Tien om te zien in Rio in De Morgen van 6 aug 2016

10 om te zien

De Olympische Spelen zijn het walhalla van de sport. Om u wegwijs te maken in het aanbod, selecteerden we de tien hoogtepunten van Rio 2016.

De medailles van Phelps en Ledecky

De Verenigde Staten domineren weer het zwemmen nadat de Australiërs hen een paar Olympische Spelen de loef hebben afgestoken. De aussies werken nu aan de weg terug met de Nederlandse bondscoach Jacco Verhaeren en zullen wellicht de twee koningsnummers op de 100 meter vrije slag winnen met Cameron McEvoy en Katie Campbell. Maar de sterren van deze eerste zwemweek worden, omdat de Amerikanen dat graag willen, ongetwijfeld Michael Phelps en Katie Ledecky.

Michael Phelps is de man van 22 olympische medailles, waarvan achttien keer goud, maar geen enkele individuele medaille op de 50 of 100 meter vrije slag, de hoofdnummers van het zwemmen. Phelps deed met zijn acht keer goud in Peking beter dan Mark Spitz met zijn zeven in München in 1972, maar Spitz won wel ook de 100 vrije slag. Phelps is ingeschreven in de 100 en 200 vlinderslag, in de 200 meter wissel en de twee vrijeslagestafettes. Zonder te veel pech heeft hij over een goede week 27 olympische medailles op zak

Vrijeslagzwemster Katie Ledecky was er al bij in Londen en komt nu als wereldster. Veruit de beste afstandszwemster ooit, was ze slechts zevende op de trials op de 100 vrij. Toch zal ze de estafettes mogen zwemmen om haar medailletotaal wat op te krikken. Zij zal maximaal vijf gouden medailles kunnen winnen, naast die ene van de 800 meter vrije slag van Londen.

Wanneer te zien?

Ledecky kan op de eerste dag meteen haar eerste goud pakken in de 4×100 meter, in België in de nacht van zaterdag op zondag. Phelps begint ook met een estafette, maar een nachtje later.

De morele plicht van Time Brasil

Time Brasil – spreek uit tiemé brazil – is een vervorming van Team Brasil. Erg origineel is het niet, en erg veel vertrouwen straalt er ook niet van af. Dan is de Seleção zoals in het voetbal toch een betere vinding, alleen kregen die in het laatste grote toernooi in eigen huis een 1-7 om de oren van Duitsland, nadat ze in eigen land zo goed als onklopbaar waren.

Voetbal is te belangrijk in dit land om ook maar te durven suggereren dat de andere sporters die vreselijke nederlaag met veel medailles kunnen uitwissen, maar Time Brasil heeft wel de verdomde plicht zijn stinkende best te doen en met veel meer medailles naar huis te komen dan de zeventien van Londen vier jaar geleden. De voetballers, die donderdag in hun eerste wedstrijd slechts 0-0 gelijkspeelden tegen Zuid-Afrika, met Neymar in de ploeg, kunnen voor het eerst in de geschiedenis olympisch voetbalgoud winnen. Dat zou hier worden gevierd als een wereldtitel.

Vervelend voor Brazilië, maar het eerste weekend valt er niet meer te verdienen dan een judomedaille. Pas tegen de tweede week, en vooral als de volleybalfinales eraan komen, zal Time Brasil op kruissnelheid komen.

Wanneer te zien?

In de samenvattingen. Let op het vrouwenvolleybal. Een mooi team, in alle opzichten, vanaf vanavond in actie tegen Kameroen. De chromosomen van Caster Semenya

 

De chromosomen van Caster

Ze loopt als een man, maar is ze daarom een man? De vrouw Caster Semenya is ooit tijdelijk geschorst voor een teveel aan natuurlijk testosteron en zo loopt ze ook: als iemand die heel veel testosteron heeft, dus als een man. Ze kreeg gelijk van het Sportarbitragetribunaal TAS en mag opnieuw lopen. Volgens kenners zou ze de 400, 800 en 1.500 meter kunnen trippelen op de Spelen en dan nog alles winnen. Ze neemt in Rio alleen deel aan de 800 meter en daar loopt ze al voldoende mee in de kijker.

Volgens diezelfde kenners zou ze ook makkelijk het dopingwereldrecord van Jarmila Kratochvilova van dertig jaar geleden kunnen breken, maar wil ze dat niet om de aandacht niet op haar te vestigen. Welnu, aandacht heeft ze bij hopen en naarmate dat het atletiektoernooi eraan komt, zal dat nog toenemen.

Semenya schijnt een gevoelige jonge vrouw te zijn die er ook niet heeft voor gekozen om te zijn zoals ze is en over wie de hele wereld nu een mening heeft. Het is te hopen dat ze niet onder de druk bezwijkt, zoals in Londen vier jaar geleden. Toen werd ze nog geklopt door de Russische Maria Savinova, tegen wie een zaak is opgestart om haar levenslang te schorsen.

Wanneer te zien?

In alle mogelijke media en ook in deze krant binnenkort met een verhaal over haar hyperandrogenisme. Ze loopt de series van de 800 meter op woensdag 17 augustus, na de middag in België.

Het laatste kunstje van Evi

Ze mag wel zeggen dat ze al een medaille heeft en dat ze tegen dit toernooi rustig aankijkt, Evi Van Acker is de meest on-Belgische van alle Belgische atleten. Deze hele aardige en intelligente jonge vrouw is een van de beste zeilsters in de wereld die altijd in de prijzen valt. En als ze in Rio maandag in haar laser radial stapt, zal dat met het mes tussen de tanden zijn. Deze krant heeft haar een column gegeven in de aanloop naar de Spelen en de voorlaatste staat op pagina 23. Daarin legt ze uit, verontschuldigt ze zich eigenlijk, dat ze de vlag niet wil dragen. De laatste column is voor de laatste zaterdag, als ze klaar is. We zijn benieuwd.

Evi Van Acker is een voorbeeldatlete voor het Vlaams sportmodel: een eigen willetje en een eigen Wil (van Bladel), haar trainer, die ze zelf heeft aangezocht en verzocht om haar naar medailles te begeleiden. De structuur die Van Acker en Van Bladel hebben opgezet, verdient continuering.

Ze heeft het nog niet uitgesproken, maar het vermoeden bestaat dat dit haar laatste kunstje is. Als ze gaat, zou het mooi zijn als ze gaat met een paukenslag onder de vorm van nog eens een medaille. Indien niet, evenveel bewondering voor de jarenlange drive en de passie.

Wanneer te zien?

Evi Van Acker is een van de weinig atleten van wie de wedstrijden klaar zijn nog voor u in België gaat slapen. Kijk dus uit in het late journaal of in de avondsamenvatting naar haar wedstrijden vanaf maandag 8 augustus.

De vluchtelingen van Olympia

Haast je om ze te zien. Niet omdat ze zich zullen verstoppen om vervolgens weg te lopen en ergens anders op te duiken om asiel te vragen, wel omdat ze geen schijn van kans maken om in de buurt te komen van een finale, laat staan een prijsje. Of ze nu judoën, zwemmen dan wel lopen, ze zullen snel klaar zijn met hun sport. Het gaat hen niet om de medailles, zeggen ze, maar om het verkrijgen van waardigheid en het veranderen van de harten en geesten.

Het ROT of Refugee Olympic Team bestaat onder meer uit twee Syrische zwemmers, Yusra Mardini and Rami Anis, van wie Ramis in ons land onbaatzuchtig werd opgevangen en getraind door olympiër Carine Verbauwen. Daarnaast twee Congolese judoka’s, Yolande Mabika en Popole Misenga. Vervolgens zes lopers. Eén komt uit Ethiopië: marathonloper Yonas Kinde is taxichauffeur in Luxemburg. De vijf andere lopers komen uit Zuid-Sudan en wonen in Kakuma, het bekendste vluchtelingenkamp in Kenia. James Nyang Chiengjiek zal de 400 meter lopen, Yiech Pur Biel en Rose Nathike Lokonyen de 800 meter; Paul Amotun Lokoro en Anjelina Nadai Lohalith zijn voor de 1.500 meter ingeschreven.

Er zit wel een naar kantje aan het hele verhaal en dat is de chef de mission van deze ploeg, de Keniase voormalige loopster Tegla Loroupe. Zij staat in Kenia en ook daarbuiten niet bepaald bekend om haar empathisch vermogen. Wel dat ze op alle mogelijke manieren in de belangstelling wil komen om zo geld binnen te halen. Misschien lopen de vluchtelingen bij nader inzien toch beter weg, van Loroupe dan, maar gisteren zijn ze alvast bijna zo hard toegejuicht tijdens de openingsceremonie als de Braziliaanse equipe.

Wanneer te zien?

Lastig, dus gok toch maar op de samenvattingen of de human intrest journaals. Rami Anis zwemt op dinsdagochtend alvast de series van de 100 meter.

De samba op het strand

Deze krant belooft het beachvolleybal van nabij te volgen, want deze krant woont dicht bij het media center en dus ook het stadion van het beachvolleybal en heeft daar al een lockertje gehuurd om alles netjes te kunnen opbergen en vervolgens in een welverdiende middagpauze op blote voetjes het van de bacteriën krioelende strand op te kunnen.

Alle gekheid: de geest van de Spelen van Rio zal nergens beter te capteren zijn dan op Copacabana. Sinds de introductie in Atlanta
in 1996 is beachvolleybal geëvolueerd naar een spectaculair spel voor specifieke atleten. De Brazilianen zijn er goed in, maar krijgen concurrentie bij de vrouwen van de Amerikanen die altijd weer in grote omstandigheden hun teamwork op orde hebben. Bij de mannen zijn de Nederlanders de grote uitdagers.

Copacabana is evenwel meer dan beachvolleybal. Het is ook de setting van Today, de ochtendshow van NBC, de avondshow van het Australische ABC en de dag- en nachtshow van De Morgen.

Wanneer te zien?

Wanneer u maar wilt. Behalve het zeilen – het mooiste decor ooit – zullen de beste shots zullen van Copacabana komen, te beginnen vandaag met de start en de aankomst van de wegwedstrijd in het wielrennen.

De uitschuiver van Usain Bolt

Een voorspelling: op de 100 meter wint hij niet, op de 200 meter wel. Usain Bolt zou de eerste mens kunnen zijn die op drie opeenvolgende edities goud wint op het grootste spektakelnummer van de Olympische Spelen. Hij zou daarmee beter doen dan Carl Lewis, die zijn goud van 1988 ook maar kreeg nadat Ben Johnson was betrapt.

Yohan Blake, zijn trainingsmaat, en Justin Gatlin, een dertiger die al twee keer is betrapt (één keer op een bagatel, maar de tweede keer op testosteron) en die nu sneller loopt dan toen hij zich dopeerde, zijn de belangrijkste uitdagers. Trayvon Bromell en Jimmy Vicaut kunnen ook hard lopen. Bolt heeft de vierde tijd van het jaar en Blake slechts de zesde. Als Jamaica slaag krijgt, zal dat worden uitgelegd door de verscherpte dopingstrijd. Als Jamaica wint, wordt dat ook uitgelegd door doping.

Op de 200 meter is Usain Bolt ook pas de zesde performer van het seizoen, maar zijn overwicht was de voorbije jaren zo uitgesproken dat het al vreemd zou moeten lopen wil hij daar niet winnen.

Wanneer te zien?

