Vreemden
Zwarten, bruinen, gelen, Oost-Europeanen en andere vreemden, die tjoektjoeks van over welke grens dan ook, dat komt hier profiteren van onze hoge salarissen en onze sociale voorzieningen en onze eigen jongeren werk afnemen…
Het was een onvervalst Eigen Volk Eerst-discours van de week in de media toen was vastgesteld dat 58,9 procent van de voetballers op onze velden buitenlanders zijn: het nieuwe record was een nieuw dieptepunt en dat moesten wij een schande vinden. Dat ís ook een schande, niet zozeer omdat het buitenlanders zijn, wel omdat de clubs hun werk niet goed doen. Of hun werk met opzet niet goed willen doen, want net als in de reguliere economie spinnen de werkgevers garen bij die ongelimiteerde import van werkkrachten. Ze staan voor de vorm mee aan de klaagmuur en houden tegelijk elke regulerende maatregel tegen.
Migratie in de sport heeft andere achtergronden en ook andere mistoestanden dan migratie op de normale arbeidsmarkt. Politica Anne-Marie Lizin vroeg ooit eens in een senaatscommissie of ik van gevallen wist van geketende voetballers van wie de kettingen pas afgingen als ze een matchke moesten spelen. Ik ben beginnen lachen. Voetbal is geen seksindustrie, het is niet eens een gewone industrie. Geïmporteerde voetballers slapen niet in hun auto’s zoals de vrachtwagenchauffeurs, maar ten minste in driesterrenhotels voor ze een flat krijgen.
De eerste voetbalmigranten kwamen uit onze voormalige kolonie. Die waren pikzwart en ze heetten toen nog negers. Of moren, wat een vergissing was. De eerste muur – want hij speelde in Gent bij La Gantoise – was Léon Mokuna in 1959. Hij werd meteen topscorer en dé attractie van de club. De voorloper van KAA Gent verschilt in niks van de club vandaag die nog steeds gek is op buitenlanders, al zijn de Congolezen nu wel vervangen door andere West-Afrikanen, Oost-Europeanen, Fransen en wat al niet meer.
Het Belgisch voetbal werd al snel een import-exportindustrie waarbij wij half afgewerkte producten importeerden en voor een kleine meerwaarde exporteerden. Met de tijd is dat verschoven naar de aankoop van ruwe grondstoffen en de verkoop van half afgewerkte producten met een hoge doorverkoopwaarde.
In de jaren 80 bleef het aantal buitenlanders op onze velden onder 30 procent en dat was toen meer dan in welk ander Europees land. Begin de jaren 90 kwam het een paar jaar boven de 40 procent uit om dan terug te vallen tot minder dan 25 procent in ’95-96. Dat is een cruciaal seizoen want in december 1995 krijgt Jean-Marc Bosman gelijk van het Europees Hof. Gevolg: het vrije verkeer van personen is van toepassing op voetbal, de beperking op buitenlanders wordt opgegeven op EU-niveau en later bij alle landen die handelsrelaties hebben met de EU. Tegen de eeuwwisseling piekten de buitenlanders al op 45 procent. Toen al werd gesproken van Hunnen aan onze voordeur, maar de volgende vijftien jaar tijd zijn er nog eens 15 procent bij gekomen.
Om een einde te maken aan die ongebreidelde migratie zijn geen Libische bendes nodig. Gezond verstand en enkele regulerende maatregelen zouden volstaan. Bijvoorbeeld: een loondrempel voor niet-EU-spelers zo hoog als het gemiddelde salaris in de Jupiler Pro League (250.000 euro in plaats van de 80.000 nu). Of nog: een echte Belgen Eerst-maatregel en niet die halfslachtige ‘zes spelers op het wedstrijdblad moeten drie jaar voor hun 23ste in België zijn opgeleid’. Ten slotte: een minimaal aantal Belgen tussen de lijnen en niet alleen maar op de bank of het blad.
Elke maatregel ten voordele van de professionele sportbeoefenaar die de politiek de laatste decennia heeft gefiatteerd, had voor gevolg dat de import alleen maar is toegenomen en heeft het belang van de Belgische jeugd in de eerste elftallen verminderd. Omdat Belgen schaars zijn, nadat de clubs decennialang de opleidingen schromelijk hebben verwaarloosd, zijn ze nu duur geprijsd. Een Belg kost het dubbele van een Fransman of een Afrikaan met dezelfde kwaliteiten.
De laatste jaren gaat het iets beter met de opleiding, maar nu komen de Belgische clubs bij elkaar talenten pikken nadat de grote competities de beste Belgische jeugd zijn komen weghalen nog voor die inzetbaar is. Frankrijk ziet al twintig jaar de grootste talenten naar het buitenland vertrekken (PSG is een tijdelijke uitzondering) maar leidt nog steeds meer talent op dan het aan het buitenland kan verkopen.
Een meer drastische maatregel zou er kunnen in bestaan dat de Europese Unie de sectorale voordelen – gunstige fiscale en sociale tarieven – van de Belgische profsport afschiet, waardoor minder geld vrijkomt om handel te drijven met het buitenland. Het is een fabeltje dat de korting op de bedrijfsvoorheffing door de clubs wordt gebruikt om de jeugd te stimuleren, zoals voorzien in de wet. Jeugd is wel een heel breed begrip als met dat geld ook het salaris van een jonge import-Afrikaan mee mag worden betaald. Als de regering nu eens vijf minuten politieke moed zou hebben…