 1995 (toen Ajax de Champions League won, HV) ook weer: Kluivert, de De Boertjes, Rijkaard, Seedorf, Davids en een supercoach met Van Gaal. Voor Ajax-supporters is winnen de norm. Als het slecht gaat, komen ze niet meer.”
Dat zal in De Kuip – méér voetbalstadion dan deze tempel vind je niet in Europa – niet snel gebeuren. In oktober 2010 liep Feyenoord een 10-0 nederlaag op bij PSV en tekende daarmee eens te meer voor een Eredivisierecord in negatieve zin. Dan zou je verwachten dat de fans, gedegouteerd door zoveel onkunde, voor de volgende thuiswedstrijd verstek geven, maar neen: drie dagen later was De Kuip weer tot de nok gevuld met 50.000 toeschouwers en dat nog wel voor het bezoek van het onooglijke VVV-Venlo. Feyenoord zou dat jaar als tiende eindigen na een seizoen dat begon met een Europese uitschakeling door AA Gent.
Het kan altijd fout gaan
De frustratie van Feyenoord is die van een stad, een traditieclub en fans over het hele land, die al achttien seizoenen wachten op een landstitel. Weeral een clubrecord, de oorlogsjaren niet meegeteld. Er zijn wel wat bekers gewonnen in die tijd en per ongeluk in 2002 zelfs een Europacup. Op 8 mei pakte Feyenoord in het eigen stadion, tegen de Duitse kampioen Borussia Dortmund, na 28 jaar voor de tweede keer in zijn historie de UEFA Cup. Het werd een groot volksfeest maar met een zwart randje, want twee dagen eerder was de Rotterdamse volksheld Pim Fortuyn vermoord.
Lijden als norm, dat is het Feyenoordgevoel tot zijn essentie herleid. Denk in Belgische termen aan de frustratie van de Blue Army van Club Brugge tot het veroveren van de titel vorig jaar, gecombineerd met de lijdzaamheid van de Antwerp-aanhang die eindelijk promoveert maar – ook als alles goed gaat, kan het nog fout gaan – nu problemen heeft met de licentiecommissie.
Overigens gaat die vergelijking ook op voor de fans. Als u opwellende sympathie voelt voor Feyenoord, hou dan toch maar een slag om de arm. De harde kern van Feyenoord is de meest gewelddadige van heel Nederland met trieste dieptepunten als de moord op Ajax-fan Carlo Picornie (dit jaar twintig jaar geleden bij afgesproken rellen in Beverwijk), het slopen van de binnensteden van Bremen, Mönchengladbach, Düsseldorf, Leverkusen, Basel en ten slotte Nancy in 2006. Daarna ging het tien jaar goed tot de Europese uitwedstrijd in Rome, toen de Feyenoordfans de Fontana della Barcaccia bij de Spaanse Trappen beschadigden. Te vergelijken met de plundering van Rome in 1527, sprak de Romeinse burgemeester.
Niets vergoelijkt dat gedrag, dat door de jaren heen versterkt werd door een toenemende ergernis. Nadat Feyenoord de UEFA Cup had gewonnen in 2002, ging het alleen maar bergaf met de club. De Feyenoordfan weet hoe dat komt: slecht beleid. Elk succesje werd gevolgd door een reuzenederlaag, minkukels werden gepresenteerd als wereldspelers, maar groeiden – ook echt Feyenoord – ondanks hun onbeholpenheid soms uit tot publiekslieveling.
Jarenlang werd met het faillissement geflirt en dat is een kunst voor een club die elke twee weken moeiteloos 50.000 man naar het stadion lokt. Al meer dan tien jaar wordt er gepalaverd over een nieuwe Kuip, dichter bij de Maas, een nieuwe landmark voor Rotterdam. Recent kwam een financieringsmodel gebaseerd op aandelen weer bovendrijven, Feyenoord City genaamd. Economen maakten meteen brandhout van de plannen waarvoor de stad Rotterdam – die zichzelf wel profileert als sportstad – een belangrijke bijdrage zou moeten leveren. De Kuip zal zichzelf wel nog een jaar of tien overleven.