De sprinters beginnen eraan op zaterdag 13 augustus, de finale is in de nacht van zondag op maandag. De (on)zin van rugby sevens

De (on)zin van rugby sevens

Ze zijn de fast and furious van de gentlemansport bij uitstek en naar het schijnt is hun spelletje heel erg spectaculair, maar wat doet dat rugby sevens in godsnaam op de Spelen? Alleen op televisie te zien in landen die rugby als nationale obsessie omarmen, maar ook daar als een bijproduct van het echte spel.

Rugby spiegelt zich aan volleybal en beachvolleybal om deze spin-off ingang te laten vinden bij het grote publiek en omdat het rugby betreft, krijgen ze het voordeel van de twijfel. Uw favoriete krant zal een dezer dagen de bus bestijgen richting Deodoro Park en daar deze nieuwste toevoeging aan de olympische competitiekalender beoordelen. Idem voor golf, overigens.

Wanneer te zien?

De vrouwen beginnen er vandaag al aan, de mannen dinsdag. Elk toernooi duurt drie dagen, een heel verschil met de grote worldcup rugby, die zes weken duurt.

De vermomming van Peter S.

Zonder hem zou wielrennen er nog slechter aan toe zijn. Peter Sagan neemt om de haverklap filmpjes op. Weze het met vriendin in een kopie van Grease, of zelf als Rocky of The Gladiator, Peter Sagan vermomt zich graag.

Op zondag 21 augustus is hij van plan een mountainbikepakje aan te trekken van Slowakije, op een mountainbikefiets te stappen en deel te nemen aan een wedstrijdje in de heuvels in de buitenwijken van Rio de Janeiro. Daar wordt ongetwijfeld ook een filmpje van gemaakt.

Peter Sagan is de beste allroundwielrenner van de planeet en een voormalige mountainbiker met ongelooflijke skills. Als hij in de buurt van de medailles komt, of op het podium (maar kenners achten dat ondenkbaar), zou dat dé prestatie van het jaar zijn op twee wielen.

Wanneer te zien?

Helemaal op het laatst, op zondag 21 augustus om halfzes ’s avonds. Tegen halfacht weten we meer.

Fluitconcerten voor de Russen

Wanneer te zien?

Vanaf dag één tot dag laatst en dat is in de eerste plaats jammer voor de Russen, maar bij uitbreiding voor de hele sport.

Om maar één voorbeeld te geven: de Engelse wielrenster Lizzy Armitstead, die dit jaar alles heeft gewonnen wat er te winnen viel, stond voor Rio buitenspel door drie gemiste dopingcontroles. Ze ging in beroep tegen misser één en kreeg gelijk. “Missers twee en drie waren echte missers”, gaf ze toe.

“What if she would have been a Russian”, sprak een Engelse voormalige medaillewinaar. “Hoe zouden we haar hebben gevild, niet?” Lizzy Armitstead zal niet worden uitgefloten straks op het podium. Want ze is Engelse, geen Russische.

20160806_De-Morgen_p-20-21-mail

Rio Files 4: Vijfde colonne in De Morgen van 4 aug 2016

VIJFDE COLONNE

Het was een vreemd gezicht in het Convention Center van de Windsor Oceânico, een van de vijf sterrenhotels waar de notabelen van de sport zich drie weken lang onledig houden. Tot gisteren was dat met vergaderen in de Sessie, het jaarlijkse moment dat alle leden van het Internationaal Olympisch Comité bij elkaar komen. Twintig van die honderd leden hebben iets zinnigs te melden, de rest is opvulling van het decor. Zoals ons eigenste en enige Belgische IOC-lid, le baron Pierre-Olivier Beckers-Vieujant, die ze net op tijd van de leiding van de Delhaize Group hebben weggehaald, voor het daar helemaal naar de verdoemenis zou gaan. Beckers nam ook het woord, eloquent in het Frans, wat nog altijd de oorspronkelijke olympische taal is, maar niemand luisterde. Het ging over eenheid in woelige tijden en bloemen verwelken, bootjes vergaan, maar ik blijf altijd staan, zoiets.

Maar wat was er dan zo’n vreemd gezicht? Craig Reedie die naar het spreekgestoelte ging en daar niet zijn traditionele Engels hol gewauwel afstak waar niemand wijzer van werd. Maar Reedie die zowaar een beetje bedremmeld stond te kijken en aarzelde. Reedie is ook IOC-lid en de voorzitter van het Wereldantidopingagentschap (WADA), daar gezet door de vreselijke Dick Pound, ook een IOC- lid en de mastermind achter al deze ellende.

Reedie had natuurlijk nooit verwacht dat het IOC zijn organisatie zo te kakken zou zetten, zoals voorzitter Thomas Bach op zijn persconferentie eerder deze week. We vatten het even samen: Bach wilde geen verantwoordelijkheid voor de ellende die was ontstaan door de strakke timing waarbinnen de Russische atleten al of niet moesten worden toegelaten. Zijn antwoord kwam hier op neer: wij waren het niet die jarenlang signalen en spijtoptanten hebben genegeerd, wij hebben niks te zeggen over dopinglabo’s (zoals in Sotsji), deze vreemde timing is ons opgedrongen. Hij had er kunnen bij zeggen, maar daarvoor is hij te veel diplomaat: wij betalen de helft van de dopingrekeningen en dat WADA knoeit nu al jaren een eind weg met ons geld, dat moet stoppen. Maar dat zei hij dus niet.

Neen, die Reedie is wel op zijn knieën gegaan en dat zal zijn vriendje Pound niet graag hebben gehoord, toen hij toegaf dat het systeem gedeeltelijk stuk was, but not beyond repair, dus nog te fiksen. Daar is niet iedereen het over eens. De overheden die
de andere helft van het WADA uitmaken, hadden van de week in een niet al te snugger statement nog hun volledige vertrouwen uitgesproken in het huidige WADA. De echte insiders, die weten hoe de vork in de steel zit, zeggen al een tijdje dat het WADA op de schop moet.

Het WADA is inefficiënt, hautain en vooral selectief in wie het aanpakt. Zo staat de nieuwe voorzitter van het IAAF Seb Coe nooit in de vuurlijn, terwijl er onder zijn eenjarige voorzitterschap ook al onfrisse zaken naar boven zijn gekomen. Natuurijk niet, want Coe heeft zijn Internationale Atletiekfederatie niet ingeschreven in het olympische tv-kanaal dat na deze Spelen van start gaat. Wat betekent dat Coe niet in de solidariteit van de olympische sporten meestapt, terwijl zijn sport meer dan ooit op apegapen ligt. Dat verdient steun van de vijfde colonne.

In deze laatste dagen voor de Spelen is het afwachten wat het Arbitragetribunaal voor de Sport (TAS) zal beslissen. De zeventien Russische roeiers die klacht indienden tegen hun olympische ban, hebben alvast ongelijk gekregen. Nu moeten nog drie zwemmers, een worstelaar en de hele Russische gewichtheffersbond de revue passeren.

Juridisch is dit een hele kluif en van heel veel consequentie getuigt dit ook niet. In 2012 sprak het TAS zich uit tegen de Osaka-regel waarmee het IOC betrapte atleten automatisch uitsloot van de eerstvolgende Spelen, en nu volgt ze wel de arbitraire regel dat alleen Russen worden uitgesloten die eerder op doping zijn betrapt. Heel vreemd toch.

Héhé, en zo zijn we één dag voor de opening van de Olympische Spelen en hebben we toch een spannende aanloop gekregen. Als u nu twijfelt of u nog moet kijken: er is in de laatste vijftig jaar nooit minder doping gebruikt dan vandaag, maar er wordt meer lawaai dan ooit rond gemaakt. Zaterdag begint de echte sport.

Rio Stories 5: Waarom zijn wij Onderlandia? in De Morgen van 4 aug 2016

EXTRA GRAFIEK EN AFBEELDINGEN IN DE PDF ONDERIN

Rijk land, sportieve armoede

Alle succes en moed toegewenst aan onze 108 Belgische Rio-gangers, want volgens alle voorspellingen nemen wij op 22 augustus weer maar 2 of 3 of hooguit 4 medailles mee naar huis. Trainen voor Rio doen we in het Braziliaanse Uberlandia, maar waarom zijn wij het Onderlandia van de sport?

Het is een wet: met voorspellingen in de sport gaat het mis. Welaan, daar is de koord, laten we er op dansen. Niemand – zeker de hardwerkende atleten niet – moet zich aangesproken voelen, maar de voorspellingen zijn niet gunstig. De tussentijdse resultaten op de Europese en wereldkampioenschappen tussen de Spelen van Londen 2012 en die van Rio geven aan dat we drie of vier medailles zullen winnen.

We hebben in de tussenolympiade nooit lager gescoord dan de voorbije drie jaar met 23 medailles op WK’s en EK’s. Daarbij wel een asteriskje: elf van de behaalde medailles scoorden we in het jaar 2013 en dat is hoopgevend voor de toekomst. Misschien is de koers van ons sportaandeel aan het uitbodemen en gaat het vanaf nu bergop.

Misschien, maar niet volgens de internationale prognoses. Voorspellingen variëren van twee keer brons (Sports Illustrated) tot vijf (één goud, twee zilver en twee brons) volgens olympicmedalpredictions.com, een nieuwe site die niet uitlegt hoe ze daartoe komt. Twee verstandige voorspellers wagen zich niet aan kleine getallen en houden het op de eerste dertig landen: dat zijn de Universiteit van Groningen en Goldman Sachs, jawel de investeringsbank die deze oefening verantwoordt met “investors also want to have fun”.

Een gezaghebbend huis is het vroegere Infostrada, nu Gracenote. Zij mikken op vier Belgische medailles: zilver voor zeilster Evi Van Acker, brons voor Philip Milanov in het discuswerpen en voor de taekwondoka’s Jaoud Achab en Si Mohamed Ketbi. USA Today geeft Evi Van Acker én Philip Milanov zilver en Jaouad Achab brons. Associated Press komt tot dezelfde bevinding.

Opvallend: de vaakst genoteerde namen zijn die van Evi Van Acker, maar niet voor Sports Illustrated, en Philip Milanov, die door elke voorspeller wordt genoemd. Verder ook de twee taekwondoka’s. Van judoka Charline Van Snick geen spoor, ook niet van Dirk Van Tichelt en Toma Nikiforov. We worden niet meer serieus genomen in het judo, de sport waarin we ooit het beste kleine land waren.

Drie kansen, één medaille

Het bezwarende van deze prognoses is dat dezelfde namen steeds terugkomen, waardoor de druk op de schouders van Van Acker en Milanov wel erg groot wordt. Altijd zijn er nog wel uitschieters te verwachten. Bijvoorbeeld in het wielrennen op de weg, steeds een beetje een loterij. De judoka’s of de hockeyers hebben een basisniveau om te kunnen scoren. En we hebben jong talent, pakweg in kajak waar een Artuur Peters nu voor de tweede keer wereldkampioen (in de U23) is geworden. Wat goed is, komt snel en wat supergoed is, komt supersnel. Nafi Thiam in een begenadigde dag, waarom niet? Die is ook jong en ze wil wat, net als Hannes Obreno die in de skiff een goeie dag en een gunstige wind kan hebben. Van de 4×400 meter mag altijd iets worden verwacht.

Een gouden regel luidt: drie medaillekansen voor één medaille. Wij hebben geen atleten met meer dan één kans op een medaille. Wij hebben vijf grote medaillekansen en vijf kleinere en daarmee moeten we het stellen. Die ene uitschieter kan evengoed een ereplaats worden.

