Verhaal over en met Filip Joos in De Morgen van zaterdag 28 oktober 2017

‘Ik doe niet aan #mezelf’

Het Duracell-konijn onder de voetbalcommentatoren praat morgen namens Play Sports zijn negende wedstrijd in elf dagen vol. Tussendoor Extra Time mee in elkaar steken, vrouw en kinderen koesteren, vijf keer een tien kilometer lopen, een column schrijven en twijfelen of het allemaal wel goed genoeg is. Wij liepen onlangs een weekendje mee met Filip Joos.

Jan Wauters zaliger zei ooit, nadat ik hem had opgevoerd in een interview: “Een journalist interviewt geen andere journalist.” Hij had gelijk en dat was ook niet de bedoeling toen ik Filip Joos aanschoot met het idee om hem een weekend te volgen. Het opzet was voetbal zien in zijn tempo en door zijn ogen, noteren en observeren, praten en discussiëren, sportdier meets voetbaldier.

Dat doen wij wel meer, zoals laatst via WhatsApp toen hij in zijn rubriek ‘Keek op de Week’ mooie lobs liet zien en ik hem jende dat hij de lob aller lobs van Cruijff in en tegen Haarlem was vergeten. Prompt kwam de repliek: “Wéét ik, maar die beelden hebben we niet in ons archief.” Ik antwoordde: “TV = volksverlakkerij.” En hij weer: “Dat is te kort door de bocht.”

Tijd voor een eerste rechtzetting: Filip Joos zou betweterig zijn. Welnu, dat is hij niet. Hij verdraagt een andere mening, behoorlijk atypisch voor de voetbaljournalist en -analist. Anderzijds is er niks wat in de buurt van voetbal komt waar hij geen mening over heeft. Hij heeft voor vertaler Frans-Italiaans gestudeerd én voor voetbalkenner bijgeleerd.

Als hij in Extra Time uitlegt – met een lichte gêne, maar de drang om te doceren is sterker dan hemzelf – dat Pep Guardiola liever met Kevin De Bruyne speelt dan met Messi, dan voelen Messi-fans zich aangesproken en vervloeken ze hem. Buitenspel staan bij een pass achteruit: als iedereen zegt dat het niet kan, legt hij graag uit dat het wel kan, ook als hij daarmee de hiërarchie onder de analisten – “ik was een betere speler dan jij dus ik ken er meer van” – aan zijn laars lapt.

We zouden twee dagen en een avond samen optrekken, te beginnen op vrijdag de dertiende met KV Mechelen-Anderlecht: het debuut bij paars-wit van Hein Vanhaezebrouck. Joos: “Ik ben drie uur op voorhand in het stadion.” Drie uur? De voetbaljournalist die liever in een duivenhok van een perszaal/bank geplooid zit dan bij zijn gezin, was die niet uitstervende? Het zij zo. Joos zet de agenda, dat is de afspraak.

Vóór de wedstrijd genieten we van het nazomeravondje als een oude bekende passeert. Mark Uytterhoeven, de grijze manen geknipt en de rood-gele sjaal geknoopt, hij is er klaar voor. Het gaat er hartelijk aan toe. Bij het afscheid volgt nog een Alles kan beter-tip: “Cocali# wordt Tsotsalik uitgesproken, niet vergeten, Filip.” Filip oefent een paar keer, Mark hoort dat het goed is en gaat naar zijn vak. Wij moeten straks naar de nok van de hoofdtribune, maar we gaan eerst naar het veld. Even het gras voelen, wat keuvelen met de trainers en hun begeleiders.

Je verwacht een zenuwpees van een commentator, maar behalve rusteloos trillende benen tijdens de uitzending, misschien ook te wijten aan zijn ongemakkelijke kruk, verraadt niks spanning. Hij mag dan het imago hebben van een jonge hond (tweede rechtzetting), Filip Joos is wel al 44 en heeft meer dan duizend wedstrijden becommentarieerd, sinds hij bij het EK van 2004 debuteerde in zijn eerste grote toernooi. Naast een fenomenale parate kennis vertrouwt hij op een A4-schrift met een klassieke schriftelijke voorbereiding, maar ook op een iPad met daarop de statistische info van Gracenote gedownload.

Filip Joos: “Van mijn generatie schrijf ik nog het meeste. Er kruipt veel werk in, maar het moet, anders onthoud ik het niet. Toen we in de lente van 2014 in Ethiopië waren om onze dochter te adopteren, heb ik op een hotelkamer in Addis Abeba uren aan een stuk spelerslijsten gemaakt van alle teams op de World Cup. Met de hand, maar vraag mij niet om zo een column te schrijven. Een auteur zoals A.F.Th. van der Heijden die alles met de hand schrijft en dan knipt en plakt, ik vind dat onwezenlijk.”