Niks gaat vanzelf in Rotterdam en dat is ook een beetje het beeld van de stad die zich ziet als het hardwerkende hart van Nederland, met die grote haven en al dat werkvee dat ooit als Brabantse boeren werd geïmporteerd en zich óp Zuid gingen vestigen. Later zou Rotterdam nog eens zwaar worden getroffen toen de haven – en de stad als collateral damage – van de kaart werd geveegd door Duitse bombardementen. Weer moesten de noeste Rotterdammers hun stad en leven opbouwen.
Als, als, als…
“Wij cultiveren het lijden”, zegt Robert van Brandwijk, ex-chef sport bij het Algemeen Dagblad en samensteller van een te verschijnen boek over het Feyenoordgevoel. Hij zucht, want dit zijn harde tijden. Is er iets erger dan zo helemaal bovenaan de Eredivisie staan? “Ja, nou ja, nu dreigen we zowaar kampioen te spelen.”
Hij lacht en is zich meteen bewust van het schizofrene in zijn statement. Dat is nu typisch Feyenoord, vindt de eerder al geciteerde Mark Lievisse Adriaanse. “Zo’n cultus van het lijden is nergens voor nodig en dreigt zelfs antiproductief te werken. Op den duur ga je de mislukking koesteren als een zelfvervullende voorspelling. Hetzelfde met die harde werkers. Feyenoord heeft nu veel meer talent lopen dan welk elftal in Nederland ook, maar Het Legioen (koosnaam voor de fans in De Kuip, HV) ziet liever een speler die kilometers doelloos loopt dan een verfijnde actie die net mislukt.”
Schei toch uit over die Moffen, hou toch op over die bommen
Rotterdam, stad zonder hart, mijn hart ligt er wel, verdomme
Wat een ander ook mag zeggen, die slaat de plank maar mis
Rotterdam, de mooiste rotstad die er is
Door al dat lijden heeft de hunkering naar succes wel elk jaar grotere vormen aangenomen en is het geloof in een goede afloop uitgebodemd. Daarom is de blijdschap om een titel altijd groter in Rotterdam dan in het verwende Amsterdam. Of in het Brabants- bourgondische Eindhoven, waar het – aldus de Feyenoorder – niet zoveel uitmaakt of ze winnen dan wel verliezen, zolang de bierpomp maar draait.
Stad, club en duizenden fans over het hele land hunkeren naar een nieuwe triomf, wat nog een spannend verhaal wordt. Laten we u tot slot de sportieve contouren schetsen, zodat u het een beetje kunt volgen. Hoewel ze in Nederland geïnteresseerd lijken in een adoptie van onze play-offs, voetballen ze daar voorlopig nog zoals in onze prehistorie: aan het eind van een heen- en terugronde met alle achttien eersteklassers wint de club met de meeste punten. Voorlopig is dat Feyenoord uit Rotterdam.
Voorlopig, jawel, want de kloof was een paar weken geleden zes punten. Toen werd verloren bij naaste achtervolger Ajax en was de bonus op slag gehalveerd. Een week later werd gelijk gespeeld bij het lullige PEC uit Zwolle, en Ajax won, en toen bedroeg de voorsprong nog maar één punt. Afgelopen weekend wonnen beide ploegen – Feyenoord schudde het lastige Utrecht (vierde in de stand) van zich af. Dit weekend moet Ajax bij PSV (de derde) op bezoek en als de Amsterdammers daar verliezen en Feyenoord wint bij Vitesse (de vijfde), dan moet het nog maar een van de twee resterende wedstrijden (tegen de ‘kleintjes’ Excelsior en Heracles) winnen om kampioen te worden.
Als, als, als… daar heeft de Feyenoordfan niets aan. Vorig jaar leek het elftal van Giovanni van Bronckhorst goed op weg om zich te mengen in het titeldebat, maar verloor toen zeven wedstrijden op rij, een nieuw record in de Eredivisie voor een ploeg uit de top drie. Later dat jaar werd wel de beker gewonnen, maar dat was hooguit de pleister op het houten been.
Een titel en een triomftocht op de Coolsingel, dat wil Feyenoord en bij uitbreiding Rotterdam. Dan zal niemand hen zoals bij de laatste in 1999 de ‘kampioen van de armoede’ kunnen noemen, want ze hebben de meeste doelpunten voor (81) en de minste doelpunten tegen (21). De beste van Nederland, dat is de stand van zaken met betrekking tot Feyenoord op 22 april 2017.