De meest ongunstige prognose is twee medailles, de meest gunstige vijf. Volgens onze levensstandaard en ons bruto nationaal product zou België tien medailles moeten kunnen winnen op de Olympische Spelen.

Correctie: volgens onze rijkdom zou België een sportsysteem moeten kunnen onderhouden dat ons in staat stelt op termijn altijd naar tien medailles te kunnen mikken. Nederland draait altijd rond de twintig en droomt zelfs luidop van vijfentwintig of meer, maar Nederland is een overperformer. Nederland is het Uberlandia van de kleine landen, wij zijn het Onderlandia, het zwakste rijke sportland. Van de 84 landen die in Londen een medaille hebben gewonnen, staan wij op plaats 75 als we het bnp delen door het aantal medailles.

Dat we een rijk land zijn, bewezen we doordat we 119 atleten naar Londen konden sturen. Dat zijn er 119 die zich konden kwalificeren volgens de internationale standaarden in zestien verschillende sporten. Van de 84 landen die een medaille wonnen, zijn Algerije, Marokko, Hongkong, Portugal en Venezuela de enige landen die minder efficiënt zijn dan België, dat veertig atleten nodig had voor één medaille. Conclusie: we hebben wel atleten, in Rio zelfs in een recordaantal van negentien sporten, maar ze zijn gemiddeld genomen niet goed genoeg voor de top.

Gebrekkige topsportkennis

Veertig jaar geleden presteerde België beter op de Olympische Spelen dan Nederland en Australië (zie medaillespiegel). Nederland ging dan door een maatschappelijke evolutie die zich zou manifesteren in een vrijetijds- en verenigingscultuur rond sport; Australië vond het welletjes en bouwde aan het Australian Institute of Sports in Canberra. Vandaag zijn Australië en Nederland twee landen die bij de top behoren van medailles per inwoner.

Waar hebben wij de boot gemist? Het is duidelijk dat we iets hebben gemist aangezien onze sporters ook met dezelfde twee armen en benen worden geboren zoals de Nederlanders en de Australiërs. Oké, de Aussies hebben de zon als benefactor voor topsport en de Nederlanders zijn gemiddeld langer dan wij. Wat hen niet heeft belet om met een kind uit de langste bevolking ter wereld – de Friezen – olympisch goud te halen in gymnastiek. Faut le faire.

Het manco van de Belgische sport laat zich samenvatten in één zin: een gebrek aan topsportcultuur, een steeds weerkerende klacht in elk gesprek met onze buitenlandse toptrainers. Wij hebben in België goede infrastructuur. Er zijn ook schitterende trainers, fanatiek tot in de kist, soms te. Gedreven technici hebben we ook. Zelfs specialisten die het buitenland ons benijdt. Alleen hebben we van alles te weinig, waardoor de spoeling te dun wordt. Wie goed was en top had kunnen worden, hebben we bovendien weggegooid of verknoeid.

Een topsportcultuur kan maar gedijen in een topsportomgeving waarin alle actoren doordrongen zijn van het nut van topsport. Waarmee we bij het grootste probleem van onze Belgische, Vlaamse en Waalse sport zijn aanbeland: het ontstellende gebrek aan topsportkennis in de leiding van onze sportbonden. Soms zijn het turnleraars, met kennis. Soms zijn het turnleraars zonder kennis. Soms zijn het omhooggevallen bedienden, zonder kennis. Soms met een beetje kennis. Maar de sportbonden waar goed opgeleide ex-topsporters de touwtjes van de topsport in handen hebben, zijn op enkele vingers te tellen. Het Vlaamse taekwondo is een uitzondering, met Laurence Rase. Zelf ex-topsporter en een harde tante, strikt met haar trainers en haar atleten: de resultaten volgden, de atleten ook.

De Belgische sport kreunt onder een gebrek aan opleiding en competenties, bij trainers en bij sportmanagers. In de leiding van de sportbonden wordt de dienst vaak uitgemaakt door amateur-bestuurders die topsport een heel vervelend bijverschijnsel vinden van hun functioneren, maar omdat Sport Vlaanderen er zoveel geld voor over heeft, doen ze toch alsof het hen interesseert. Bijna alle topsportcoördinatoren hebben in de Vlaamse sportbonden af te rekenen met incompetente bestuurders aan wie ze verantwoording moeten afleggen.

Waarom zitten die bestuurders daar, waarom zit daar geen gepensioneerde topsporter? Er is dat gezegde: als alle gedegouteerden vertrekken, blijven alleen de kl…zakken over. Twintig jaar geleden scoorden we onze beste naoorlogse Zomerspelen. Fred Deburghgraeve, Ulla Werbrouck, Sébastien Godefroid, Gella Vandecaveye, Harry Van Barneveld en Marie-Isabelle Lomba, kent u die medaillewinnaars van 1996 nog? Dan waren er ook nog Patrick Stevens (finale 200 meter) en Brigitte Becue (dubbel finaliste). Los van de Spelen deden ook Luc Van Lierde (winnaar van Ironman Hawaii) en Johan Museeuw (wereldkampioen in Lugano) van zich spreken. Dat is onze ‘class of 1996’, de beste lichting Belgische topsporters ooit.

Unieke generatie

1996 was het jaar waarin voor een wereldkampioen wielrennen en een Ironman-winnaar in een recordtijd geen prijs te verdienen viel. We leken wel even Nederland, hoewel we toch maar met zes medailles van Atlanta terugkeerden. Opvallend: geen enkele atleet heeft vandaag een functie in de sportstructuren. Alleen Luc Van Lierde is trainer op het hoogste niveau, maar dan privé. Brigitte Becue was bondstrainer. Veel goeds gehoord, maar ook af en toe een klacht over haar koppigheid. Ze botste en werd ontslagen. Gella Vandecaveye probeerde het even maar vertrok. Alleen Ulla Werbrouck kreeg een topjob aangeboden op de dienst topsport van toen nog Bloso, maar verkoos een kantoorbaan in Gent, dicht bij de kindjes, tot de politiek riep.

Wat hebben we met deze unieke generatie aangevangen? Of wat hebben we er níét mee aangevangen? Een aantal onder hen kreeg de kans. Het overgrote deel kreeg geen kans. Een te groot aantal was gedegouteerd. Maar geen enkele kreeg na zijn of haar carrière een gedegen opleidingstraject aangeboden, weze het als trainer of sportmanager. Als ze dat traject hadden geweigerd, dan had deze paragraaf niet hoeven geschreven te worden. Nu blijft het wrange gevoel: een unieke generatie toppers die weten wat er nodig is om in de topsport tot het gaatje te gaan, hebben we niet kunnen recycleren.

Verspilling

Je kunt de class of 1996 gerust uitbreiden. Van alle Belgische medaillewinnaars van de laatste jaren, zal er één in Rio zijn in een andere functie dan topsporter: Dirk Crois in het roeien als coach van Hannes Obreno. Dirk Crois is het typevoorbeeld van de verknoeide topatleet. Ooit de schietschijf als bondscoach en manusje-van-alles van zijn sport, sukkelde hij in een burn-out waar hij op eigen kracht weer uitklom, waarna het gelukkig weer begon te jeuken om opnieuw met talent aan de slag te gaan.

In de Belgische Rio-selectie zitten vier trainers die ooit een olympische medaille behaalden: Wim Vandeven (Hellebaut 2008), Wil van Bladel (Van Acker 2012), Yves Kieffer (met de Franse turnster Emilie LePennec in 2004) en Ronald Gaastra (Deburghgraeve 1996). Drie van de vier zijn buitenlanders, de vierde – Vandeven – is geen topsportcoördinator willen worden bij de Vlaamse Atletiekliga, maar laat zich liever levend begraven in het Belgisch Olympisch en Interfederaal Comité.

Het BOIC, last but not least. Dat had zaterdag in De Tijd ook een prognose, en die kwam van de heren voorzitter baron Pierre-Olivier Beckers-Vieujant – een IOC-lid – en CEO Philippe Vander Putten. “We mikken op drie tot vijf medailles.” Mikken is de juiste omschrijving. Het BOIC is de samenvatting van alles wat fout gaat in de Belgische sport: te lang met de verkeerde mensen, op de verkeerde plek, met de verkeerde prioriteiten. Overleven in de complexe staat België is het eerste doel van dit anachronisme. Wat het BOIC aan middelen in de topsport investeert, is ongeveer het bedrag dat het krijgt van de Nationale Loterij. Hun meerwaarde voor de topsport is verwaarloosbaar en al langer gaan stemmen op om het BOIC te downsizen tot een olympisch uitzendkantoor, maar ook niet meer dan dat.

Of dit een oplossing is, dan wel een verzelfstandigd nationaal topsportagentschap dat ook de olympische honneurs waarneemt, kan voorwerp worden van de discussie over de lamentabele staat van de Belgische topsport die ongetwijfeld weer zal losbarsten na deze Spelen.

Wellicht zal dan ook de herfederalisering van topsport op tafel komen, een voorstel dat meestal van de andere kant van de taalgrens of vanuit Brusselse milieus komt. Ooit was dat de oplossing, maar vandaag niet meer. De gemeenschappen hebben de topsport naar zich toe getrokken en geven die niet meer af.

Natuurlijk is deze staatsstructuur een verspilling van middelen, en niet alleen in de sport, maar die structuur is wat ze is en we moeten er mee leven. Het zou logischer zijn als de Belgische sport zich volledig zou opsplitsen in een Vlaamse en Franstalige sport. Het in stand houden van het nationale sportmodel met permanente nationale structuren die functioneren als baronieën, is de grootste verspilling van geld en talent.

België zou een voorbeeld kunnen nemen aan Groot-Brittannië, waar de British Olympic Association voor de Spelen als uitzendbureau fungeert van een occasioneel Team GB and Northern Ireland, terwijl UK Sport de motor is van de hele Britse sport. Vervang UK door Vlaanderen en je hebt het ideale Belgische model.

 

20160804_De-Morgen_p-15_Rijk-land-sportieve-armoede-all-mail 2

Rio Stories 4: Iedereen Nationalist in De Morgen van 3 aug 2016

Iedereen NATIONALIST

10.500 atleten sporten zich vanaf zaterdag de pleuris voor 306 gouden medailles, en dat namens 206 nationale vlaggen. De Olympische Spelen zijn de extreemste én de vreedzaamste verheerlijking van nationalisme. Europa is traditioneel het sterkste blok, maar ziet de Russen gedecimeerd.

Ooit was het Jacques Rogges wens om het vlaggenvertoon en de nationale hymnes naar het achterplan te halen, indien mogelijk zelfs af te schaffen. De realiteit haalde hem snel in, gaf hij aan het eind van zijn eerste mandaat toe. “Men heeft mij bezworen het niet te doen. Veel landen halen nationale trots uit sportresultaten, en die zouden niet meer zoveel investeren in hun atleten, waardoor de sport eronder zou lijden.” Rogge vond het een valabel argument en staakte zijn verkenning.

Jammer, maar helaas: de afgelopen jaren is het vlaggenvertoon hand over hand toegenomen, op het gênante af. Elke atleet die met iets klaar is – gelopen of gezwommen, laatste of gewonnen – grijpt wel ergens een vlag van zijn land en loopt een ererondje. De helft van de ongeveer 930 medaillewinnaars zal onbedaarlijk huilen of minimaal een traantje wegpinken bij het horen van de nationale hymne. Een groot deel van hen zal de hand op het hart houden bij het horen van het volkslied. Tot voor een paar jaar was dat gebaar voorbehouden voor die gekke Amerikanen bij het horen van hun Star-Spangled Banner, maar het gebruik is godbetert ook door onze Rode Duivels overgenomen, zij het zonder veel succes.