Geen rechtzetting, wel een verduidelijking: Filip Joos leest niet alleen vakliteratuur, kijkt niet alleen voetbal. Hij heeft favoriete schrijvers en die schrijven geen voetbalboeken. Dit jaar zal hij meer dan veertig niet-sportboeken hebben gelezen, wellicht daarom dat hij ooit het woord reminiscentie gebruikte in een voetbalverslag. Een intellectuele uitschuiver waar hij eigenlijk zelf nog steeds blij mee is.

A.F.Th. is zijn favoriete schrijver, maar evengoed Jamal Ouariachi. “Als een van mijn favoriete schrijvers een nieuw boek uit hebben, kan het gebeuren dat ik voor de winkel ga staan wachten tot die om 10 uur opengaat. Ouariachi bijvoorbeeld. Ik had zijn eerste boek De vernietiging van Prosper Morèl uit en toen heb ik hem een mail gestuurd dat ik het een erg goed boek vond. Vijf jaar later schreef hij Een honger en dat gaat over adoptie en toen heb ik hem opnieuw gemaild. Jawel, hij antwoordde telkens.”

Adoptievader

Het is zaterdagochtend, we hebben afgesproken aan de gate van de Iberia-vlucht naar Madrid. Twaalf uur eerder hadden we het telraam opgeborgen bij zeven, 3-4 voor Anderlecht en een mooie wedstrijd. Zijn conclusie: “Yannick Ferrera (toen nog trainer van KV Mechelen, HV) heeft iets geprobeerd, maar het is mislukt. Hulde dat hij heeft gedurfd, dus ben ik mild geweest want het is een goeie trainer.”

We zijn onderweg voor het hoofdgerecht van het weekend. Derde rechtzetting: u kent hem misschien van de VRT, maar dat is niet zijn enige werkgever. Hij is halftijds in dienst bij de VRT en voor het overige is hij zelfstandige met een vaste opdracht bij Play Sports, de sportzender van Telenet. We roddelen en vergelijken met collega’s die wel fulltime werken en schnabbelen, we vergelijken ook onze salarissen en omzetten en we stellen samen vast: hij wordt niet overbetaald. In Nederland zou hij drie keer zoveel verdienen en in Engeland tien keer zoveel. Een betere persoonlijke marketing kan wonderen doen en moet hij daarvoor niet eens te rade gaan bij een aantal van zijn collega’s, suggereer ik. Nu is de teamspeler Joos op zijn hoede voor het woord te veel.

 

“Ik ben ten eerste geen onderhandelaar, ook geen netwerker. En dat marketen: ik doe niet aan Twitter en Instagram. Ik weet wel hoe het werkt: hashtag Jezelf. Als ik wil, sta ik in alle boekskes met mijn twee donkere kinderen. Ik bén een adoptievader, maar niet dé adoptievader van Vlaanderen. Negen jaar geleden heb ik in deze krant eens mijn verhaal gedaan en aan het eind heb ik gezegd dat dit het laatste was wat ik erover te melden had en dat blijft zo.”

Atlético de Madrid thuis tegen FC Barcelona, want dat is onze bestemming, heeft een politieke connotatie. Zowel hij als ik kijken uit naar het vlagvertoon, het fluitconcert aan het adres van Piqué, de voetballer die zich onomwonden pro Catalaanse afscheuring van Spanje heeft uitgesproken. Hij ook naar Diego Simeone, de coach van Atlético. Ik weer wat minder. Simeone lijkt mij een psychopaat, maar Joos begrijpt hem, wellicht omdat hij veel herkent.

Filip Joos is zeven jaar geleden gestopt met voetballen na een tijd te hebben gezweefd tussen derde klasse en eerste provinciale, een topsporter dus onder de sedentairen en corpulenten van de sportjournalistiek. De verhalen over die eikel in het veld, altijd zeuren en zagen, zijn soms overdreven, soms niet. “Ik was soms vervelend, ik kon blijven zeuren. (lacht) Omdat ik het beter zag. Als speler was ik bezeten van het voetbal. Verloren we op zondag of ik speelde slecht – want winnen alleen was niet genoeg, ik moest zelf goed zijn – dan beleefde ik tot de eerste dinsdagtraining twee zwarte dagen. Dat verandert als er kinderen komen, zeggen ze, maar Jude is pas gekomen toen ik stopte, dus ik zal het nooit weten.”

