Column Cyclobal van zaterdag 6 april 2019

Cyclobal

Wout van Aert en Mathieu van der Poel domineren het klassieke voorjaar, samen met Zdenek Stybar en Julian Alaphilippe. Die hebben naast hun onmiskenbaar talent één ding gemeen: een verleden in het veldrijden, al was dat bij de Fransman vooral in de jeugd. Prompt ontstond de discussie of Roger De Vlaeminck al die jaren gelijk had om te beweren dat de cross en de weg samengaan.

Er is weinig mis met het combineren van verschillende sporten of disciplines die in elkaars verlengde liggen en dezelfde energiedepots aanspreken, op voorwaarde dat je zo bent opgeleid.

In het wielrennen leefde jarenlang het credo dat je vooral niet mocht gaan zwemmen in het seizoen want je spieren zouden daar slap van worden. Onzin.

Zelfs een loopje midden in het seizoen kan wonderen doen ter afwisseling. Wielrenners zijn vaak hele goede lopers, althans de wielrenners van vandaag, veel meer compleet atleet dan ooit. Joop Zoetemelk eindigde in de ‘Supermancompetitie’ allerlaatste omdat hij zich niet kon optrekken (geen rug- of buikspieren en te zware benen) en na honderd meter lopen al vijftig meter achter lag op een formule 1-rijder.

Natuurlijk zijn veld en weg en mountainbike te combineren. Tenslotte zijn het drie disciplines van eenzelfde sport: wielrennen. Reken daar ook de wielerbaan bij en je hebt een ideale combinatie om een atleet een heel jaar lang bezig te houden. Cyclobal en BMX zou ik afraden wegens te ver uit de comfortzone, behalve dan voor Van der Poel.

Met veldrijden alleen kun je geen uithoudingsbasis leggen, de fundering van elke prestatie. Misschien ligt daar de oorzaak van de verwarring. Als Van Aert, Van der Poel en Stybar morgen op het podium staan van de Ronde van Vlaanderen zal men dat een crosspodium noemen. Onzin natuurlijk: dat is een wielerpodium met drie grote motoren die hun behendigheid, stuurvaardigheid, kracht, snelheid en weerstand hebben getraind in het crossen.

De compactheid van de cross sluit beter aan bij de opwindingzoeker van vandaag. Maar wat dan met Roger De Vlaeminck (elf monumenten gewonnen), zijn iets minder getalenteerde/gedisciplineerde broer zaliger Eric (die de Ronde van België won en een rit in de Tour) en natuurlijk Adrie van der Poel (Luik-Bastenaken-Luik en de Ronde van Vlaanderen gewonnen). Alle drie werden ze ook wereldkampioen veldrijden; samen negen keer waarvan zeven voor Eric De Vlaeminck.

Met alle respect, maar het moet eens gezegd: de misvatting dat veldrijden en de weg niet samengaan stamt vanuit de tijd dat de grote geldscheppers van de cross B-atleten waren die er op de weg nauwelijks aan te pas kwamen. De Bart Wellensen, Sven Nysen, Mario De Clercqs, Erwin Verveckens en Niels Alberts van deze wereld konden inzake verdiensten wel concurreren met de wegrenners, maar qua inhoud en fysiek talent kwamen ze niet aan de enkels van Van Aert, Van der Poel en Stybar.

Neem nu Mathieu van der Poel. Al zal hij het palmares nooit evenaren, intrinsiek is hij wellicht het grootste talent op twee wielen sinds Eddy Merckx. Welke andere renner op deze planeet trapt vijf minuten lang meer dan 600 watt in een trainingsklim en wint enkele weken later een sprint van een WorldTour-wedstrijd waarbij hij 1.700 watt haalt? Ter vergelijking: Alexander Kristoff trapte aan het eind van Gent-Wevelgem 1.430 watt. Van der Poel werd daar vierde, maar moest twee keer inhouden.

Woensdag was het een sprint met vijf en dat leunt al nauwer aan bij wat hij een hele winter gewend is, alleen of met twee aankomen of het in de laatste ronde afmaken. Meer dan 600 watt vijf minuten bergop, 1.700 watt in de sprint (zijn record) en na een lastige koers van 250 kilometer nog bij de kopgroep zitten, wie doet het hem na?

Uithouding heeft hij van nature. Reken daarbij nog zijn behendigheid. Die val in Nokere, hoe hij doorrolt, niet opstaat en een dag later gewoon weer op de fiets zit. Even daarvoor, op vijftien kilometer van de aankomst, reed hij links van de weg en kwam daar een flinke steen tegen. Die wipte hij rijdend tegen 45 per uur met zijn voorwiel gewoon in de zijkant. Cyclobal in de Vlaamse Ardennen (het filmpje is te zien op de site van Sporza).

Alles is mogelijk met Mathieu van der Poel, zei Patrick Lefevere van de week nog. Wat hij er niet bij zei, was dat hij nu wel spijt zal hebben dat hij vorig jaar, nadat een grote sponsor zich vanzelf aandiende en hij van zijn zorgen was verlost, niet langer heeft doorgezet in het samengaan van zijn structuur met die van de Roodhoofts en Van der Poel. Hij had het allemaal kunnen hebben: Deceuninck, een sterk blok én de man die inmiddels internationaal bekend staat als the hottest rider on two wheels.