Sport is nationalisme, sport is oorlog in spelvorm, sport zorgt voor een tijdelijke opstoot van het bruto nationaal geluk. Of ongeluk, zoals het EK voetbal bewees. Als de natie in het strijdperk stapt, stijgt het testosteron van de supporter. Voor de Amerikanen begint dat bij de openingsceremonie van overmorgen. Ook dat onderdeel van de Olympische Spelen vond Rogge uit de hand gelopen en te ver afstaand van de sport, en hij had ideeën om het showgehalte een beetje te downsizen. Ook hier weer haalde de realiteit hem in, onder de vorm van een ‘please no’ van NBC, de huiszender die samen met moederbedrijf General Electric elke vier jaar meer dan twee miljard dollar in de olympische kassa stort via tv-rechten en sponsoring. Dat is een kwart van de olympische omzet, en dan mag je al een keer iets vragen, gaf zelfs de asceet Rogge toe.

Amerikaanse glimwormen

Als je NBC een vinger geeft, vragen ze wel meteen een hand, ook in Rio. Omdat de openingsceremonie in de taal van het land de verschillende delegaties laat opmarcheren, zijn de United States ineens de Estados Unidos geworden, en dat scheelt meer dan een slok op een borrel voor de volgorde. Normaal komt de United States door de U als een van de laatste landen aan bod, maar door de E wordt dat nummer 64. Dan volgen Estland en Ethiopië, en dan komt al de Federação Russa, het alom gehate Rusland met zijn onthoofde selectie.

NBC vroeg om de Engelse benaming te handhaven, met het oog op een interessantere uitzending. Amerikanen zijn namelijk alleen maar geïnteresseerd in Amerikanen en worden dus verwacht massaal af te haken halfweg de parade of nations. Neen, zeiden de Brazilianen, dat doen we niet, wij spreken Portugees en het is niet anders. Volgens hun Portugese benaming zullen de 207 delegaties opkomen. Twee daarvan (de atleten van het geschorste comité van Koeweit en de vluchtelingen) komen op onder de olympische vlag.

Maar NBC heeft zijn voorzorgen genomen. Geheel volgens traditie start hun live-uitzending een uur later, waardoor ze kunnen manipuleren zoveel ze willen. Als zij de Amerikanen als laatste in de arena willen zien marcheren, dan zullen de Amerikanen in de montage als laatste opkomen, misschien nog net voor Brazilië. Traditioneel is Griekenland het eerste land, dan volgt het alfabet, en het gastland komt als laatste.

De Amerikanen hadden overigens nog ideeën. Ze zijn aangekleed door het casual merk Ralph Lauren, en dat had wilde plannen om de kledij van de atleten te laten oplichten wanneer ze het stadion binnenkomen. 250 glimwormen als het ware. Ook dat is afgevoerd, omdat het te agressief zou overkomen. De VS zijn niet de vriend van alle Brazilianen. Volgens het meest recente plan zal alleen de Amerikaanse atleet die de vlag draagt, oplichten, maar ook dat is niet zeker.

Eigen McDonald’s

Wat NBC uitvreet, is typisch voor de commerciële machtsgreep van de Verenigde Staten op de Olympische Spelen. In het geopolitieke spel van de sportcoulissen stellen ze niks voor, maar de VS zijn de facto eigenaar van de Olympische Spelen. Dat is het gevolg van de enorme tv-rechten die hun olympische zender betaalt, ongeveer de helft van de wereldwijde tv-rechten, en van hun eigendomsrecht op de olympische symbolen in Noord-Amerika (zie DM 01/08).

Dat uit zich in allerlei opvallende ingrepen. Zo wordt de officiële televisieproductie van Olympic Broadcasting System (OBS) niet gebruikt door NBC, of alleen als back-up. NBC heeft tweeduizend man met materiaal afgevaardigd en producet de volledige Spelen zelf vanuit eigen camerastandpunten. In Rio hebben ze een eigen busvervoersysteem met groene in plaats van blauwe bussen en een eigen afgesloten compound naast het perscentrum, met eigen restaurant. McDonald’s serveert er onder meer zijn hamburgers, alleen voor de NBC’ers. Aan het uiteinde van Copacabana, bij Leme, is een hele studio gebouwd om elke ochtend The Today Show uit te zenden.

Het resultaat zijn andere Olympische Spelen voor de Amerikanen dan voor de rest van de wereld. Wie die in de VS op televisie volgt, ziet een soort vervolgverhaal van vertelseltjes, analyses en interviews opbouwend naar een climax waarbij de desbetreffende Amerikaanse atleet wint of verliest, vaak niet eens live. Wie de competitie in de rest van de wereld volgt, krijgt de OBS-feed en ziet de Olympische Spelen in hun puurste vorm: atleten in wedstrijden in 28 verschillende sporten.

De wet van de sterkste ondergaan alle landen als het op de competitie-uren aankomt. In Peking (2008) werden de zwemfinales ’s ochtends gelegd om in primetime in de VS te kunnen uitzenden. Daar kwam heftig protest tegen, maar het IOC kon niet anders dan buigen. Hier in Rio is het andersom. De series worden niet ’s ochtends gezwommen, maar kort na de middag. Om 15 uur is iedereen klaar en de halve finales en finales zijn gepland van 22 uur tot na middernacht. Idem voor het beachvolleybal. De vijf uur tijdsverschil correspondeert met de zes uur aan de oostkust, maar niet met de negen uur aan de sportgekke westkust van de VS, vandaar de kunstgreep.

Een laatste prerogatief dat de Amerikanen is toegekend, is de aparte telling. Normaal wordt de medaillestand opgemaakt volgens goud, zilver, brons. Twee gouden medailles eindigen hoger dan dertig bronzen. Dat stamt uit de oudheid, toen alleen de eerste plaats telde. En zo moesten de Amerikanen in Peking volgens de olympische telling China met hun 51 gouden medailles van de 100 laten voorgaan op hun totaal van 110, waarvan 36 goud. Maar volgens de eigen telling, aangehouden door alle Amerikaanse media, stonden ze nog steeds op één.

Macht van het getal

Niet de klassieke couchpotato die Nascar, baseball en football kijkt, maar vooral de beter gegoede Amerikanen zijn gek op de Olympische Spelen, vandaar ook de enorme sponsoring en de hoge tv-rechten die op hun beurt worden terugverdiend via tv-spots. De Spelen zijn de gesublimeerde vorm van een opeenvolging van oorlogjes, waarmee the greatest country in the world wil tonen dat het nummer één is.

De VS halen traditioneel rond de 100 medailles. De tijd dat een land daar ver boven zat, ligt al even achter ons: in Seoel in 1988 wonnen de Sovjet-atleten 132 medailles en de DDR 102. Dat was ten dele het gevolg van een uitgekiend dopingprogramma, maar in de jaren 70 en 80 was doping ook in het Westen wijdverspreid. Het Oostblok-sportsysteem had wellicht meer verdienste aan het succes dan de medicijnkast.

Overigens is Rusland al drie van zijn medailles van Londen 2012 kwijt wegens dopingovertredingen. Maar de VS, het land dat het hardst schreeuwde om uitsluiting van de Russen, zouden beter zwijgen. Zij hebben van de Spelen van 2000 en 2004 achteraf zes medailles moeten inleveren wegens dopingovertredingen en na de BALCO-dopingaffaire van 2003 stond niemand te schreeuwen dat de Amerikanen niet mochten komen.

In de grafiek hierbij staan de vijf grote sportlanden en Australië met hun totaal aantal medailles sinds de Spelen van Sydney in 2000. Australië heeft wat van zijn glans verloren, maar lijkt weer goed op weg om in 2020 beter te scoren, misschien zelfs in Rio al. China leverde in sinds de eigen Spelen in Peking en dat zal ook het geval zijn voor Groot-Brittannië, dat op meer dan 50 medailles rekent.

Opvallend is het totaal aantal medailles dat door de grote blokken wordt gewonnen. In Sydney en Athene (2004) waren dat nog 382 en 383 medailles. In Peking en Londen hebben ze samen 417 en 416 medailles gewonnen. Dat heet de macht van het getal. Grote rijke landen hebben meer geld te investeren, selecteren uit een grotere vijver en kunnen hun beste atleten tegen elkaar uitspelen, waardoor ook de kwaliteit van de medailles toeneemt. De vijf grootste slokoppen van landen wonnen de helft van alle gouden medailles in Londen.

Azië komt eraan

Rusland is een van die grote blokken en is de verliezer van deze Spelen, dat staat nu al vast. Zonder atletiekmedailles – 16 in Londen op toen nog in totaal 79 – en met de uitzuivering van de andere Russische sportselecties, waaronder kajak, wielrennen, zwemmen en gewichtheffen, die nogal wat medailles opleverden, zal Rusland tussen de 50 en 55 medailles uitkomen. De mentale druk van dit schandaal mag niet worden onderschat.

President Vladimir Poetin heeft al verklaard dat zonder de beste Russen de medailles gedevalueerd zijn, en daar heeft hij niet helemaal ongelijk in. Bij de Amerikanen, waar heel laks wordt gecontroleerd, en bij de Jamaicanen, Kenianen en sinds deze week ook Ethiopiërs, zijn minstens evenveel van doping verdachte atleten actief. Poetins gelijk ten spijt zal een maand na de Spelen niemand zich nog herinneren dat een medaille is behaald in een wedstrijd zonder Russen. Een medaille is een medaille en de hamvraag is nu wie met die 25 of meer Russische medailles gaat lopen?

De prognoses – voor wat die waard zijn – lopen behoorlijk uiteen. Databedrijf Gracenote houdt het op 89 Amerikaanse medailles, de Universiteit Groningen zegt 102 en Sports Illustrated ziet 118 Amerikaanse medailles. Alle voorspellers zien China als tweede en Rusland wordt nog vaak als derde geciteerd. Hoe dan ook zal elke Russische medaille op de nodige scepsis worden onthaald in Rio en daarbuiten, terwijl die in Moskou en brede omstreken zal worden gevierd als een overwinning van de Russische beer op het kwade.

De deconfiture van Rusland hoeft overigens niet te betekenen dat Europa zwaar zal moeten inboeten. Het oude continent heeft met 365 medailles nog steeds een grote voorsprong op Azië (219) en Noord- en Centraal-Amerika (166). De verwachtingen zijn dat Azië, dat Noord-Amerika sinds de 21ste eeuw overvleugelt, dichter zal opschuiven naar Europa en met Tokio 2020 als volgende station zullen de drie grote blokken China, Japan en Zuid-Korea nog eens alle zeilen bijzetten. Deze Olympische Spelen gaan voor het eerst door in Zuid-Amerika. Met 30 medailles in Londen in 2012 was dat het allerzwakste van alle continenten. Brazilië won er daarvan 17, een record. Gehoopt wordt op een totaal tussen 25 en 30.