Radio Gaga

Eerder die dag had hij geprobeerd het ultieme genieten in zijn job uit te leggen met een metafoor. “Je zit in een vliegende schotel, of je opstijgt hangt af van de techniek en daar kun je niets aan doen, maar zodra je in de lucht bent, komt het erop aan het juiste te doen. In sommige wedstrijden zeg je altijd de juiste dingen op het juiste moment en gebeuren ook de juiste dingen.”

Profetische woorden, want met nog goed vijftien minuten te gaan, zorgt een stroomonderbreking – de techniek – ervoor dat de kijkers thuis alleen nog beelden krijgen en geen Joos meer. Net nu het spannend wordt, net nu Suárez tegenscoort. Hoewel hij dat weet, gaat hij in opperste staat van ontkenning door met commentaar geven. Je verwacht achteraf een hoopje ellende bij een commentator zonder luisteraars, maar niks van. “Dat is nu het relatieve van mijn job.”

Na afloop van een heel intense wedstrijd, die Barcelona had moeten winnen maar het werd 1-1, zijn we snel het stadion uitgelopen. Aan het Wanda Metropolitan-stadion in een buitenwijk van Madrid is dat geen overbodige luxe. Na een jogging van een kilometer vinden we een taxi die ons naar ons hotel brengt, waar op het terras een schoteltje jamón ibérico en vitello tonnato wacht. Tijd om te filosoferen over ons leven en onze strijd, zoals thuis de kerk in het midden houden.

Neem nu zijn ‘elfdaagse’. Vorige week donderdag becommentarieerde hij Zulte Waregem-Vitesse, vrijdag Moeskroen-Standard, zaterdag Lokeren-Charleroi en zondag Anderlecht-Genk. Vervolgens wachtte de midweekcompetitie met dinsdag AA Gent-Eupen en woensdag Genk-Club. Gisteren ging het dan verder met Charleroi-Gent, vandaag doet hij Man United-Tottenham vanaf Old Trafford en morgen Club-STVV. Negen wedstrijden in elf dagen, met nog eens twee keer een halve dag visioneren voor Extra Time, tussendoor het lijf op orde houden met wat sport en vrouw en kinderen aandacht schenken. Hoe speelt hij dat allemaal klaar?

“Ik probeer ze elke ochtend naar school te brengen en af te halen om halfvier, maar ik ben in het weekend vaak op pad. Sarah, mijn vrouw, is graag alleen en ik ook, dus dat overleven we wel. Ik kijk weleens wat opgenomen wedstrijden of samenvattingen thuis, maar als ik die koptelefoon afzet en vijf minuten later in mijn auto zit, ben ik dat kwijt. Het moet ook niet altijd voetbal zijn. Tijdens België- Cyprus, de interland die er niet meer toe deed, zijn we uitzonderlijk naar de bioscoop gegaan. Vind je dat vreemd? We zijn Detroit gaan bekijken. Wat daar in Detroit is gebeurd (de film gaat over de rassenrellen in die Amerikaanse stad in 1967, red.), is overigens oneindig belangrijker dan de Rode Duivels.

“Champions League? Natuurlijk, maar ik kijk ook naar Radio Gaga. Daar word ik week van, zoals die aflevering in die instelling in Mol waarin een jongen aan bod komt die vecht tegen agressie. Dat moment als zijn moeder en zijn zussen hem in de armen sluiten, dan houd ik het niet meer.”

Selfie met Zola

Onlangs verraste hij op zaterdagochtend, tussen twee wedstrijden door, zijn vrouw en twee kinderen op het adoptieweekend dat ze met andere gezinnen hadden gepland. Hij is er anders nooit; de verrassing was des te groter.

Het jongetje Jude is inmiddels acht en Zola is vier. Zola, naar Emile?

“Niet naar Emile en ook niet naar Gianfranco (Een Italiaanse voetballer, HV). Hoewel, toen ik hem laatst zag bij Chelsea, heb ik hem het verhaal verteld van mijn dochter die Zola heette en toen hebben we een selfie genomen van ons beiden. Hij vond het een mooi verhaal. Mijn eerste en enige selfie.

“Mijn kinderen zijn donker en vooral Jude beseft dat hij een andere mama heeft gehad. Af en toe stelt hij weleens een vraag. Dat ze donker zijn, geeft soms aanleiding tot hilarische situaties. Laatst in het zwembad hing hij aan de rand naast een twintiger. Die had mij herkend en toen Jude ‘papa’ naar mij riep, zei die gast – helemaal niet kwaad bedoeld – ‘Maar allee, dat is uwe pa niet’. Waarop Jude, heel verontwaardigd: ‘Jawel, dat is wel mijn papa.’

“En Zola, als ze tien meter voor ons loopt in de Ikea, zie je mensen denken: oei, een zwart kindje, en o jee, we zien geen zwarte moeder, moeten we dat kind niet laten omroepen? Sarah en ik moeten daar altijd weer om lachen.”

