Column over snelwegen voor e-bikes op demorgen.be van zat 21 okt 2017

 

Snelwegen voor nichefiets, menen we dat echt?

Ik heb racefietsen voor de weg, voor de wielerbaan, mountainbikes, gewone stadsfietsen, één plooifiets, ik rijd 40.000 kilometer per jaar met de auto en reis geregeld per trein, al of niet vergezeld van plooifiets, die ook vaak in de autokoffer ligt. Vertel mij wat over fietsproblematiek. Elke andere rit maak ik mij minstens één keer de bedenking: nu heb ik geluk gehad, voor hetzelfde geld was ik dood.

Met de fietsinfrastructuur in het planologisch hopeloos verknoeide Vlaanderen is het erg pover gesteld. Elke studie wijst uit dat onze weinige fietspaden te smal, te slecht en te gevaarlijk zijn. Die paar kilometer verbeterde paden die telkens weer door verkeersminister Ben Weyts (N-VA) met een brede smile worden geopend kunnen nooit het verschil maken en zijn een druppel op de hete plaat van de decennialange verwaarlozing van de fiets ten voordele van de auto.

Maar nu is de revolutie nabij. Meerderheid en oppositie hebben het licht gezien en elkaar gevonden in de ambitie om de fietspaden aan te passen aan de e-bikes. Er zouden zelfs aparte fietssnelwegen komen voor e-bikes. In mijn fietsenberging staat geen e-bike. Ooit wel, maar zolang ik dertig per uur gemiddeld haal in mijn eentje op een vlak trainingsritje, heb ik geen bromfiets met pedalen nodig.

De voorbije twee jaar boomt het aantal e-bikes op onze wegen en paden. Uit empirische vaststellingen weet ik dat de meeste elektrische fietsen nooit harder rijden dan 25 per uur omdat de berijders niet harder willen of kunnen, of omdat hun batterij te beperkt is. De voorbije twee jaar heeft mij welgeteld één speedpedelec – de snellere versie van de e-bike – ingehaald, en ik ben maar een matig begaafde wielertoerist. Het was een Strömer ST2 S, de Ferrari onder de pedelecs (kostprijs 9.000 euro, of zo). Ik heb die ook al eens getest, kwestie van te weten waarover ik spreek.

Als het bericht klopt – altijd een slag om de arm houden – wil men voor deze kleine minderheid van (brom)fietsen, waarvan er 3.400 zijn verkocht (dus net iets meer dan er Tesla’s rondrijden), aparte fietssnelwegen bouwen. Menen ze dat echt?

Ten eerste hebben we in Vlaanderen niet de ruimte om voor elke vervoersmodus een aparte snelweg in te richten en die dan ook nog eens op te delen volgens verschillende snelheden. Ten tweede kan een Strömer misschien 45 kilometer per uur, maar een Ferrari kan 300 per uur en mag ook niet harder dan 120. Vandaag rijdt een high-end Strömer op het te smalle jaagpad drie keer zo snel als de traagste gebruiker van datzelfde pad. Waanzin. Op de autoweg is de minimumsnelheid 70 per uur en de maximumsnelheid 120 per uur.

Een betere oplossing dan de verschillende fietssnelheden scheiden, is een drastische aanpassing van de fietsinfrastructuur: drie keer zo brede, bij voorkeur vrij liggende fietspaden met stroken voor trage en snellere gebruikers. Mét een verbod om op fiets- en jaagpaden naast elkaar te rijden (geen middenvakrijders). Mét een maximumsnelheid, ook voor de fiets. Mét een helmplicht, want meer snelle fietsers betekent ongetwijfeld meer en zwaardere ongevallen. Ten slotte mét een nieuw verkeersreglement voor de automobilist: te allen tijde anderhalve meter afstand bewaren tussen auto en fietser en bij gemengd auto- en fietsverkeer nooit sneller een fiets kruisen of inhalen dan tegen 30 kilometer per uur.

Snelwegen bouwen en die voorbehouden voor de allersnelste gebruikers is een houtje-touwtjeoplossing die niets verandert aan de realiteit dat fietsen in Vlaanderen levensgevaarlijk is. Een beleid dat tot meer fietsen wil aanzetten, zonder eerst drastisch werk te maken van een aangepaste infrastructuur en van aangepaste verkeersregels voor de automobilist, jaagt zijn burgers versneld de dood in.