(grafiek in pdf hierbij)

The Rio Files 3: Fear of missing out in De Morgen van 3 aug 2016

FEAR OF MISSING OUT

De Olympische Spelen zijn het leukst als ze nog niet zijn begonnen. Dan heb je nog de indruk dat niets aan je aandacht kan ontsnappen en dat je nog alles kunt bijbenen. De tsunami aan informatie is ons grootste probleem en hangt mij stilaan de keel uit. Ik krijg het nog wel behapt om het allemaal digitaal te klasseren, maar dan moet je het ook nog lezen en verwerken. Soms vergeet je gewoon dat je iets interessants hebt gelezen.

Dat staat bij mij allemaal op mijn harde schijf, maar ook in de cloud, waar ik twee abonnementen heb lopen. Twee, want als de ene wolk uitvalt, wil ik meteen een andere wolk. Ik heb zelfs een printertje meegenomen in de handbagage, want af en toe wil ik het nog wel eens gedrukt zien.

Truc één is alle relevante verhalen als pdf klasseren op trefwoorden. Ik heb tien abonnementen lopen, sommige maar voor een maand, proefabonnementen zijn handig. Sommige abonnementen zijn niet in pdf om te zetten. L’Équipe bijvoorbeeld, absoluut onmisbare krant in dit vak, maar de puurste ellende om te archiveren. Tot en met 2008 kreeg je de hele krant nog in pdf, maar nadat ze hadden gemerkt dat slimme gasten in Afrika de krant op A3 afdrukten en zo verkochten in hotels, zijn ze van het pdf-formaat afgestapt.

Nu krijg je nog de krant in beeld of de tekst in tekstvorm, maar die is niet op te slaan. Ik heb evenwel een handigheid gevonden, truc twee. Ik neem een screenshot van de pagina en via Automator heb ik een mini-programmaatje gemaakt waarbij ik de jpegs kan samenvoegen en meteen in één pdf’je omzetten. Enig nadeel: een search op de inhoud werkt niet, en zo is het altijd wat in dit vak.

Alles wat Rio aangaat, stuur ik naar Dropbox, de rest gaat naar iCloud. Waar is de tijd dat ik een extra koffer bestelde bij een vliegticket en die volstouwde met allemaal documentatie. Met knipsels in mapjes gerangschikt volgens sport en land, zorgvuldig bijgehouden
van papieren abonnementen. Dat was de tijd dat je gore vingers kreeg van je werk. Dat is afgelopen; nu heb je muispolsen van het scrollen, slepen en klikken, nekpijn door naar het scherm te staren en rooie ogen waarvoor je twee verschillende druppeltjes meeneemt. Altijd weer dat scherm, want je wil vooral niets missen.

Zijn ook nog onderdeel van het digitale bestaan: uiteraard de iPad, waar geen apart kaartje in zit, wat zou kunnen, maar die ik via personal hotspot verbind met de iPhone, waar wel een Braziliaans kaartje in zit. Inmiddels is heel Rio voorzien van wifi, zelfs de strandstoelenverkopers bieden het aan. Ik heb de hele wereld laten weten dat mijn Belgisch nummer incommunicado is, wat niet helemaal waar is, want het nanosimmetje zit in een goedkoop Braziliaans telefoontje van het merk Positivo. Dat is niet bepaald
een omschrijving die bij mij past, maar het is wel lachen als goede kennissen dat zien. Toch zijn er nog die sms’en sturen naar mijn Belgisch nummer terwijl er zoiets is als WhatsApp, dat bovendien gratis is bij mijn Braziliaanse abonnement. Ik begrijp die mensen niet, en dan heb ik het nog zo goed uitgelegd.

En zo gaan we stilaan naar O-dag, de dag van de opening, de dag waarop de Brazilianen aan de wereld kunnen tonen of ze een beetje zijn opgeschoten met hun huiswerk. Het schijnt iets beter te gaan. Persoonlijk check ik elke dag tussen 14 en 16 uur de vorderingen aan het beachvolleybalstadion, en daartoe ben ik verplicht een strandwandeling te maken. Om de Nederlandse collega te troosten die klaagde over zijn antisociale woonomgeving stuur ik elke middag een gratis WhatsApp met een foto van het strandbarretje waar ik mijn suco de laranja tot mij neem, terwijl ik mij gek surf op de smartphone. Fear of missing out, maar wel met de voeten in het zand en de surfers voor mijn neus, dat heeft ook wat.

O ja, de eerste redactie die het media village de rug wil toekeren – te klein, te luidruchtig, te deprimerend – heeft zich gemeld met de vraag of ik nog wat wist.

Rio Stories 3: het einde van de Spelen in De Morgen van 2 aug 2016

De allerlaatste MEGALOMANE SPELEN?

Als op zondag 21 augustus de olympische vlam boven het Maracanã-stadion dooft, zal het IOC zich moeten bezinnen. Nog zo’n editie en de Spelen zijn bedreigd in hun bestaan. De erfenis van Rio 2016 beperkt zich voorlopig tot een pretpark, een onafgewerkte metrolijn en een diepe financiële put.

Een week voor de Olympische Spelen rijden op honderd meter van de kleinste favela van Rio de olympische bussen af en aan, maar in Vila Autódromo is het rustig. Ooit was dit een druk vissersdorp, ontstaan in de jaren zestig aan de oevers van de lagune Jacarepaguá, wat letterlijk alligator in het water betekent. Alligators zitten alleen nog verderop in het regenwoud, met dank aan de vervuiling; bewoners zijn er ook haast niet meer, met dank aan de Olympische Spelen. Naar schatting 90 procent van de Vila- bewoners hebben de wijk genomen en alleen de harde kern blijft over, verborgen achter een vorig jaar opgetrokken muur, recent behangen met de fleurige olympische vlaggen van Rio 2016.

De Afro-Braziliaanse Heloisa Costa Berton is een van de diehards die zich heeft verzet tegen een verhuizing en niet in het 96 miljoen reais (27 miljoen euro) kostende relocatieprogramma wilde stappen. “Ik heb het niet gedaan, omdat dit niet gaat over ons. Dit gaat om land dat veel geld waard is en ik wil geen slaaf zijn van de vastgoedmaffia van Carlos Carvalho (een van de rijkste Brazilianen, HV).”

Ze toont het nog resterende symbolische verzet, dat zich vertaalt in leuzen als ‘Olim(piada)’, waarbij – zo wordt met handen en voeten uitgelegd – piada Portugees is voor een grap. ‘Quero ficar, vamos lutar’ – ik wil blijven, we gaan vechten – op een muur, is al iets strijdbaarder. Het heeft niks uitgehaald, de Vila is op sterven na dood, het is er een en al treurnis. Na tien minuten aan de hand van een sociaal werker van Catalyct Communities, een ngo die voor de rechten van de favelados opkomt, zit ik alweer op de airconditioned bus die mij in geen uur naar Copacabana brengt.

Ik lees op de bus over het Morar Carioca-programma, een van de sociale hoekstenen van de olympische kandidatuur van Rio die het in oktober 2009 in Kopenhagen haalde. In 2012 hield burgemeester Eduardo Paes een TED-talk en bezwoer zijn toehoorders dat tegen 2020 alle favela’s een rioolsysteem, geplaveide straten en nieuwe elektriciteitslijnen zouden hebben. In 2014 kwam Paes terug op zijn belofte. Morar Carioca was niet langer deel van het grote olympische plan, maar dat het de kiesbelofte was waarmee hij in 2012 burgemeester werd, vergat hij en passant ook. Ondertussen is alleen de luxefavela Vidigal – met uitzicht op Ipanema waar ook David Beckham een huis zou hebben – aangesloten op het ferm riekende waterzuiveringsstation aan de promenade van het chique Leblon.

Beter dan Barcelona

Iedereen juichte, de media incluis, toen president Lula een vreugdedansje inzette nadat zijn Rio was gekozen. De Olympische Spelen in een BRICS-land, in Zuid-Amerika voor het eerst, wat een statement van het Internationaal Olympisch Comité. (BRICS verwijst
naar de opkomende economieën van Brazilië, Rusland, India, China en Zuid-Afrika en vier van die vijf hebben deze eeuw ofwel een WK voetbal of Olympische Spelen georganiseerd.) De juichers hebben zich vergist. Rio is een gevaar voor het voortbestaan van de Olympische Spelen, want alle eerdere manco’s van megasportevents manifesteren zich nu dubbel en dik.

In een top tien van wie sinds Barcelona in 1992 tot Rio in 2016 het meest heeft geprofiteerd van de Olympische Spelen, bezetten landeigenaars, bouwpromotoren en na 9/11 ook veiligheidsfirma’s de eerste tien plaatsen.

De referentie voor elke olympische stad van de laatste 25 jaar is Barcelona geweest. Paes zei zelfs: “Ik wil beter doen dan Barcelona.” Dat zal lastig worden, want Barcelona 1992 geldt als het typevoorbeeld van hoe het moet: de Olympische Spelen als aanjager van een eerder ontwikkeld masterplan. In het specifieke geval van de Catalaanse hoofdstad was dat het opengooien en opkuisen van het waterfront. Op slag werd Barcelona een toeristische bestemming. In alle andere steden kwam het olympische circus en verdween het na zestien dagen sportglorie. De meeste achtergelaten infrastructuur bleek overbodig.

Elke kandidaat-stad sprak over een erfenis als die van Barcelona, maar geen enkele is inzake olympische transformatie ook maar in de buurt gekomen. Barcelona kreeg er een kustlijn bij waar de hele bevolking vandaag van profiteert.

Atlanta liet helemaal niks na, zelfs het olympische stadion dat een honkbalveld werd, is sinds vorige maand verlaten. Sydney kwam nog een beetje in de buurt, met de sanering van Homebush Bay. Athene 2004? IOC-leden die het hart een beetje op de juiste plaats hebben, kunnen de slaap niet meer vatten als ze aan Athene 2004 denken. Er is een vernieuwde metro en een nieuwe luchthaven, maar daar staan 90 procent van de olympische sites te verkommeren. 2008 gaf Peking een nieuwe wijk tussen de derde en de vierde ring, maar in het Vogelneststadion gaat gemiddeld twee keer per jaar een evenement door. Londen pakte het slim aan, met veel tijdelijke competitieplaatsen, en zag ook een stadsdeel opgewaardeerd. Ten gevolge van de crisis moest Londen evenwel 350 miljoen euro verlies incasseren bij de verkoop van het olympische dorp aan de vastgoedpoot van de Qatarese koninklijke familieholding. Lee Valley is vandaag een upscale locatie voor yuppen.

Upscale wordt ook het olympische dorp van Rio, nadat alle sabotage is verwijderd, want dat staat nu wel vast: de meeste mankementen zijn kwaad opzet. Betonblokken verstoppen nu eenmaal zelden uit eigen beweging afvoerbuizen, hooguit als ze daar zijn aangebracht. Het zal de laatste wraak zijn geweest van uitgebuite arbeiders die destijds in de media kwamen omdat ze in barakken met kakkerlakken moesten slapen.

Zou het de atleten interesseren hoe dat is gegaan met hun olympische dorp en wat ermee gebeurt nadat ze er weg zijn? De appartementen zijn gebouwd door Carvalho Hosken van Carlos Carvalho, de immobiliënbaron. Voor de ontwikkeling van dat deel van Barra da Tijuca teamde hij samen met Constructoro Odebrecht, een familieconglomeraat dat de CEO en zoon Marcelo vorig jaar zag veroordeeld worden tot negentien jaar gevangenisstraf omdat hij meer dan 27 miljoen euro smeergeld had betaald aan de executives van het Braziliaanse Petrobras.