Wat hebben we nog besproken? Het voordeel van lengte in het voetbal, voetbal en toeval, Messi uiteraard (ook zijn kuurtjes groeihormonen) en de machine van Barcelona. Verder: dat het bon ton is om de Premier League maar niks te vinden en dat dit klinkklare nonsens is, want dat je maar één wedstrijd moet zien om te beseffen dat het spel nergens sneller en harder wordt gespeeld dan in Engeland. Dat play-offs een goeie zaak zijn voor ons voetbal. “Omdat we nu Europees één keer slecht scoren, moeten play-offs

Copyright © 2017 gopress. Alle rechten voorbehouden

worden afgevoerd? Terwijl we al die jaren daarvoor Europees wel goed scoren en dat ligt dan niet aan de play-offs?” Onze golflengtes lopen vervaarlijk gelijk. “Ik werk sommige voetbaljournalisten op de zenuwen, maar jij ook hoor”, lacht hij.

Lopen op de zeedijk

Op zondagochtend hebben we afscheid genomen in Zaventem en nog geen enkel verkeerd woord genoteerd. Niet van hem en – misschien nog meer verwonderlijk – ook niet van mij. “Ook met Frank Raes heb ik nog nooit een meningsverschil gehad dat een probleem werd.” Ik geloof hem. Eerder nog dan een Joos-indigestie dreigt een voetbalindigestie, want in de late namiddag – hij is er opnieuw drie uur op voorhand – rijden we voor het dessert naar Oostende. KVO-FCB, Oostende tegen Brugge, is zijn derde wedstrijd live in 48 uur, in drie verschillende stadions. En dat dus allemaal nog vóór die moorddadige elfdaagse-met-negen-wedstrijden.

We hebben nog iets gemeen: die van FCB houden niet van Filip Joos. “Dat komt door één column in De Morgen. Club Brugge had op hun site scheidsrechter Boucaut zwaar aangepakt, de scheidsrechter voor hun volgende wedstrijd tegen Standard. Daar ben ik hard tegenin gegaan. Kort daarna werden stickers met mijn kop erop in de wc-potten geplakt. Stel je voor. Ik heb nu eenmaal een kop, dat komt door Extra Time, maar wat was ik graag een gezichtsloze commentator gebleven.”

Het moet bepaald vervelend zijn als het tot je koptelefoon doordringt dat de Blue Army in koor ‘Joos is een Jood’ aanheft. Dat is nu wel wat voorbij. Anderlecht-fans vinden dat hij te veel partij trekt voor Club. “Als Club kansloos met 5-0 gaat verliezen in Napoli, kan ik daar echt geen goeie wedstrijd van maken, het spijt mij. Ik ga niet twijfelen aan mijzelf door die kritiek. Ik twijfel al genoeg vanuit mijzelf. Ja toch, jij toch ook? Hebben we dat niet allemaal in dit vak, dat we ons afvragen of het allemaal wel goed genoeg is?”

O ja, of hij Jude heeft kunnen afhalen van de scouts onderweg van Zaventem? “Ja, hij schrok toen hij mij zag. Vanmiddag hebben we dan nog een beetje gevoetbald. Het lopen zal voor vanavond zijn. Mijn uithoudingsvermogen is nu beter dan toen ik voetbalde.” Hij zal uiteindelijk, gewaarschuwd door mijn fileleed, zijn loopje op de dijk van Oostende afwerken en zonder file richting Antwerpen rijden.

We zien in Oostende een erg leuke wedstrijd die op en neer gaat. KVO geeft drie doelpunten weg en scoort zelf twee keer enig mooi en toch is de overwinning van de leider uit Brugge oververdiend.

De hele rust gaat op aan poseren voor de fotograaf die we op hem hebben afgestuurd. Van zenuwen nog steeds geen spoor. Als de studiogesprekken op hun eind lopen, neemt hij zijn plaats weer in. Hij praat de spannende tweede helft vol. Ik vraag hem nog of hij zijn wedstrijden zal terugkijken om zichzelf te verbeteren. Neen, dat haat hij.

“Ik weet dat ik fouten maak. Ik weet dat ik moet opletten voor de Tom Lanoye-A, typisch voor iemand van het Waasland en in mijn geval vooral als ik moe ben. Als ze mijn stand-up afspelen, zet ik zelfs mijn koptelefoon af. Ik wil mijzelf niet horen. Je ergert je aan dingen waar de kijker zich helemaal niet aan ergert en dan ga je iets veranderen, waarna misschien nog meer ergernis ontstaat. (lacht) Dát is pas ergerlijk.”

 

VER-JOOS