Column van een zevende knoopsgat-wielertoerist over de dood van Scarponi op demorgen.be van 24 april 2017

Ik kan de dood van Scarponi niet uit mijn hoofd zetten. Het heeft er behoorlijk ingehakt

 

Bij het fietsgekke geslacht Declercq zag ik voor het eerst het Youtube-filmpje van Michel Scarponi met zijn papegaai Frankie. Ze hebben bij de Declercqs ook een papegaai, vandaar hun interesse voor Scarponi die op training zijn Frankie op zijn schouder had zitten, liet wegvliegen en dan terugriep. Zoek het maar even op: mens en papegaai die één worden, allebei blauw en geel.

Een plezante mens, die Michele Scarponi, dat zie je zo. Een renner die blij was renner te zijn, zoals de meeste renners want anders kan je dat vak niet beoefenen. In de necrologieën werd dat gelukkig benadrukt. Ten overvloede werd ook vermeld dat hij wel eens een donkere periode heeft gehad en bij Fuentes en Ferrari patiënt was. Dat had er nu eens niet bij gemoeten.

Vroeg of laat liggen we allemaal tegen de grond, heel af en toe door onze schuld, maar meestal door de schuld van iemand in een stalen doos op vier wielen die zich oppermachtig voelt

Michele Scarponi is 37 jaar geworden en is dit weekend morsdood gereden door een auto die hem niet had gezien en/of een stopteken had genegeerd. Wie zal het zeggen wat de ware toedracht is en wat doet het er toe? De dood van Michele Scarponi is niet zo maar een ongeval, dit is ook het noodlot niet. Iedereen die fietst, herkent de wetmatigheid. Vroeg of laat liggen we allemaal tegen de grond, heel af en toe door onze schuld, maar meestal door de schuld van iemand in een stalen doos op vier wielen die zich oppermachtig voelt.

Nog maar eens is een wielrenner gestorven op training en deze helemaal alleen tijdens een losrijritje van niemendal tegen een kleine dertig per uur. Neen, geen wielerterrorist in een groep van gelijkgezinde fietshunnen. Evenmin een student die met doodsverachting tussen de auto’s laveert. Neen, een bijzonder handige solitair die één is met zijn machine, werd zaterdag genadeloos van de weg gemaaid en weet u wat de eerste bedenking is bij iedereen die wel eens fietst? Dat had ik kunnen zijn.

Eén zin is bijgebleven van alle interviews die Tom Boonen heeft gegeven net voor hij de fiets aan de haak hing. “Wat ik niet zal missen, is het gevaar. Elke dag, elke training was er wel dat moment dat ik overhoop had kunnen worden gereden als ik niet had opgelet.” Ik ben een ongetalenteerde wielertoerist van het zevende knoopsgat, maar recent maakte ik samen met een fietsmaat tijdens een tochtje net dezelfde bedenking. Kunnen wij nu echt geen enkele keer buiten komen zonder ons minstens één keer onwaarschijnlijk boos te moeten maken op een chauffeur die ons uit onkunde of onwil in de kant wil rijden, de pas afsnijden, geen voorrang geeft of wat al niet meer?

Iemand vijf meter voor jou zien opschept worden en bloedend op de asfalt gekwakt worden, dat beeld raak je nooit meer kwijt

 

Na twee zware ongevallen van een naaste, het tweede zag ik voor mijn ogen gebeuren, ben ik nog meer angsthaas op de fiets. Voortdurend wordt gepraat en gedirigeerd: pas op, auto voor, auto achter, vluchtheuvels, geparkeerde auto’s, putten en gaten in de weg aanwijzen. En nog ging het die ene keer finaal fout. Een auto met gierende banden uit een zijstraat zien komen, iemand vijf meter voor jou zien opschept worden en bloedend op de asfalt gekwakt worden, dat beeld raak je nooit meer kwijt.

Ik fiets zo defensief als maar kan. De richtsnelheid is een goeie 30 bij windstil weer, iets meer bij wind in de rug en pompen tot 30 bij wind op kop. Ik rij vaak alleen, ook soms met twee, één keer per week in een kleine groep. Ik rij nooit zo maar gratuit een kruispunt op, ook niet als ik voorrang heb, in elke geparkeerde of rijdende auto vermoed ik een aanslagpleger, ik rij heel zelden met twee naast elkaar.

Ik heb een bel, op de koersfiets, die blasfemie neem ik erbij. Ik draag altijd een helm die ik vroeger afzette in een lange, hete klim in een warm land, maar zelfs dat durf ik niet meer. En toch, elke rit – lang of kort – gaat het minstens één keer fout en zou ik de autobestuurder uit zijn/haar auto willen halen, de sleutels afnemen, een oorveeg geven en verder rijden.

Fietsers zijn niet de verkeersagressoren, het spijt mij zeer. De auto’s zijn de moordenaars en ik heb er zelf twee van

Fietsers zijn niet de verkeersagressoren, het spijt mij zeer. De auto’s zijn de moordenaars en ik heb er zelf twee van. Rij ik anders met de auto als ik een fietser zie? Ja, en ik herken ook de autobestuurders die zelf weten wat fietsen is. Zij houden in als ze een fiets kruisen, vertragen als ze een fiets inhalen, houden afstand, toeteren nooit en de echt begripvolle geven een rijdende fiets zelfs voorrang waar die eigenlijk zou moeten stoppen.

Ik kan de dood van Scarponi niet uit mijn hoofd zetten. Het heeft er behoorlijk ingehakt en mij gesterkt in mijn voornemen. Ik zal nog defensiever rijden, nog meer waarschuwen, maar mij nóg agressiever gedragen tegen wie mijn leven in gevaar brengt. Tot ze het leren.