Exit Odebrecht, maar Carlos Carvalho zal ook alleen zijn streng wel trekken. Hij kreeg een lening van de bank van 650 miljoen euro om het olympische dorp te transformeren in Ilha Pura, een ‘puur eiland’. Wat betekent: mét dure condominiums en voor de meer gegoede inwoners die de hectiek en de bouwvalligheid van Copacabana en Ipanema willen ontvluchten. Carvalho, zo raakte bekend, doneerde in 2012 zo’n 270.000 euro in het campagnefonds van Paes, die zijn politieke basis in Barra heeft. Carvalho is minder voorzichtig in zijn uitspraken dan zijn favoriete burgemeester: hij zei ooit dat er wat hem betreft in Barra da Tijuca geen plaats is voor armen.

De erfenis van Rio

Het is de eeuwige discussie bij Olympische Spelen, maar meer dan ooit in Rio de Janeiro met zijn uitersten van zeer arm tot gruwelijk rijk: wie wordt beter van die Spelen? Eduardo Paes heeft het niet begrepen op de kritiek dat vooral de betere zones profiteren en
met name de Zona Sul, de zuidelijke zone waar het gemiddelde inkomen een veelvoud is van de Zona Norte. “Beweren dat er geen investering is gebeurd in armenwijken, is belachelijk”, zei de burgemeester begin juli.

Hij werd op RioOnWatch meteen van antwoord gediend door de geograaf Hugo Costa van de staatsuniversiteit van Fluminense. Diens conclusie was pijnlijk: er zijn alleen maar investeringen gebeurd in zones waar de rijkste carioca’s (inwoners van Rio) wonen, niks bij de armen. Hij staafde zijn conclusie met een tiental kaarten en vogelde ook nog uit dat van de 450 kilometer beloofde fietspaden er bijna geen kilometer door de dichtbevolkte stadsdelen met armen loopt.

Deze discussie raakt aan wat men zo mooi de olympische erfenis noemt, The Legacy. Wat laten de Spelen na in een olympische stad? Zondag had IOC-voorzitter Thomas Bach het er ook over in zijn persconferentie. “De handbalzaal Future Arena is na de Spelen bestemd om vier openbare scholen in te huisvesten. De wildwaterkajakbaan in Deodoro wordt onderdeel van een pretpark. En dan is er nog metrolijn 4, die elke dag 300.000 mensen zal kunnen vervoeren.”

De veelbesproken Linha 4 die gisteren openging, maar alleen voor olympische reizigers, loopt van Ipanema (rijk) tot het begin van Barra da Tijuca (ook rijk), het epicentrum van de Spelen. Barra ligt 25 kilometer van Copacabana en 35 van downtown Rio, maar is zelf een lang uitgestrekt nieuw stadsdeel van wel 10 kilometer. Linha 4 komt boven de grond in Barra omdat dit moerasgebied is en metro’s en moeras niet goed samengaan. Maar Linha 4 stopt daar ook en bedient helemaal niet de olympische toeristen, zoals beloofd in het olympische bidbook, want die moeten na het laatste station Jardim Oceânico overstappen op een BRT.

Die BRT – Bus Rapid Transit – is een goed voorbeeld van hoe de Brazilianen het Internationaal Olympisch Comité een rad voor de ogen hebben gedraaid. Denk bij BRT aan een bovengrondse metro op banden in een eigen bedding. Zo’n nieuwe BRT-lijn zou het olympische park bedienen. Wat heet? Het laatste station dat klaar geraakte, heet Rio2 en dat ligt aan een uithoek. De rest van het park ziet geen BRT. De bedding ligt er, de stations zijn gebouwd, maar er rijdt geen bus.

Het transportdossier heeft de belofte niet waargemaakt. Erger is natuurlijk dat van veel grotere beloftes als het schoonmaken van Guanabara Bay (zeilen) en het Rodrigo Freitas-meer (roeien, kajak) ook niks in huis is gekomen. Daarover was Paes wel concreet: “We beperken de schade, maar het zal ons niet lukken om de vervuiling terug te dringen zoals beloofd. We hebben een unieke kans gemist.”

Witte olifanten

De gemiddelde carioca heeft het niet zo begrepen op de Olympische Spelen. Dat heeft minder te maken met de World Cup die twee jaar geleden al aan hun voordeur passeerde, dan wel met de Panamerican Games van 2007. Die moesten als voorbeeld dienen voor de kandidatuur voor de Olympische Spelen, maar het was een slecht voorbeeld. Oorspronkelijk begroot op 225 miljoen euro liep de rekening op tot 1,8 miljard euro. Het Estádio Olímpico João Havelange is genoemd naar de ex-FIFA-voorzitter en IOC-lid die voor corruptie aan de kant is geschoven, maar wat zouden de Brazilianen zich storen aan een beetje corruptie? Zes jaar na de bouw moest het al worden gesloten wegens structurele fouten in de fundering. Het heeft een complete make-over gekregen en volgende vrijdag beginnen daar de atletiekwedstrijden.

De inwoners van Rio vrezen, niet geheel ten onrechte, dat de Olympische Spelen de Panam-spelen in het kwadraat zullen worden, met dezelfde baronnen die aan de knoppen zitten en overheidsgeld aanwenden om zichzelf te verrijken.

De totale kostprijs van Rio 2016 – infrastructuurinvesteringen en operationele kost – wordt door de organisatie op 11 miljard dollar (bijna 10 miljard euro) geschat. De Amerikaanse econoom Andrew Zimbalist, die al een paar decennia zijn tanden zet in olympische budgetten, schat dat er uiteindelijk een prijskaartje van 20 miljard dollar aan zal vasthangen. Zimbalist en de meeste onafhankelijke economen weigeren mee te gaan in de premisse dat daar een flinke economische return tegenover staat. Dat bewijzen economische cijfers achteraf. In het boek Circus Maximus noemt Zimbalist de Olympische Spelen de complete gekte, betaald met belastingen maar waarbij de winst in de zakken van de ondernemers verdwijnt.

Wie voor de olympische site van Barra da Tijuca staat, kan niet anders dan zich afvragen wie dat zal onderhouden en hoeveel dat moet kosten. Meer nog, wie zal dit gebruiken? Een conferentiecentrum, de al bestaande HSBC-hal (gymnastiek) daterend van de Panamerican Games, een velodroom, een handbalhal (die vier scholen wordt, dat weten we inmiddels), nog eens drie multifunctionele hallen, twee zwemstadions en een tennisstadion. Aan de overkant nog eens vier paviljoenen. Zelfs voor de grootste commerciële beurs is dit een niet te overziene ruimte. Aan de andere kant van Rio is nog een hockey-, paardensport- en BMX-centrum gebouwd, niet ver van de slalomkajakbaan die een pretpark wordt. Vervolgens dicht bij het centrum twee stadions (78.000 en 44.000 toeschouwers) op een zakdoek, met tussenin nog een sporthal.

Athene spande tot nog toe de kroon inzake witte olifanten, of onnodige bouwsels, maar Rio zal alle records breken. Het Internationaal Olympisch Comité weet dat en heeft daar intern al over gedebatteerd: de olympische extravaganza of het gigantisme dat Jacques Rogge in zijn verkiezingscampagne in 2001 al aankaartte, is alleen erger geworden. Bij deze eersteling in Zuid-Amerika is nu al zeker dat de stad en de provincie Rio de Janeiro hun hand zwaar hebben overspeeld. Na de Spelen is het geld in Rio op, dat staat nu al vast.

Rio als vergrote kopie van Athene? Dat zou zo maar eens kunnen. Meteen nog een probleem dat het fel geplaagde IOC na deze zomer op zijn bordje krijgt: hoe houden we de Spelen beheersbaar en hoe zorgen we ervoor dat de interesse niet vermindert bij de sponsors, de tv-zenders en vooral de kandidaat-steden? Voor de laatst toegekende Winterspelen was er maar één valabele kandidaat: Peking, de zomerstad van 2008, zal in 2022 de Winterspelen organiseren. Voor de Spelen van 2020 zit het IOC nog goed met het erg betrouwbare Tokio. Voor de editie van 2024 liggen de spelregels en krijtlijnen al vast. Die wordt volgend jaar toegekend: Parijs en Los Angeles zijn de grootste kanshebbers. Het zou het IOC sieren als ze voor het meest kleinschalige van de twee projecten kiest en het daarna voor 2028 over een totaal andere boeg gooit.

Rio Sportzomer 2: Sperma van Senna in De Morgen van 2 aug 2016

SPERMA VAN SENNA

Ik ben er nog niet uit of het een goede zet was om op Copacabana te verblijven en niet in Barra da Tijuca. Ik merk wel jaloersheid in de ogen van de collega’s als ik hen over Copacabana vertel. Daar zijn zeker veel restaurantjes, vroeg een Nederlandse collega die net als ik een flat had gehuurd, maar dan in Barra. Wel duizend, kleine en grote, dure en goedkope, overdreef ik een beetje. En het leeft daar elke dag en op zondag is de helft afgesloten en is iedereen aan het sporten. Zo ook op het strand, maar soms verlies ik te veel tijd als ik bij de meest bedreven voetvolleyers blijf kijken.

Ik zag zo de vertwijfeling tot zelfs wanhoop opborrelen. Wij zitten sociaal geïsoleerd, zei hij bedremmeld. Geen restaurant, zelfs geen winkeltje, er gebeurt daar niks. Dan is Copacabana inderdaad een betere keuze. Zo ben ik eergisteren gaan luisteren naar wat Thomas Bach te zeggen had in het perscentrum in Barra, heb ik daarna in het kilorestaurant van het mediadorp gegeten en heb dan de bus terug genomen. Ik was in recordtijd op mijn flat; dat betekent in net minder dan een uur. Dat is het nadeel. Ik moet langer op de bus, minimaal een uur voor 35 kilometer, want zo ver is het naar het perscentrum.

Nog een nadeel: de bus. Het lijkt mij dat de meeste ouders van buschauffeurs langs de spermabank zijn gepasseerd waar Ayrton Senna zijn leven lang heeft gedoneerd. Een Braziliaanse buschauffeur rijdt niet, hij stormt vooruit, schiet zich naar de bocht, remt, giert door de bocht, stormt weer vooruit naar een rood licht en slaat dan de remmen dicht. Ik heb er eens iets van gezegd, maar dat viel niet goed. De bussen zijn overigens erg oké, met luxezetels en er is zelfs wifi. Jammer maar helaas, wie meer dan vijf keer op zijn iPad kijkt en dan nog geen schedelbreuk heeft, wordt gegarandeerd wagenziek voor de rest van de dag.

Bij mijn terugkeer heb ik mij snel omgekleed en ben nog even aan het strand gaan zitten. Dat kunnen mijn collega’s in Barra natuurlijk niet. Vijf real voor een zeteltje, daarvoor moet je het niet laten, en vier van die roepies voor een watertje. Vijftien voor een caipirinha XL. U deelt alles door vier en dan heeft u ongeveer de euro’s. Goedkoper dan Knokke, Copacabana, dat zeker. Iets na vier uur verdwijnt wel de zon achter de flatgebouwen, want het is hier tenslotte hartje winter. Dan zakt de temperatuur tot onder de 25 graden en trekken de Brasileiros hun gemoltonneerde jassen aan. Om halfzes is het hier donker.

In het media village verblijven, wilde ik sowieso niet. Dat zijn deprimerende kamertjes ook meestal in the middle of nowhere. Bovendien, niks erger dan hele dagen tussen collega’s zitten. Op grote evenementen klitten die samen alsof ze bij elkaar bevestiging zoeken. Na al die jaren in dit vak zoek ik die bevestiging wel ergens anders, of bij mijzelf.

Ambetante Spelen

De journalisten-collega’s zijn nog de kwaadste niet. Erger zijn de fotografen. Dat kunnen ook hele goeie gasten zijn, maar na een paar dagen sjouwen en sleuren met hun 400 en andere lange millimeters zijn ze door hun beschavingslaagje heen en dan moet ik ze niet meer. Tijdens de Spelen in Sydney in 2000 heb ik eens een column geschreven over fotografen en daar neem ik geen woord van terug, maar het gevolg is wel dat ik van een van hen nu al zestien jaar geen goeiedag krijg.

Nog erger dan de fotografen zijn de technici van de tv-zenders, ook wel bekend als de kabelslepers. Die zijn geselecteerd op primitiviteit, maken heel lange dagen, drinken veel want veel inspiratie komt bij hun job niet kijken, en maken veel lawaai als ze ’s nachts komen slapen. Het was zo’n kabelsleper, heb ik begrepen, die vorige week onder de boompjes op Copacabana van een transgender-hoer de sacoche met steen op zijn kop kreeg. Wel besteed.

De Spelen zijn nog niet begonnen en het begint mij nu al duidelijk te worden dat dit ambetante Spelen gaan worden. Zoals in Atlanta twintig jaar geleden, maar toen werkte ik voor een maandblad en moest ik tegen het einde van de Spelen vier verhalen klaar hebben. Voor een dagkrant werken, met vijf uur tijdsverschil in het nadeel, is lastig. Wat de dag zelf gebeurt, krijgen wij niet meer bij u in de krant, want de meeste competities gaan door in de namiddag en de avond. De namiddag zal nog net lukken, maar de avond, eens na 18 uur onze tijd, is te laat. Dat wordt dus vroeg opstaan, vroeg tikken, vroeg sturen en dan naar de competities gaan kijken die omwille van de Amerikaanse tv laat gepland staan.

Neem nu de eerste week, de zwemweek. Wij kunnen u nog berichten over de series, maar de halve finales die bij u van 3 uur tot 5 uur ’s ochtends worden gezwommen, dat lukt niet meer. Ik voorspel veel ergernis bij dodelijk vermoeide collega’s. Bij nader inzien was Copacabana wellicht een slimme zet.

The Rio Stories 2: Olympisch armworstelen in De Morgen van 1 augustus 2016

(als u echt wil weten hoe de vork in de sportpolitieke steel zit, dan moet u dit lezen en vergeet alle andere onzin die over WADA en het IOC verschijnt)

Olympisch armworstelen

Het is een strijd die het IOC en voorzitter Thomas Bach nooit konden winnen. Gevangen tussen de doperende Russen en de knoeiers van antidopingagentschap WADA heeft het sportpauselijk gezag veel van zijn grandeur verloren. Kwade genius is Dick Pound, het kopstuk van de Angelsaksische connectie.

Sportpaus Thomas Bach (IOC) heeft vorige week zijn intrek genomen in het olympische dorp, een gewoonte die zijn voorganger Jacques Rogge in 2002 introduceerde. Hij slaapt in het gebouw waar ook het team met vluchtelingen is gehuisvest, hoe symbolisch. Terwijl hij zijn dekbed inspecteerde en zijn koffertje leegmaakte, kreeg hij nog maar eens een spreekwoordelijke emmer shit over zijn hoofd.

Deze keer van Duitse atleten en dat deed extra pijn. “Bach is deel van het dopingsysteem. Ik schaam mij voor hem”, zei discuswerper Robert Harting. Bach was äusserst schockiert en noemde het een onaanvaardbare ontsporing. Dat was het ook, maar wie gelooft Thomas Bach nog? Wie gelooft het IOC nog, nadat het vorige week naliet om de Russische equipe integraal van de Olympische Spelen te weren?

Niemand, en dat is vreemd, want het was de enige logische beslissing. Het Internationaal Olympisch Comité besloot dat Russische atleten die eerder een dopingveroordeling hadden opgelopen, niet welkom waren. Een opmerkelijk besluit, alleen van toepassing op Russen, maar het ging verloren in het woedende geraas omdat het IOC Rusland als land niet wilde uitsluiten. Voor verdere sancties tegen dopingverdachte Russen lag de bal in het kamp van de sportbonden, daar waar die bal thuishoort. Sportbonden hebben in de wereldwijde dopingwetgeving nu eenmaal de jurisdictie om over dopinggevallen te beslissen, maar dat scheen iedereen te vergeten.

In de eerste plaats het Wereldantidopingagentschap. Dat WADA heeft miljoenen dollars ter beschikking, de helft komt van het IOC en de helft van de overheden, en wil altijd maar meer geld. Het WADA beperkt zich tot het ondersteunen van wetenschappelijk onderzoek en hoog vanuit de ivoren toren in Montreal sportbonden, dopinglabo’s en het IOC op de vingers tikken. Ook nu weer, terwijl het WADA zelf voor een groot deel schuld heeft aan het uit de hand gelopen Russische dopingschandaal.

Angelsaksen vs. Europa

Dit is een ingewikkeld verhaal, dus gaat u er even voor zitten. Rewind naar 1999. In dat jaar wordt het WADA opgericht als gevolg van de Festina-affaire in de Tour van 1998, en de eerste voorzitter werd het belangrijkste IOC-lid na voorzitter Juan Antonio Samaranch, de Canadese advocaat Richard ‘Dick’ Pound. Tegelijk beleeft de oprichter – het Internationaal Olympisch Comité – de grootste crisis uit zijn bestaan met de omkoopaffaire van Salt Lake City.

De stichtingstweedaagse wordt door de grote persagentschappen en de Amerikaanse en Engelse media aangegrepen om de troon van Samaranch te doen wankelen. Het is een beproefd scenario al sinds het begin van de twintigste eeuw: de Amerikanen, met de steun van al wie Engels spreekt, die een crisis in het olympisme aangrijpen om hun positie te versterken tegenover de Europeanen, die ze als geboren corrupt beschouwen. De komst in 2001 van onze landgenoot Jacques Rogge – een afstandelijke gentleman, wars van uiterlijk vertoon – aan het hoofd van de olympische beweging vonden de Angelsaksen wel een verademing. Ze noemden hem niet voor niks Doctor Clean.

Rogges verkiezing had weinig voeten in de aarde, maar zette een aantal destructieve mechanismen in werking. Richard Pound was ook kandidaatvoorzitter, maar kansloos, en hij was blijkbaar de enige die dat niet besefte. Zelfs de corrupte Koreaan Kim kreeg meer stemmen dan hem, en Pound was daar zo van ondersteboven dat hij de olympische sponsors aanschreef met de melding dat hij hen niet langer garanties kon bieden dat hun geld goed was besteed. Dat was het begin van een vuile oorlog.

De rol van Pound als voornaam lid van het IOC was uitgespeeld, maar Rogge liet hem het WADA als zoethouder, en dat is niet de beste beslissing gebleken. Van in het begin heeft de Canadees het WADA gebruikt als stormram om Hein Verbruggen, toen voorzitter van de Internationale Wielerunie (UCI), aan te vallen. Verbruggen was een van de kingmakers van Rogge geweest en aangezien Rogge zelf onaantastbaar was, viel Pound hem op zijn zwakke flank aan, die van wielerliefhebber.

Rogge moest meermaals de gemoederen sussen, maar Pound wist van geen ophouden. Verbruggen liet zich ook niet doen en wees er bij elke gelegenheid op dat het WADA van Pound inefficiënt was en een kruistocht voerde tegen zijn sportbond, die nota bene het verst was gevorderd in de strijd tegen doping. De internationale Engelstalige media geloofden Verbruggen niet en citeerden vooral Pound.

Pound zou zelfs na de val van Armstrong het hoofd van het dopinglab van Lausanne onder druk zetten om tegen de UCI en Verbruggen te getuigen. Toen professor Martial Saugy weigerde te verklaren dat de UCI een positieve test van Armstrong had verdonkeremaand, werd hij door Pound en co. bedreigd in zijn carrière aan de universiteit.

Verbruggen en Pound kwamen elkaar tegen in nog een ander loopgravengevecht. De Nederlander voerde als voorzitter van de mondiale vereniging van sportbonden (SportAccord) een kruistocht tegen het contract voor het leven dat Pound in 1996 namens het IOC had getekend met het USOC, het Amerikaans Olympisch Comité. Dat bepaalt dat het USOC voor die afstand van olympische rechten op Noord-Amerikaans grondgebied 500 miljoen dollar (zo’n 450 miljoen euro) krijgt voor deze olympiade van vier jaar. Dat is

evenveel als alle sportbonden samen. Alle andere nationale olympische comités (meer dan 200) krijgen samen 819 miljoen dollar (732 miljoen euro).

Het was een wurgcontract dat een tweespalt dreef in de olympische familie. Je was voor of tegen die deal, en het overgrote deel van de IOC-leden (het IOC is een verzameling van honderd mensen-leden en niet van bonden of landen) was tegen en dus ook tegen Pound, die nog meer buitenspel stond.

WADA liet Russen begaan

Even samenvatten, welke partijen zijn nu in het spel? Enerzijds de Noord-Amerikanen, die bijna altijd een blok vormen met de andere Engelssprekenden (Canadezen, Australiërs, Engelsen) die ook een hekel hebben aan Europa, dat de mondiale sport nog altijd bestuurlijk domineert. Anderzijds het Europees getinte IOC, dat zich probeert te moderniseren en dat in 2013 voor de vierde keer op rij een Europeaan, deze keer de Duitser Bach, als voorzitter had gekozen. Tussen die blokken een zwaar gefrustreerd IOC-lid, Dick Pound, die de dopingbestrijding misbruikt om af te rekenen met zijn vijanden. De Canadese onderzeeër liet en laat niet na het IOC in diskrediet te brengen.

De frustratie van Pound komt voor een deel voor rekening van het WADA, waar hij al sinds 2007 geen voorzitter meer van is, maar als bestuurder nog altijd het hoge woord voert. Hij stelde zwakke voorzitters aan die hem naar de mond praten, zoals de Australiër John Fahey en vandaag de Brit Craig Reedie, ook een IOC-lid.

Om het met Pounds woorden van 2001 te zeggen, het WADA is na zeventien jaar nog steeds een zootje en hij weet dat als geen ander. Zijn grote mond en agressieve praat moeten de aandacht afleiden van de fouten die zijn agentschap heeft gemaakt en die bekend zijn bij het IOC, maar niet altijd bij de media omdat het IOC te netjes communiceert en geen partij is voor de wild om zich heen schoppende Pound. Hij blijft de favoriete gesprekspartner van de internationale persagentschappen en zo wordt zijn stem over de hele wereld gehoord.

En wat hebben de Russen nu met dat alles te maken? Hun dopingdossier dreigde eerst een nagel aan de doodskist te worden van het WADA, maar bleek uiteindelijk een godsgeschenk. De Russen zijn wel degelijk zwaar over de schreef gegaan met hun door
de overheid toegedekte dopingsysteem voor vooral atletiek en wintersporten, toen ze respectievelijk het WK atletiek (2013) en de Winterspelen (2014) organiseerden. Later zouden ook andere sporten daar wel eens van profiteren.

Maar de ongemakkelijke waarheid is dat het WADA jarenlang Rusland geen strobreed in de weg heeft gelegd. Om uit de biecht te klappen ging het Russische gezinnetje Stepanov(a) al in 2010 te rade bij het WADA. Na drie jaar heen en weer mailen kwam er nog niets van en een niet nader genoemde WADA-official stuurde hen door naar een journalist van ARD, die later het verhaal bracht. Dan pas schoot het WADA in actie. Het WK atletiek in Moskou was al achter de rug.

Hetzelfde scenario voor de Winterspelen van Sotsji. De latere spijtoptant en toen nog directeur van het dopinglabo in Moskou en Sotsji, Grigori Rodtsjenkov, heeft een maand voor de Spelen van Moskou onomwonden aan de scientific director van het WADA verklaard dat hij onder externe druk stond om ‘dingen’ te doen. Daar is niks mee aangevangen. Men had de dopinganalyses toen kunnen weghalen bij de Russen en naar de Europese labo’s sturen, maar dat is niet gebeurd. Integendeel: WADA’s voorzitter Craig Reedie schreef een erg amicale brief naar de Russische sportminister Vitali Moetko, dat hij alle vertrouwen had en of ze nog steeds vriendjes waren?

De Koude Sportoorlog

De Russen maakten handig gebruik van de inefficiëntie van het WADA, die bij de sportbonden al veel kwaad bloed had gezet en die ook het Internationaal Olympisch Comité had doen nadenken over een WADA 2.0, iets wat Pound absoluut wilde beletten. Ook dat aspect bleef onder de mediaradar. Het WADA en Pound bleken eens te meer de heiligen en het Pound-rapport over Sotsji focuste op het bedrog van de Russen. Niet op de onkunde en laksheid van het WADA.

De Russen reageerden met een mix van verwondering en opportunisme. In deze geopolitieke chaos vielen zaakjes te doen. Dit was tenslotte de Koude Sportoorlog, zo had grote baas Vladimir Poetin verordonneerd. Behalve een dopingprogramma om prijzen te pakken, hadden de Russen nog een andere prioriteit: hun invloedssfeer uitbreiden in een wereld waarin de Amerikanen geen enkele belangrijke positie meer bezetten. Voor Poetin was het duidelijk: Rusland zou de grote sportnatie van weleer worden en zich profileren als een betrouwbare organisator en partner van de mondiale sport.

In 2007 kwam hij hoogstpersoonlijk naar Guatemala om het IOC toe te spreken in het Engels en het Frans – voor het eerst en voor het laatst – en haalde zo de Winterspelen van 2014 binnen voor Sotsji. Later zou hij ook de FIFA inpakken voor de World Cup voetbal van 2018 en ook heel wat andere sporten besloten naar Rusland te trekken voor hun kampioenschappen. De Amerikanen keken met lede ogen toe hoe iedereen kampioenschappen kreeg, en zij niet.

Enter de laatste partij: de Arabieren. Zij hebben geld, maar weinig historische macht in de sport. Ze spelen wel een belangrijke rol als kingmakers achter de schermen. De Koeweitse sjeik Ahmad al Fahad al Sabah spant daarvoor samen met Poetin en samen hebben ze de Roemeen Marius Vizer (judo), de Serviër Nenad Lalovic (worstelen) en de Hongaar Tamás Aján (gewichtheffen) op de troon van hun sport gekregen.

Buiten categorie is de Russische oligarch Alisjer Oesmanov, eigenaar van Metalloinvest en voorzitter van de staatsholding Gazprominvest. Deze aandeelhouder van Arsenal FC zit de internationale schermbond voor. Ook sportpaus Thomas Bach genoot de steun van Poetin, maar heeft zijn verkiezing niet aan hem te danken en nog minder aan zijn roebels, zoals wel eens wordt gesuggereerd. Ook Jacques Rogge werd in Moskou destijds verkozen met de steun van de Russen (en de Arabieren) en Poetin was de eerste met wie Rogge moest gaan eten de avond van zijn verkiezing.

Door de beslissing van het IOC om de sportbonden te laten oordelen over de Russische verdachte atleten, zie je zo de lijntjes lopen. Alle Russische judoka’s of schermers zijn welkom op de Spelen. Vizer en Oesmanov zijn dan ook de dikste vrienden van Poetin. En van slechts één worstelaar – die tien jaar geleden al eens positief was – is de accreditatie ingetrokken. Maar alle acht Russische gewichtheffers zijn dan weer ongewenst.

Dit is de situatie op minder dan een week van de Spelen: Moskou klaagt steen en been, het WADA in Montreal slaat wild om zich heen. Geprangd tussen Moskou en Montreal is IOC-voorzitter Thomas Bach het grootste slachtoffer van deze catch 22. Zijn fout? Hij had zich meer moeten distantiëren van Poetin en co. Ondanks een tot op heden onberispelijk parcours is hij nu op die zwakke flank gepakt.

Ook het Internationaal Olympisch Comité is in zijn eerbaarheid en grandeur aangetast. Het voorbije weekend heeft het uitvoerend comité van het IOC vergaderd (zie hiernaast), vandaag is het rustdag en de volgende drie dagen staat de sessie met alle leden op het programma. Donderdag geeft het WADA een persconferentie. Vuurwerk verzekerd, door Dick Pound en tegen Dick Pound. De echte sport begint zaterdag.

The Rio Sportzomer 1 in De Morgen van 1 augustus 2016

RUA BARATA RIBEIRO 60

De blijde intrede in Brazilië was een dikke meevaller vergeleken bij de 38 uur durende kruisweg daarheen. Als eerste van de hele 747 door de paspoortcontrole, als eerste bij de accreditatie, als eerste gevalideerd en na twintig koffers was die van mij daar al. Bijgevolg: als eerste bij de fleurig uitgedoste jongens en meisjes volunteers van de transportation desk.

“Boa noite, heeft u vervoer voor mij?”
“Over een halfuur gaat er een bus naar Copacabana.”
“Veel te lang, ik ben al bijna veertig uur onderweg. Ik neem wel een taxi.” “O wat erg, senhor, we kijken even voor een auto.”

Een stoute bek alleen volstaat niet op die grote evenementen met veel vrijwilligers, timing is minstens even belangrijk. Als je vroeg arriveert, behandelen ze je als een bedreigde diersoort en lopen zich het vuur uit de sloffen. Als dit verschijnt – minder dan een week voor de Spelen – wordt elke journalist in een bus geduwd en gedeporteerd.

Ik werd in Miss Daisy-stijl ‘gebracht’, heel comfortabel achterin in een gloednieuwe Nissan met een zeer goed Engels sprekende chauffeur. Op naar Rua Barata Ribeiro 60, een maand lang mijn uitvalsbasis. De transfer had toch één verrassing in petto. Voor de tunnel aan het shoppingcenter Rio Sul (voor wie daar bekend is) werden we tegengehouden door een road block. Het was bijna middernacht maar er stond een enorme file. “Alcoholcontrole”, zei de chauffeur. Ik vroeg hoeveel je mag drinken in Rio om nog te kunnen rijden. “Je mag niet drinken”, sprak de chauffeur verwijtend. “Ik drink nooit alcohol.”

“Haha,” zei ik, “zonde in een land met die lekkere caipirinha, heerlijk met limoen maar met maracuja lust ik hem ook.” Of hij misschien moslim was, gooide ik er in een bui van overmoed achteraan. Er viel een stilte. Jawel, hij was moslim. Ik zat aan mijn leren bank genageld en vraag hiervoor meteen begrip. In anderhalve dag had ik drie uur een bed gezien en dan nog eens twee uur op het vliegtuig mijn ogen gesloten. We hadden nog maar de aanslag in Nice gehad op een plek waar ik een paar weken eerder had gelopen, gedronken en gefietst. De schietpartij in München had ik nog net meegekregen voor mijn vlucht vertrok en ik was ook op 22 maart in Zaventem. Ondertussen hadden ze Braziliaanse IS-strijders opgepakt, een bericht dat ik eerst niet had geloofd. (De man met de machete moest de trein nog nemen en de priester in Frankrijk leefde ook nog.)

Ik wijt het aan de zware vlucht – en mijn boetedoening volgt als ik terug ben – maar ik werd zowaar bang in die file met die Braziliaan met zijn lange baard, in wie ik een hipster vermoedde. Ik begreep het niet en nog steeds niet. Goed gedaan om God af te zweren, maar dan naar Allah overlopen, van de drop naar de regen, en dat in Rio, de stad van chaos en zonde? Ik staarde hem met open mond aan, hij keek na die opmerking over alcohol vooral boos en we bleven wederzijds stil. Vijf minuten later haalde hij netjes mijn koffers uit zijn achterbak, zei “tchau, boa noite” en reed weg.

Transgender XXL

De zon een dag later deed het voorval vergeten. Copacabana was geen haar veranderd, behalve de patrouillerende militairen maar dat deden al tien andere politiekorpsen, dus die konden er nog wel bij. Die oorlogsschepen voor de kust waren wel een raar uitzicht. De olympische ringen en het beachvolleybalstadion waren het grootste verschil. Een tijdelijk buizenbouwsel voor tienduizend man, neergezet op een strand, op geen 50 meter van de soms wilde oceaan, als dat maar goed afloopt.

Verder business as usual. Honderd meter van de beach volleybal venue bij de bar Mab’s defileren na zonsondergang als vanouds de hoertjes en hoeren, van petites tot XXL. Een transgender XXL heeft vorige week niet ver daarvandaan een dronken en wellicht geile en/of blinde Australische cameraman beroofd, na hem op het hoofd te hebben geslagen met haar sacoche waar een steen in zat. “Nooit in het donker onder die boompjes lopen”, drukte mijn dierbare collega, die op Copacabana heeft gewoond, mij vorig jaar al op het hart. Afgezien daarvan: de barretjes speelden nog even luide muziek en caipirinha en bier vloeiden bij beken want het was een warm weekend geweest.

Rio heeft de wereld bedrogen

Ik ben er nu een kleine week en alles wat werd voorspeld, wordt helaas waarheid. Haast niks is klaar. De helft van de flatgebouwen in het olympisch dorp hebben structurele problemen en dat is meer dan een lampje dat niet brandt. Toen een Duitse hogerop een douche nam, stroomde het water bij de Belgen langs de muren, dat soort werk. De competitieplaatsen zijn niet af, de wegen zijn niet klaar en dat is beduidend meer dan een likje verf. Het perscentrum zal te klein zijn en met één op vijf van de media aanwezig, kon het persrestaurant twaalf dagen voor de Spelen de toevloed van journalisten al niet aan. Zelfs de urinoirs in de containertoiletten liepen al over.

Het zal u allemaal een zorg wezen, en dat is uw goed recht, maar het is in feite erger dan u leest. Voorlopig wordt het nog een beetje met de mantel der liefde bedekt, volgens de perverse logica dat die arme Brazilianen het al zo hard te verduren hebben en we hen maar niet te veel moeten beledigen. Welnu, elke Braziliaan die mij vraagt wat ik ervan vind, mag het weten. Rio is niet klaar. Rio had de Spelen nooit mogen krijgen. Rio heeft de wereld bedrogen, maar de wereld heeft zich al te graag laten bedriegen. Eigen schuld, dikke bult. Ik heb toen ook geapplaudisseerd en nu zijn we hier en we moeten er door. Gedaan met zeuren. De carioca’s kunnen het niet helpen en het zijn aardige mensen, ook de carioca’s die moslim zijn. Hoop ik.